Motorisch leren en ontwikkeling
Motorische ontwikkeling H4: De preadaptieve periode: fijne motoriek
Inleiding
Fijne motoriek = gebruik van handen en vingers in de fase voor het grijpen, bij het grijpen zelf en bij het
manipuleren van een voorwerp
Er wordt niet gesproken over fijn motorische mijlpalen → wel wordt er gesproken over een sequentie of
volgorde doorheen de tijd van de ontwikkeling van het grijpen
Voorwaarden om te kunnen reiken:
● Rompcontrole en adequate scapulaire werking → scapula setting en afstemming van het
scapulothoracaal ritme
● Voldoende spierkracht en ROM in het schouder- en ellebooggewricht
Ook bij fijn motorische ontwikkeling komen opnieuw de typische kenmerken van ontwikkeling aan bod:
cephalo-caudale en proximo-distale ontwikkeling
Gesell:
Motorische ontwikkeling H4: De preadaptieve periode: fijne motoriek
Inleiding
Fijne motoriek = gebruik van handen en vingers in de fase voor het grijpen, bij het grijpen zelf en bij het
manipuleren van een voorwerp
Er wordt niet gesproken over fijn motorische mijlpalen → wel wordt er gesproken over een sequentie of
volgorde doorheen de tijd van de ontwikkeling van het grijpen
Voorwaarden om te kunnen reiken:
● Rompcontrole en adequate scapulaire werking → scapula setting en afstemming van het
scapulothoracaal ritme
● Voldoende spierkracht en ROM in het schouder- en ellebooggewricht
Ook bij fijn motorische ontwikkeling komen opnieuw de typische kenmerken van ontwikkeling aan bod:
cephalo-caudale en proximo-distale ontwikkeling
Gesell: