De Rooy Zino
1) Elektriciteit
a. (gelijk)Stroom (I)= verplaatsing elektronen ( - landing) naar materiaal met +
lading (Ampère)
i. Gelijkstroom -> wisselstroom: wisselrichter
ii. Wisselstroom -> gelijkstroom: gelijkrichter
b. Lading = onevenwicht – en + deeltjes
c. Spanning (U) = verschil tussen – en + geladen gebied (Volt)
d. Weerstand (R)= geleidbaarheid van materiaal (Ω, ohm)
e. Wet van Ohm: U = I x R
f. Vermogen (P) = hoeveelheid E/s die wordt afgegeven of opgenomen (Watt)
i. P = U x I
ii. kWh: verbruikte E gedurende 1u
2) Generatoren
a. Omzetting warmte -> E (60% verlies)
b. Ook wind, water, zon,…
3) Receptoren
a. Elektrische E -> mechanische E
b. Elektrische E -> thermische E
4) Gelijkstroom
a. 1 richting
i. Positieve pool en negatieve pool = constant
b. Toep: trein, tram, noodgenerator,…
c. 600-1500V
d. Niet geschikt voor ver transport
5) Wisselstroom
a. Periodieke wisseling richting en grootte
i. Positieve pool wordt negatief en vice versa
ii. -312V <-> 312V
iii. Frequentie: aantal perioden per sec (Hz)
1. 1 periode = 1 cyclus
2. Stroomcentrale BE = 50Hz
b. Driefasen-stroom (=draaistroom): zorgt ervoor dat U en I nooit 0 is (zie ppt)
6) Productie
a. Opwekken via primaire E (energieverlies van 60%)
i. Warmte omgezet in E, 60% warmteverlies, dus 40% E geproduceerd
b. Warmtekrachtkoppeling WKK: generator die I en warmte maakt
i. Warmte hergebruiken om bv zwembad/sauna te verwarmen
ii. Warmte gaat niet verloren
c. Transmissie: hoogspanning
i. Omzetting -> laagspanningskabines
d. Distributie: tussen hoogspanning en woning (laagspanning)
7) Transmissiebeheerder
a. Elia
b. Hoogspanning
8) Distributienetbeheerder
a. Fluvius
b. Laagspanning
9) Regulatoren
a. Wettelijke normen en kwaliteitsvereisten
b. VL: VREG (Vlaams reguleringsinstantie voor elektriciteit en gas)
, Samenvatting Afwerking en Technische uitrusting 2
De Rooy Zino
10) Netspanning
a. 3 fasedraden, 1 nuldraad
11) Tarieven
a. Enkelvoudig (enkel dag)
b. Tweevoudig (dag en nachttarief)
i. Dubbele meter
c. Exclusief nachttarief
d. Sociaal tarief
12) Offerte elektriciteitsmaatschappij afhankelijk van
a. Vermogen (aantal fasen)
b. Plaats meterkast
c. Aansluiting (boven/ondergronds)
d. Tarief
e. Premies en promoties
13) Budgetmeter
a. Vooraf betalen voor energie met herlaadkaart
b. Kwetsbare consument beschermen
14) Fasen
a. Nuldraad = blauw
b. Fasen andere kleur
c. Aardingsdraad = tweekleurige draad
15) Binneninstallatie
a. Aarding en equipotentiaalverbinding
b. Verdeelkast
c. Stroombanen
16) Aarding
a. Spanning wil naar aarde want aarde = neutraal
b. Spanning gaat van toestel over op mens bij aanraking om naar de aarde te gaan
c. dodelijk dus aardingslus zorgt dat spanning veilig naar aarde kan
i. onder fundering (min 80cm diep)
ii. R < 30 Ohm zodat I kleinste weg volgt
17) toestel klasse 2
a. dubbele isolatie -> geen spanning op omhulsel
b. geen aarding
18) differentieelschakelaar
a. schakelt I uit bij verlies naar aarde (nuldraad brengt minder I terug)
b. verschil van 300mA of 30mA
i. 30 voor natte ruimtes, vaatwas en wasmachine
c. Aarding zorgt voor bescherming
19) Equipotentiaalverbinding
a. Alle toestellen op zelfde potentiaal brengen
b. Spanningsverschil zorgt voor elektrocutie
c. Voor metalen toestellen die kunnen geleiden
20) Symbolen
a. Lamp = kruis
b. Stopcontact = streep met halve cirkel
21) Stroomkringbeveiligers
a. Bv automaat
b. Schakelt uit bij te hoge stroom
c. Stroomsterkte is lager bij smeltschakelaar dan automaat