Management
& Organisatie
Samenvatting tentamenweek kerst
,Week 1 Inleiding tot Organizational Behaviour
Hoofdstuk 1
Definitie van Organizational Behaviour
“Organizational Behaviour is een vakgebied dat zich bezighoudt met het bestuderen van de invloed
van individuen, groepen, en structuur op het gedrag binnen organisaties, met als doelstelling het
toepassen van kennis om de effectiviteit van een organisatie te verbeteren.”
(On)afhankelijke variabelen
Afhankelijke variabele: Een reactie die wordt beïnvloed door een onafhankelijke variabele
(organisatiegedrag dat onderzoekers proberen te begrijpen).
Voorbeelden van (on)afhankelijke variabelen:
o Effectiviteit o Afwijkend gedrag op de werkplek
o Efficiëntie o Organizational Citizenschip Behavior
o Verzuim (OCB)
o Werktevredenheid
Samengevat kun je zeggen dat Organizational Behaviour (OB) zich bezighoudt met het gedrag van
mensen binnen een organisatie, en is het een instrument om werknemers op verschillende gebieden
te laten ontwikkelen en verbeteren. Er zijn dan ook meerdere centrale thema’s binnen OB, te weten:
o Motivatie o Gedragsontwikkeling en waarneming
o Leiderschap en macht o Veranderingen
o Communicatieve vaardigheden o Onderhandelen en conflict
o Groepsstructuur en processen
Er zijn een paar zekerheden/feiten binnen OB, namelijk:
o Transactioneel leiderschap zorgt voor betere resultaten
o Conflicten leiden tot innovatie
o Motivatie heeft een grotere invloed op prestaties van een werknemer dan leiderschap
o Hoe meer ervaring een werknemer heeft, hoe productiever een werknemer is in vergelijking
met minder ervaren werknemers.
, Week 2 Houding
Hoofdstuk 2
3 componenten van houding
De 3 componenten die iemands houding vormen bestaan uit:
o Cognitieve houding
o Affectieve/emotionele houding
o Gedragshouding
Deze 3 componenten zijn staan in verband met elkaar, omdat ze op een eigen manier iets zeggen
over een onderwerp.
De eerste houding, de cognitieve houding, zegt iets over de beschrijving van of mening over hoe iets
is. Het kan beschreven worden als een evaluatie over objecten, mensen of gebeurtenissen. Een
voorbeeld kan zijn dat er binnen een voetbalelftal, de aanvoerdersband overgedragen wordt naar
een speler, terwijl een teamgenoot vindt dat hij de aanvoerdersband verdiend had. De speler zal
waarschijnlijk zeggen dat dit oneerlijk is, maar toont verder (nog) geen emotie, en gaat (nog) niet
over tot handelen.
De tweede houding, de affectieve of emotionele houding, is het gevolg van de cognitieve houding,
maar in combinatie met een gepaald gevoel. Zo is de voetballer uit het vorige voorbeeld het niet
eens met de keuze van de trainer, en ontwikkeld een gevoel dat hij de keuze niet eerlijk vindt.
Mogelijke emoties bij deze keuze kan zowel teleurstelling als woede zijn. Het is voor de trainer
essentieel om het moreel van deze “werknemer” te verbeteren door uit te leggen waarom hij niet
voor hem gekozen heeft.
De derde houding, de gedragshouding, gaat weer een stap verder. Nadat er een evaluatie en emotie
ontstaan is, gaat een persoon over tot handelen. Om hier een beeld over te krijgen, wordt dit verder
uitgelegd aan de hand van het vorige voorbeeld over de voetballer. Deze voetballer is het niet eens
met de keuze van de trainer en laat zijn onvrede zien. Hij is zó over de rooie, dat hij zijn contract
ontbindt, en op zoek gaat naar een andere club. Dit is een bewuste keuze die alleen kan ontstaan
nadat er een cognitieve en affectieve houding aan vooraf is gegaan.
Cognitieve dissonantie
De betekenis van cognitief wordt hierboven beschreven. Dissonantie betekent dat iets niet
overeenkomt of iets wat niet in harmonie gaat met het ander. In dit geval betekent het dat je ergens
gevoelens bij hebt maar uiteindelijk niet tot handelen overgaat, omdat die persoon vindt dat dit een
taak is die niet aan hem is voorgedragen.
Cognitieve dissonantie is dus als er een onaangenaam gevoel ontstaat als je houding het ene zegt,
maar je toch de andere kant op gaat.
Werktevredenheid, arbeidsparticipatie, psychologische emancipatie
& organisatorische betrokkenheid
Werktevredenheid
Dit is een positief gevoel over een baan als gevolg van een evaluatie van de kenmerken van die baan.
Een persoon met een hoge werktevredenheid heeft een positief gevoel over het werk, terwijl een
persoon met een lage tevredenheid negatieve gevoelens heeft.
& Organisatie
Samenvatting tentamenweek kerst
,Week 1 Inleiding tot Organizational Behaviour
Hoofdstuk 1
Definitie van Organizational Behaviour
“Organizational Behaviour is een vakgebied dat zich bezighoudt met het bestuderen van de invloed
van individuen, groepen, en structuur op het gedrag binnen organisaties, met als doelstelling het
toepassen van kennis om de effectiviteit van een organisatie te verbeteren.”
(On)afhankelijke variabelen
Afhankelijke variabele: Een reactie die wordt beïnvloed door een onafhankelijke variabele
(organisatiegedrag dat onderzoekers proberen te begrijpen).
Voorbeelden van (on)afhankelijke variabelen:
o Effectiviteit o Afwijkend gedrag op de werkplek
o Efficiëntie o Organizational Citizenschip Behavior
o Verzuim (OCB)
o Werktevredenheid
Samengevat kun je zeggen dat Organizational Behaviour (OB) zich bezighoudt met het gedrag van
mensen binnen een organisatie, en is het een instrument om werknemers op verschillende gebieden
te laten ontwikkelen en verbeteren. Er zijn dan ook meerdere centrale thema’s binnen OB, te weten:
o Motivatie o Gedragsontwikkeling en waarneming
o Leiderschap en macht o Veranderingen
o Communicatieve vaardigheden o Onderhandelen en conflict
o Groepsstructuur en processen
Er zijn een paar zekerheden/feiten binnen OB, namelijk:
o Transactioneel leiderschap zorgt voor betere resultaten
o Conflicten leiden tot innovatie
o Motivatie heeft een grotere invloed op prestaties van een werknemer dan leiderschap
o Hoe meer ervaring een werknemer heeft, hoe productiever een werknemer is in vergelijking
met minder ervaren werknemers.
, Week 2 Houding
Hoofdstuk 2
3 componenten van houding
De 3 componenten die iemands houding vormen bestaan uit:
o Cognitieve houding
o Affectieve/emotionele houding
o Gedragshouding
Deze 3 componenten zijn staan in verband met elkaar, omdat ze op een eigen manier iets zeggen
over een onderwerp.
De eerste houding, de cognitieve houding, zegt iets over de beschrijving van of mening over hoe iets
is. Het kan beschreven worden als een evaluatie over objecten, mensen of gebeurtenissen. Een
voorbeeld kan zijn dat er binnen een voetbalelftal, de aanvoerdersband overgedragen wordt naar
een speler, terwijl een teamgenoot vindt dat hij de aanvoerdersband verdiend had. De speler zal
waarschijnlijk zeggen dat dit oneerlijk is, maar toont verder (nog) geen emotie, en gaat (nog) niet
over tot handelen.
De tweede houding, de affectieve of emotionele houding, is het gevolg van de cognitieve houding,
maar in combinatie met een gepaald gevoel. Zo is de voetballer uit het vorige voorbeeld het niet
eens met de keuze van de trainer, en ontwikkeld een gevoel dat hij de keuze niet eerlijk vindt.
Mogelijke emoties bij deze keuze kan zowel teleurstelling als woede zijn. Het is voor de trainer
essentieel om het moreel van deze “werknemer” te verbeteren door uit te leggen waarom hij niet
voor hem gekozen heeft.
De derde houding, de gedragshouding, gaat weer een stap verder. Nadat er een evaluatie en emotie
ontstaan is, gaat een persoon over tot handelen. Om hier een beeld over te krijgen, wordt dit verder
uitgelegd aan de hand van het vorige voorbeeld over de voetballer. Deze voetballer is het niet eens
met de keuze van de trainer en laat zijn onvrede zien. Hij is zó over de rooie, dat hij zijn contract
ontbindt, en op zoek gaat naar een andere club. Dit is een bewuste keuze die alleen kan ontstaan
nadat er een cognitieve en affectieve houding aan vooraf is gegaan.
Cognitieve dissonantie
De betekenis van cognitief wordt hierboven beschreven. Dissonantie betekent dat iets niet
overeenkomt of iets wat niet in harmonie gaat met het ander. In dit geval betekent het dat je ergens
gevoelens bij hebt maar uiteindelijk niet tot handelen overgaat, omdat die persoon vindt dat dit een
taak is die niet aan hem is voorgedragen.
Cognitieve dissonantie is dus als er een onaangenaam gevoel ontstaat als je houding het ene zegt,
maar je toch de andere kant op gaat.
Werktevredenheid, arbeidsparticipatie, psychologische emancipatie
& organisatorische betrokkenheid
Werktevredenheid
Dit is een positief gevoel over een baan als gevolg van een evaluatie van de kenmerken van die baan.
Een persoon met een hoge werktevredenheid heeft een positief gevoel over het werk, terwijl een
persoon met een lage tevredenheid negatieve gevoelens heeft.