Godsdienst
1. Inleiding
- Alles begint bij de kleuter niet ‘jouw’ kleuter, maar een kleuter die je wordt toevertrouwd door
de ouders.
- Essentie is belangrijk: een jong, kwetsbaar kind dat vraagt, zoekt, gelooft, probeert, hoopt,
aanvoelt, weet… dat de wereld rondom hem/haar de moeite waard is.
🡪 Hierop inspelen, luisteren, raken zal je als leerkracht veel voldoening geven.
De totale Persoon van het kind
Zin in leren! zin in leven
- Leren en leven gericht op harmonische ontwikkeling gehele persoon: hoofd, hart en handen.
- Investeren in: kennis, vaardigheden, attitudes en inzichten.
- Leraar als gids.
- Vanuit het ordeningskader ZILL.
Persoonsgebonden ontwikkeling
Leerinhouden met betrekking tot de ontwikkeling van:
- Kennis
- Inzicht
- Vaardigheden
- Attitudes
🡪 Dit alles vanuit de fysieke, psychische, sociale en spirituele basisbehoeften.
Drie ontwikkelniveaus:
- Jij = Het relationele niveau, waarbij het kind in zijn/haar relatie met de andere centraal staat.
- Ik = Het persoonlijke niveau, waarbij de aandacht gaat naar de individuele persoon van elk
kind en zijn/haar verbondenheid met zichzelf.
- Wij = Het sociale niveau, waarbij samenleven als gemeenschap centraal staat.
Cultureel gebonden ontwikkeling
- Ontwikkelen van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes om cultureel zelfbewustzijn te
ontwikkelen en om te participeren aan de veranderlijke wereld van vandaag en morgen en
erop te reflecteren.
dynamisch samenspel
- Ordening door middel van ontwikkelvelden hoeft geen statisch gegeven te zijn.
- Ontwikkelvelden en ontwikkelthema’s verhouden zich op dynamische manier tov elkaar.
🡪 Beïnvloeden elkaar
1
,Wat is het belang van godsdienstonderwijs
🡪 MENSWORDING = Mens worden doe je doorheen de ontdekking en de beleving van vele relaties.
- Ik sta open voor een diepere dimensie in het leven. Ik maak kennis met en ga in dialoog met
de katholieke geloofstraditie. Ik groei op levensbeschouwelijk, religieus en/of godsdienstig
vlak.
Kleuters ontdekken dat zij en de anderen:
- Uniek zijn.
- Vrije en zelfstandige mensen zijn.
- Verantwoordelijkheid voor zichzelf, de ander en de toevertrouwde wereld.
Kern:
- Leren kleuters Jezus en het evangelie kennen als een bron van leven.
- Leren ze een waarachtige en verdraagzame manier van samenleven.
- Komen ze tot dialoog bereidheid en tot dialoog bekwaamheid.
Interesses van kleuters
- Aandacht wekken voor vragen en gebeurtenissen in het leven en de wereld van de kleuters.
- Gevoelig maken voor de levensbeschouwelijke aspecten van de werkelijkheid.
- Aandacht voor alledaagse ervaringen.
- Onderwerp = zinzoeken 🡪 ook kinderen stellen zich ernstige vragen over de wereld.
- Dialoog met andere levensbeschouwingen (bv. islam)
- Want hoe doen zij het gebed mee als het maken van een kruisteken voor de Islam
aanstootgevend is?
- En wat met het vieren van Sinterklaas, die bij hen niet komt?
behoeften van kleuters
- Aanvaard en graag gezien worden.
- Belang van een sfeer van vertrouwen om levensbeschouwelijk te kunnen groeien.
Geen: Must dat kleuters geloven, dit is ook niet het doel. = kritiek van Dawkins
Wél: Openheid creëren voor het overstijgende. + Stilstaan en erkennen van de verwondering van
kleuters.
2
, Deel 1: Kinderen en geloven
Kinderen leren geloven
🡪 Spiritualiteit = aangeboren
🡪 Geloven ≠ aangeboren
🡪 Geloven = resultaat van een leerproces = niet de hoofdtaak van de leerkracht.
1. Impact van het gezin
2. Impact van de geloofsgemeenschap
3. Impact van de school
Impact van het gezin
= Grondvoorwaarden om te groeien in geloof:
- Basisvertrouwen.
- Kleuters hebben natuurlijke openheid voor het wonder/transcendente verdiepen.
- Ouders zelf gelovig zijn of werken aan hun geloof.
Impact van de geloofsgemeenschap
- Kerk biedt beelden, symbolen, rituelen (= kader voor geloof)
Impact van de school
- Soms de enige vorm van kennismaken met Christelijk geloof.
- Een aanvulling op de geloofsopvoeding van thuis.
- Op cognitief vlak bijdragen tot de opbouw van een levensbeschouwelijk referentiekader.
Identificatie leren of Participatief leren
Model-leren of identificatie leren :
- Voorwaarde: een positieve, affectieve relatie hebben met opvoeders.
- Participatief geloof = geloof van kinderen is altijd deelnemen aan of participeren aan het
geloof van ouders of opvoeders.
Authenticiteit en specificiteit van het kinderlijk geloof
- Kinderen geloven niet alleen ALS hun ouders of opvoeders geloven maar ook ZOALS hun
ouders of opvoeders geloven
- Gaat het dan wel om écht geloof? (kritiek Dawkins)
- Redenen waarom WEL
Een authentieke manier van geloven
1. Kinderen stellen zeer diepzinnige levensechte vragen. (bv. wat na de dood?)
2. Geloven is altijd een geloof/vertrouwen in gelovige mensen. Ook als volwassenen vertrouwen
wij op de betrouwbaarheid van de andere
Een specifieke manier van geloven
● Eenvoudig, naïef, ongekunsteld rudimentair:
- Volwassen geloof is anders 🡪 door levenservaringen
- Niet zomaar volwassen geloof voorschotelen aan kinderen 🡪 zijn hier nog niet klaar
voor
3
1. Inleiding
- Alles begint bij de kleuter niet ‘jouw’ kleuter, maar een kleuter die je wordt toevertrouwd door
de ouders.
- Essentie is belangrijk: een jong, kwetsbaar kind dat vraagt, zoekt, gelooft, probeert, hoopt,
aanvoelt, weet… dat de wereld rondom hem/haar de moeite waard is.
🡪 Hierop inspelen, luisteren, raken zal je als leerkracht veel voldoening geven.
De totale Persoon van het kind
Zin in leren! zin in leven
- Leren en leven gericht op harmonische ontwikkeling gehele persoon: hoofd, hart en handen.
- Investeren in: kennis, vaardigheden, attitudes en inzichten.
- Leraar als gids.
- Vanuit het ordeningskader ZILL.
Persoonsgebonden ontwikkeling
Leerinhouden met betrekking tot de ontwikkeling van:
- Kennis
- Inzicht
- Vaardigheden
- Attitudes
🡪 Dit alles vanuit de fysieke, psychische, sociale en spirituele basisbehoeften.
Drie ontwikkelniveaus:
- Jij = Het relationele niveau, waarbij het kind in zijn/haar relatie met de andere centraal staat.
- Ik = Het persoonlijke niveau, waarbij de aandacht gaat naar de individuele persoon van elk
kind en zijn/haar verbondenheid met zichzelf.
- Wij = Het sociale niveau, waarbij samenleven als gemeenschap centraal staat.
Cultureel gebonden ontwikkeling
- Ontwikkelen van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes om cultureel zelfbewustzijn te
ontwikkelen en om te participeren aan de veranderlijke wereld van vandaag en morgen en
erop te reflecteren.
dynamisch samenspel
- Ordening door middel van ontwikkelvelden hoeft geen statisch gegeven te zijn.
- Ontwikkelvelden en ontwikkelthema’s verhouden zich op dynamische manier tov elkaar.
🡪 Beïnvloeden elkaar
1
,Wat is het belang van godsdienstonderwijs
🡪 MENSWORDING = Mens worden doe je doorheen de ontdekking en de beleving van vele relaties.
- Ik sta open voor een diepere dimensie in het leven. Ik maak kennis met en ga in dialoog met
de katholieke geloofstraditie. Ik groei op levensbeschouwelijk, religieus en/of godsdienstig
vlak.
Kleuters ontdekken dat zij en de anderen:
- Uniek zijn.
- Vrije en zelfstandige mensen zijn.
- Verantwoordelijkheid voor zichzelf, de ander en de toevertrouwde wereld.
Kern:
- Leren kleuters Jezus en het evangelie kennen als een bron van leven.
- Leren ze een waarachtige en verdraagzame manier van samenleven.
- Komen ze tot dialoog bereidheid en tot dialoog bekwaamheid.
Interesses van kleuters
- Aandacht wekken voor vragen en gebeurtenissen in het leven en de wereld van de kleuters.
- Gevoelig maken voor de levensbeschouwelijke aspecten van de werkelijkheid.
- Aandacht voor alledaagse ervaringen.
- Onderwerp = zinzoeken 🡪 ook kinderen stellen zich ernstige vragen over de wereld.
- Dialoog met andere levensbeschouwingen (bv. islam)
- Want hoe doen zij het gebed mee als het maken van een kruisteken voor de Islam
aanstootgevend is?
- En wat met het vieren van Sinterklaas, die bij hen niet komt?
behoeften van kleuters
- Aanvaard en graag gezien worden.
- Belang van een sfeer van vertrouwen om levensbeschouwelijk te kunnen groeien.
Geen: Must dat kleuters geloven, dit is ook niet het doel. = kritiek van Dawkins
Wél: Openheid creëren voor het overstijgende. + Stilstaan en erkennen van de verwondering van
kleuters.
2
, Deel 1: Kinderen en geloven
Kinderen leren geloven
🡪 Spiritualiteit = aangeboren
🡪 Geloven ≠ aangeboren
🡪 Geloven = resultaat van een leerproces = niet de hoofdtaak van de leerkracht.
1. Impact van het gezin
2. Impact van de geloofsgemeenschap
3. Impact van de school
Impact van het gezin
= Grondvoorwaarden om te groeien in geloof:
- Basisvertrouwen.
- Kleuters hebben natuurlijke openheid voor het wonder/transcendente verdiepen.
- Ouders zelf gelovig zijn of werken aan hun geloof.
Impact van de geloofsgemeenschap
- Kerk biedt beelden, symbolen, rituelen (= kader voor geloof)
Impact van de school
- Soms de enige vorm van kennismaken met Christelijk geloof.
- Een aanvulling op de geloofsopvoeding van thuis.
- Op cognitief vlak bijdragen tot de opbouw van een levensbeschouwelijk referentiekader.
Identificatie leren of Participatief leren
Model-leren of identificatie leren :
- Voorwaarde: een positieve, affectieve relatie hebben met opvoeders.
- Participatief geloof = geloof van kinderen is altijd deelnemen aan of participeren aan het
geloof van ouders of opvoeders.
Authenticiteit en specificiteit van het kinderlijk geloof
- Kinderen geloven niet alleen ALS hun ouders of opvoeders geloven maar ook ZOALS hun
ouders of opvoeders geloven
- Gaat het dan wel om écht geloof? (kritiek Dawkins)
- Redenen waarom WEL
Een authentieke manier van geloven
1. Kinderen stellen zeer diepzinnige levensechte vragen. (bv. wat na de dood?)
2. Geloven is altijd een geloof/vertrouwen in gelovige mensen. Ook als volwassenen vertrouwen
wij op de betrouwbaarheid van de andere
Een specifieke manier van geloven
● Eenvoudig, naïef, ongekunsteld rudimentair:
- Volwassen geloof is anders 🡪 door levenservaringen
- Niet zomaar volwassen geloof voorschotelen aan kinderen 🡪 zijn hier nog niet klaar
voor
3