Uitwerking leerstof
Naam: Sanne de Hoogh
Vak: Bestuursrecht
,Staats-/bestuursrecht
Het staatsrecht en het bestuursrecht zijn beide onderdelen van het publiekrecht, maar
richten zich op verschillende aspecten van de overheid.
Staatsrecht
Staatsrecht gaat over de regels die bepalen hoe de staat is ingericht, welke taken en
bevoegdheden de overheid heeft, en hoe deze wordt bestuurd.
- Dit omvat bijvoorbeeld wetten over democratie, grondrechten en de basis voor
andere wetten. Het regelt hoe macht wordt verdeeld tussen instellingen zoals de
regering, het parlement en de rechterlijke macht.
Wetten zoals de Gemeentewet, Provinciewet en Waterschapswet, die bepalen wat
provincies, gemeenten en waterschappen mogen doen, vallen ook onder het staatsrecht.
Het is daarmee de grondslag voor hoe de staat als geheel is georganiseerd.
Bestuursrecht
Het bestuursrecht richt zich op de regels die bepalen hoe de overheid met burgers omgaat.
Het gaat over de dagelijkse uitvoering van overheidstaken, zoals hoe beslissingen worden
genomen, hoe regels worden gehandhaafd en hoe burgers bezwaar kunnen maken tegen
overheidsbesluiten.
- Denk hierbij aan zaken zoals vergunningen, subsidies en handhaving.
Het bestuursrecht vertaalt de principes uit het staatsrecht naar praktische toepassingen in
het contact tussen overheid en burgers.
Het staatsrecht bepaalt hoe de overheid is georganiseerd, terwijl het bestuursrecht regelt
hoe de overheid in de praktijk werkt en met burgers omgaat.
, Betekenis verdragen/Grondwet
Nederland heeft een gematigd monistisch stelsel.
Artikel 93 en 94 van de Grondwet bepalen de invloed van internationale verdragen op de
Nederlandse rechtsorde:
Artikel 93 Gw
Artikel 93 van de Grondwet zegt dat bepalingen uit internationale verdragen of besluiten
van volkenrechtelijke organisaties die naar hun inhoud eenieder kunnen verbinden,
verbindende kracht hebben in Nederland. Dit betekent dat dergelijke bepalingen rechten en
verplichtingen kunnen scheppen voor burgers en bedrijven, als ze duidelijk en bindend
zijn.
Volkenrechtelijke organisaties zijn internationale organisaties die landen als leden hebben
en die op basis van het volkenrecht (het recht tussen landen) regels opstellen. Voorbeelden
hiervan zijn:
- De Verenigde Naties (VN);
- De Europese Unie (EU), en;
- De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Deze bepalingen krijgen pas verbindende kracht in Nederland nadat ze officieel zijn
bekendgemaakt in het Tractatenblad, het officiële publicatieblad van de Nederlandse
overheid. Pas na deze bekendmaking kunnen mensen en bedrijven in Nederland zich
beroepen op de internationale regels.
Artikel 94 Gw
Binnen het Koninkrijk der Nederlanden zijn de wettelijke voorschriften (wetten) niet van
toepassing zijn als ze in strijd zijn met verdragen of besluiten van volkenrechtelijke
organisaties die eenieder verbinden.
Met andere woorden, als er een conflict is tussen nationale wetten en internationale
verplichtingen die Nederland is aangegaan (zoals mensenrechtenverdragen of besluiten van
organisaties zoals de VN of de EU), dan moeten de internationale regels voorrang krijgen.
Dit is vastgelegd in artikel 94 van de Grondwet, waarin wordt bepaald dat nationale wetten
buiten toepassing worden gelaten als ze in strijd zijn met zulke bindende internationale
bepalingen.
Spreiding der machten
De trias politica, ook wel bekend als de driemachtenscheiding, is verzonnen door Charles
de Montesquieu. De driemachtenscheiding is ingebracht zodat de staat niet alle macht in
handen had, en dus misbruik voorkomen kon (en tevens kan) worden. Door de
machtenscheiding is Nederland tot op heden gescheiden op gebied van machtsgebruik.
De Trias Politica kan opgedeeld worden in drie machten:
1. Wetgevende macht;
Het is de taak van de overheid om wetten te maken.
2. Uitvoerende macht;
Het is de taak van de overheid om te besturen.
3. Rechtsprekende macht.
Het is de taak van de rechterlijke macht om rechtspraak te voldoen.