Hoofdstuk 2: bindweefsel
Inleiding
= tot stand en in stand houden van de lichaamsvorm + cellen en organen verbinden
= een primair weefsel
= mechanische functie: steun geven
extracellulaire bestandsdelen : die nodig zijn
- Vezels
- Amorfe grondsubstantie
- Weefselvloeistof (hoeveelheid hangt af van de omgeving)
Vezels : 2 types collageen en elastische
bepalen karakter van bindweefsel
Collageen
Collagene vezels
= meest voorkomend
niet elastisch + grote trekvastheid
lange, vertakte fibrillen (20-200nm) + vezels soms ook tot bundels verenigd
golvend, soms grotere bundels
- Belangrijk = AZ
- Eiwiteenheid = TROPOCOLLAGEEN
Reticulaire vezels
= bijzondere vorm van collageen vezels
= dunne vezels
= collageen type 3 + glycoproteïnen + proteoglycanen
- Zeer dunne vezels
- Vezels niet gebundeld + geen vertakkingen
- Steun beenmerg, lymfoïde organen samen met reticulumcel
- Rond basale membraan, gladde spiercellen en zenuwvezels
- Netwerk rond cellen van bepaalde organen
Elastine met elastische vezels
= makkelijk uit te rekken (rekken-ontspannen)
o Door pro-elastine (globulaire eiwitten) polymerisatie
= aan maken: door globulaire proteïnen
- AZ: proline, glycine (minder), valine en alanine (meer)
, - dunner+ strakker
- netwerk door verbinding
- centrale amorfe massa
- schede van 10nm = wordt eerst gevormd en vormt de matrix voor de elastine
Uitrekking
- golvend verloop collagene vezels
- verschuifbare verbindingen collageen
Elastisch netwerk = terugbrengen naar oorspronkelijke vorm
tubulaire fibrillen -> matrix met amorfe elastine
Grondsubstantie
= kleurloos, transparant, homogeen
tussen cellen en vezels -> belemmerd binnendringen van vreemde partikels
2 componenten van grondsubstantie
glycosaminoglycanen
=lineaire polysachariden
- lange ketens disachariden = uronzuur + hexosamine
- proteoglycanmolecule = ketens covalent gebonden aan eiwit-as
- hydroxyl-, carboxyl- en sulfaatgroepen
sterk hydrofiel => gedragen als polyanionen
veel Na+ binding (elektrostatisch) -> grote hydratatiemantel
- 80%= eiwtten, 20%= koolhydraten
- Synthese
o in RER synthese: eiwitcomponenten + initiëren glycolysering
o In golgi glycolysering afwerken + sulfatering
- Afbraak
= in verschillende celsoorten door lysosomale enzymen
- Vervanging/ turn-over
=2-4d hyaluronzuur en 7-10d gesulfateerde proteoglycanen
structurele glycoproteïnen
= eiwitcomponent met koolhydratengroep
eiwit domineert + niet-lineaire polysachariden ketens
koolhydraten = vertakt
- fibronectine = hechting bindweefselcellen en cellen aan extracellulair materiaal
- laminine = hechting epitheelcellen aan lamina basales
Inleiding
= tot stand en in stand houden van de lichaamsvorm + cellen en organen verbinden
= een primair weefsel
= mechanische functie: steun geven
extracellulaire bestandsdelen : die nodig zijn
- Vezels
- Amorfe grondsubstantie
- Weefselvloeistof (hoeveelheid hangt af van de omgeving)
Vezels : 2 types collageen en elastische
bepalen karakter van bindweefsel
Collageen
Collagene vezels
= meest voorkomend
niet elastisch + grote trekvastheid
lange, vertakte fibrillen (20-200nm) + vezels soms ook tot bundels verenigd
golvend, soms grotere bundels
- Belangrijk = AZ
- Eiwiteenheid = TROPOCOLLAGEEN
Reticulaire vezels
= bijzondere vorm van collageen vezels
= dunne vezels
= collageen type 3 + glycoproteïnen + proteoglycanen
- Zeer dunne vezels
- Vezels niet gebundeld + geen vertakkingen
- Steun beenmerg, lymfoïde organen samen met reticulumcel
- Rond basale membraan, gladde spiercellen en zenuwvezels
- Netwerk rond cellen van bepaalde organen
Elastine met elastische vezels
= makkelijk uit te rekken (rekken-ontspannen)
o Door pro-elastine (globulaire eiwitten) polymerisatie
= aan maken: door globulaire proteïnen
- AZ: proline, glycine (minder), valine en alanine (meer)
, - dunner+ strakker
- netwerk door verbinding
- centrale amorfe massa
- schede van 10nm = wordt eerst gevormd en vormt de matrix voor de elastine
Uitrekking
- golvend verloop collagene vezels
- verschuifbare verbindingen collageen
Elastisch netwerk = terugbrengen naar oorspronkelijke vorm
tubulaire fibrillen -> matrix met amorfe elastine
Grondsubstantie
= kleurloos, transparant, homogeen
tussen cellen en vezels -> belemmerd binnendringen van vreemde partikels
2 componenten van grondsubstantie
glycosaminoglycanen
=lineaire polysachariden
- lange ketens disachariden = uronzuur + hexosamine
- proteoglycanmolecule = ketens covalent gebonden aan eiwit-as
- hydroxyl-, carboxyl- en sulfaatgroepen
sterk hydrofiel => gedragen als polyanionen
veel Na+ binding (elektrostatisch) -> grote hydratatiemantel
- 80%= eiwtten, 20%= koolhydraten
- Synthese
o in RER synthese: eiwitcomponenten + initiëren glycolysering
o In golgi glycolysering afwerken + sulfatering
- Afbraak
= in verschillende celsoorten door lysosomale enzymen
- Vervanging/ turn-over
=2-4d hyaluronzuur en 7-10d gesulfateerde proteoglycanen
structurele glycoproteïnen
= eiwitcomponent met koolhydratengroep
eiwit domineert + niet-lineaire polysachariden ketens
koolhydraten = vertakt
- fibronectine = hechting bindweefselcellen en cellen aan extracellulair materiaal
- laminine = hechting epitheelcellen aan lamina basales