Nederlands C
module 1 - anderstalige nieuwkomers: beginsituatie
Volop Taal - anderstalige nieuwkomers
pagina 347-348: praktijkvoorbeeld
⇒ aanpassingen die zijn gebeurd voor ANK:
● aangepaste opdrachten
● ondersteuning door extra context en rijk taalaanbod
● meest zinvolle begrippen
● thuistaal functioneel inzetten
● reflectiegesprekken
● samenwerken
anderstalige nieuwkomers?
● ANK = een leerling van 5 jaar of ouders die niet het Nederlands als thuistaal heeft, tot op
heden niet meer dan 1 jaar ononderbroken in ons land heeft verbleven en maximaal 9
maanden is ingeschreven in een school met het Nederlands als onderwijstaal
● GAN = gewezen anderstalige nieuwkomer
= leerlingen uit het basisonderwijs die in het voorgaande schooljaar nieuwkomers waren en
toen een vorm van onthaalonderwijs hebben gevolgd
● nieuwkomers hebben recht op minimum 1 jaar onthaalonderwijs
1
,doelen onthaalonderwijs
1. de schoolse taalvaardigheid ontwikkelen die nodig is om snel en met succes het reguliere
onderwijs te kunnen volgen
○ instructies leerkracht begrijpen
○ voorgelezen verhaal volgen
○ concrete gebeurtenis vertellen
○ vragen beantwoorden
○ schriftelijke opdrachten begrijpen
○ …
● taal zowel impliciet als expliciet verwerven:
○ impliciet: deel uitmaken van gemeenschap waarin Nederlands voertaal is en kennis
via die taal wordt overgedragen
○ expliciet: tijdens lessen waarin focus bewust op taal ligt
2. integratie
● kinderen zullen pas echt leren als ze zich goed voelen op school en in de klas
● scholen nemen initiatieven om leerlingen een ‘thuisgevoel’ te geven
● cruciaal: positief onthaal, niet alleen bij start maar gedurende hele jaar
need to know - schooltaal verwerven
● dubbele horde voor ANK:
○ moeten op school tot leren komen in een taal die ze nog als tweede taal aan het
leren zijn
○ in een register dat soms ver afstaat van het register dat thuis wordt gehanteerd
● schooltaal verschilt heel hard van taal in dagelijkse leven:
○ houdt veel abstracte begrippen in
○ complexere zinnen
○ termen die bij bepaalde leergebieden horen
○ gebaseerd op standaardtaal, niet tussentaal die in informele situaties wordt gebruikt
● taalleerder heeft ongeveer 2 jaar nodig om thuistaalvariëteit te leren, 5-8 jaar om abstracte
schooltaalvariëteit van dezelfde taal te verwerven
need to know - extra aandacht voor een positieve talige grondhouding
● sociale omgeving creëren waarin ze taal kunnen en durven oefenen
⇒ aandacht schenken aan randvoorwaarden die ervoor zorgen dat leerling veiligheid,
vertrouwen en plezier ervaren wanneer ze taal leren
● scholen moeten:
○ veilige oefenomgeving creëren
○ talig repertoire van de leerlingen omarmen
○ voldoende hoge verwachtingen koesteren
2
,taalkrachtig onderwijs voor nieuwkomers
doelen
sociale competenties
● leerkrachten moeten inzetten op integratie van leerling in hun school, zodat ze er snel een
plaats kunnen vinden en contacten kunnen leggen
● acties:
○ meter/peter aanstellen: nieuwkomer onder zijn hoede nemen
○ op toezien dat leerling in een groepje wordt opgenomen tijdens speeltijd
○ betrekken bij schoolfeesten en andere evenementen
○ het woord ‘welkom’ in verschillende talen hangen
○ tolken inschakelen
○ brieven verduidelijken met pictogrammen
● kinderen voelen zich veilig in groep ⇒ toenadering zoeken tot leeftijdgenoten en sociale
competenties ontwikkelen
○ gevoelens uitdrukken
○ openstaan voor gevoeligheden van anderen
○ respect tonen in omgang met medeleerlingen en leerkracht
○ willen samenwerken
○ …
talige competenties
● veel ANK maken bij aankomst ‘stille periode’ door: leren tijdens deze periode ook taal
(impliciet) ⇒ pikken klanken, frequente woorden en vaak voorkomende zinnetjes op
● veel nieuwkomers hebben moeite met taal specifieke aspecten: gebruik lidwoorden en
voorzetsels, plaatsing en vervoeging werkwoorden, uitspraak bepaalde klanken…
● meer zelfvertrouwen ⇒ beginnen praten, actiever aan lessen deelnemen…
● talige competenties die we bij nieuwkomers willen ontwikkelen zijn gekoppeld aan de
taalvaardigheden (luisteren, spreken, lezen en schrijven)
⇒ ontwikkeling gebeurt in fasen afhankelijk van het stadium van taalverwerving waarin
nieuwkomer zich bevindt
3
, ● aantal aandachtspunten in de stapsgewijze ontwikkeling per vaardigheid:
○ luisteren
■ initieel bereiken dat nieuwkomers mededelingen van de leerkracht over
concrete situaties begrijpt (ook mondelinge instructies om handelingen uit
te voeren)
■ veel naar minder visuele ondersteuning
○ spreken
■ begrijpen komt voor gebruiken (stille periode)
■ voldoende veilige oefenkansen blijven bieden zodat ze groeien op spreekdurf
en spreekvaardigheid
■ gesprekken: eerst vragen leren begrijpen pas nadien antwoorden
○ lezen
■ geleidelijk opbouwen
■ na tijdje: eenvoudige schriftelijke boodschappen/instructies lezen en
begrijpen (over school- en klasgebeuren)
■ korte mondelinge toelichting en/of visuele ondersteuning vooraf kunnen
helpen
○ schrijven
■ schriftelijk aangeboden info kopiëren (bv bord ⇒ schoolagenda)
■ zelf boodschap schrijven is bijzonder complexe opdracht
● woordenschat niet als apart domein opgenomen
○ bewust keuze: kinderen leren geen woorden door voorwerpen op prenten te
benoemen maar door ze in mondelinge/schriftelijke communicatie eerst te begrijpen
en dan zelf te gebruiken
○ woordverwerving gebeurt via de taalvaardigheden
● leesbevordering: als nieuwkomer verhalen luisteren ontwikkeld hun leesbegrip
● luisteren en spreken: ook technische kant
⇒ in hun thuistaal andere klanken en soms schrijfsystemen: inzetten op auditieve analyse
● ‘zelfsturende competenties’ = de denkprocessen die je gedrag sturen om in het dagelijks
leven te kunnen functioneren
⇒ leren impulsen onder controle houden
4
module 1 - anderstalige nieuwkomers: beginsituatie
Volop Taal - anderstalige nieuwkomers
pagina 347-348: praktijkvoorbeeld
⇒ aanpassingen die zijn gebeurd voor ANK:
● aangepaste opdrachten
● ondersteuning door extra context en rijk taalaanbod
● meest zinvolle begrippen
● thuistaal functioneel inzetten
● reflectiegesprekken
● samenwerken
anderstalige nieuwkomers?
● ANK = een leerling van 5 jaar of ouders die niet het Nederlands als thuistaal heeft, tot op
heden niet meer dan 1 jaar ononderbroken in ons land heeft verbleven en maximaal 9
maanden is ingeschreven in een school met het Nederlands als onderwijstaal
● GAN = gewezen anderstalige nieuwkomer
= leerlingen uit het basisonderwijs die in het voorgaande schooljaar nieuwkomers waren en
toen een vorm van onthaalonderwijs hebben gevolgd
● nieuwkomers hebben recht op minimum 1 jaar onthaalonderwijs
1
,doelen onthaalonderwijs
1. de schoolse taalvaardigheid ontwikkelen die nodig is om snel en met succes het reguliere
onderwijs te kunnen volgen
○ instructies leerkracht begrijpen
○ voorgelezen verhaal volgen
○ concrete gebeurtenis vertellen
○ vragen beantwoorden
○ schriftelijke opdrachten begrijpen
○ …
● taal zowel impliciet als expliciet verwerven:
○ impliciet: deel uitmaken van gemeenschap waarin Nederlands voertaal is en kennis
via die taal wordt overgedragen
○ expliciet: tijdens lessen waarin focus bewust op taal ligt
2. integratie
● kinderen zullen pas echt leren als ze zich goed voelen op school en in de klas
● scholen nemen initiatieven om leerlingen een ‘thuisgevoel’ te geven
● cruciaal: positief onthaal, niet alleen bij start maar gedurende hele jaar
need to know - schooltaal verwerven
● dubbele horde voor ANK:
○ moeten op school tot leren komen in een taal die ze nog als tweede taal aan het
leren zijn
○ in een register dat soms ver afstaat van het register dat thuis wordt gehanteerd
● schooltaal verschilt heel hard van taal in dagelijkse leven:
○ houdt veel abstracte begrippen in
○ complexere zinnen
○ termen die bij bepaalde leergebieden horen
○ gebaseerd op standaardtaal, niet tussentaal die in informele situaties wordt gebruikt
● taalleerder heeft ongeveer 2 jaar nodig om thuistaalvariëteit te leren, 5-8 jaar om abstracte
schooltaalvariëteit van dezelfde taal te verwerven
need to know - extra aandacht voor een positieve talige grondhouding
● sociale omgeving creëren waarin ze taal kunnen en durven oefenen
⇒ aandacht schenken aan randvoorwaarden die ervoor zorgen dat leerling veiligheid,
vertrouwen en plezier ervaren wanneer ze taal leren
● scholen moeten:
○ veilige oefenomgeving creëren
○ talig repertoire van de leerlingen omarmen
○ voldoende hoge verwachtingen koesteren
2
,taalkrachtig onderwijs voor nieuwkomers
doelen
sociale competenties
● leerkrachten moeten inzetten op integratie van leerling in hun school, zodat ze er snel een
plaats kunnen vinden en contacten kunnen leggen
● acties:
○ meter/peter aanstellen: nieuwkomer onder zijn hoede nemen
○ op toezien dat leerling in een groepje wordt opgenomen tijdens speeltijd
○ betrekken bij schoolfeesten en andere evenementen
○ het woord ‘welkom’ in verschillende talen hangen
○ tolken inschakelen
○ brieven verduidelijken met pictogrammen
● kinderen voelen zich veilig in groep ⇒ toenadering zoeken tot leeftijdgenoten en sociale
competenties ontwikkelen
○ gevoelens uitdrukken
○ openstaan voor gevoeligheden van anderen
○ respect tonen in omgang met medeleerlingen en leerkracht
○ willen samenwerken
○ …
talige competenties
● veel ANK maken bij aankomst ‘stille periode’ door: leren tijdens deze periode ook taal
(impliciet) ⇒ pikken klanken, frequente woorden en vaak voorkomende zinnetjes op
● veel nieuwkomers hebben moeite met taal specifieke aspecten: gebruik lidwoorden en
voorzetsels, plaatsing en vervoeging werkwoorden, uitspraak bepaalde klanken…
● meer zelfvertrouwen ⇒ beginnen praten, actiever aan lessen deelnemen…
● talige competenties die we bij nieuwkomers willen ontwikkelen zijn gekoppeld aan de
taalvaardigheden (luisteren, spreken, lezen en schrijven)
⇒ ontwikkeling gebeurt in fasen afhankelijk van het stadium van taalverwerving waarin
nieuwkomer zich bevindt
3
, ● aantal aandachtspunten in de stapsgewijze ontwikkeling per vaardigheid:
○ luisteren
■ initieel bereiken dat nieuwkomers mededelingen van de leerkracht over
concrete situaties begrijpt (ook mondelinge instructies om handelingen uit
te voeren)
■ veel naar minder visuele ondersteuning
○ spreken
■ begrijpen komt voor gebruiken (stille periode)
■ voldoende veilige oefenkansen blijven bieden zodat ze groeien op spreekdurf
en spreekvaardigheid
■ gesprekken: eerst vragen leren begrijpen pas nadien antwoorden
○ lezen
■ geleidelijk opbouwen
■ na tijdje: eenvoudige schriftelijke boodschappen/instructies lezen en
begrijpen (over school- en klasgebeuren)
■ korte mondelinge toelichting en/of visuele ondersteuning vooraf kunnen
helpen
○ schrijven
■ schriftelijk aangeboden info kopiëren (bv bord ⇒ schoolagenda)
■ zelf boodschap schrijven is bijzonder complexe opdracht
● woordenschat niet als apart domein opgenomen
○ bewust keuze: kinderen leren geen woorden door voorwerpen op prenten te
benoemen maar door ze in mondelinge/schriftelijke communicatie eerst te begrijpen
en dan zelf te gebruiken
○ woordverwerving gebeurt via de taalvaardigheden
● leesbevordering: als nieuwkomer verhalen luisteren ontwikkeld hun leesbegrip
● luisteren en spreken: ook technische kant
⇒ in hun thuistaal andere klanken en soms schrijfsystemen: inzetten op auditieve analyse
● ‘zelfsturende competenties’ = de denkprocessen die je gedrag sturen om in het dagelijks
leven te kunnen functioneren
⇒ leren impulsen onder controle houden
4