100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Answers

Plato Symposium - ALLE VRAGEN/ANTWOORDEN (452 vragen) van de Griekse teksten - Grieks CE 2020

Rating
4.0
(1)
Sold
1
Pages
50
Uploaded on
19-03-2020
Written in
2019/2020

Alle vragen en bijbehorende van alle Griekse teksten van het boek. Het zijn 452 vragen in totaal. Makkelijk leesbaar. * Ook verkoop ik een document met ALLE vertalingen van de Griekse teksten van het boek* Beoordelingen of tips worden zeer gewaardeerd :) Inhoud document (Vragen & antwoorden): H4: -- Eros behoort tot de alleroudste goden (178a6-c2) -- Eros en moraliteit (178c2-e3) -- Eros leidt tot dapperheid (178e3-179b3) -- Eros en zelfopoffering: Alcestis als voorbeeld (179b4-d2) -- Eros en zelfopoffering: Orpheus en Achilles (179d2-180a4) -- Achilles was de eromenos van Patroclus (180a2-b8) H7: -- Eros is de meest mensvriendelijke god (189c2-d6) -- De bolletjes-mensen (189d6-190a8) -- De mensen zijn overmoedig (190a8-c6) -- Het plan van Zeus (190c6-e2) -- Apollo vormt de mens en geneest zijn wond (190e2-191a5) -- Zeus bedenkt een oplossing (191a5-c8) H8: -- De verklaring van de verschillende vormen van liefde (191c8-e5) -- Het mannelijk geslacht (191e6-192b5) -- Het verlangen naar de wederhelft (192b5-d2) -- Uit twee één persoon worden (192d2-e9) -- Eros is onze gids en aanvoerder (192e9-193b6) -- Eros maakt ons gelukkig (193b6-d5) H11: -- De semantiek van de term eros (199c3-d9) -- Eros verlangt naar wat het object is van de liefde (199e1-200a4) -- Wie ergens naar verlangt, bezit dat niet (200a5-b8) -- Als iemand verlangt naar wat hij al heeft, wil hij het behouden (200b9-d7) -- Het object van eros moet dus ontbreken (200d8- 201a1) -- Eros is het verlangen naar schoonheid en mist dus schoonheid (201a2-b5) -- De centrale stelling van Agathon wordt weerlegd (201b6-9) H12: -- Eros wordt verwekt op de geboortedag van Aphrodite (203a9-c4) -- De ouders van Eros (203c5-d8) -- Eros heeft een onrustige natuur (203d8-204a9) -- Eros staat voor de erastes, niet voor de eromenos (204b1-c8) H14: -- Eros is het verlangen naar het goede (204d1-204e7) -- Eros is het verlangen dat het goede hem voor altijd ten deel valt (205a1-b3) -- De term poiesis is een generieke term (205b4-c10) -- Ook eros is een generieke term (205d1-d9) -- Een correctie op Aristophanes (205d10-206a5) -- Eros is een dadendrang om het goede te bereiken (206a6-b10) H15: -- Alle mensen zijn zwanger (206c1-e1) -- Eros is het verlangen naar onsterfelijkheid (206e2-207a4) -- Eros bij de dieren (207a5-c1) -- Socrates wil weten wat er aan eros ten grondslag ligt (207c2-e1) -- Ook qua ziel en kennis zijn wij nooit dezelfde (207e1-208a7) -- Twee vormen van onsterfelijkheid (208a7-b9) -- Eros en de filosoof: de scala amoris

Show more Read less
Level
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
6

Document information

Uploaded on
March 19, 2020
Number of pages
50
Written in
2019/2020
Type
Answers
Person
Unknown

Subjects

Content preview

V&A t/m H8

Grieks CE 2020: Plato Symposion
De rede van Phaedrus
a. Eros behoort tot de alleroudste goden
1. Uit welke woorden uit regel 1-4 (κατὰ τὴν γένεσιν) blijkt dat Aristodemus niet heel precies de
rede heeft weergegeven?
ἐνθένδε ποθὲν (1-2) (= ongeveer vanaf dit punt)

2. Phaedrus stelt dat Eros een grote god is. Wat is het belangrijkste argument dat hij in deze
paragraaf hiervoor aanvoert?
Eros behoort tot de alleroudste goden

3. ἦ δ’ ὅς (5): wie is ὅς?
Phaedrus

4. οὔτε λέγονται (6): dit is niet juist. Wie is als moeder van Eros in Socrates’ tijd zeker al genoemd?
Aphrodite

5. Om zijn punt over de ouderdom van Eros kracht bij te zetten haalt Phaedrus drie schrijvers aan.
Wie hiervan is de ἰδιώτῃς?
Acusilaüs, hij was prozaschrijver (= ἰδιώτῃς)

6. Leg uit dat in het woord πολλαχόθεν (15) een overdrijving schuilt.
Phaedrus noemt drie bronnen voor zijn stelling dat Eros tot de alleroudste goden behoort. Om deze
drie bronnen gelijk te stellen aan ‘van vele kanten’ is wat overdreven gesteld.


b. Eros en moraliteit
1a. Wat/wie is onderwerp van αἴτιός ἐστιν (1)?
Eros
1b. Met welke vorm van liefde wordt door Phaedrus eros in het vervolg bij uitstek verbonden?
Eros is gezien het vervolg voor Phaedrus bij uitstek verbonden met een homoseksuele relatie.

2. εὐθὺς νέῳ ὄντι (2): geldt dit zowel voor de eromenos als erastes? Licht je antwoord toe.
Het laat zich aanzien dat dit alleen geldt voor de eromenos. Die moet jong zijn. Van de erastes wordt
niet verwacht dat hij jong is.

3. χρηστὸς (3): deze term duidt in deze context op iemand met een hoogstaande moraal, die
verbonden was met de hogere klasse. In Plato’s tijd ondergaat de term wel een democratisering en
ze kan gebruikt worden voor iemand die zich tegenover de gemeenschap verdienstelijk maakt.
Vele commentatoren menen dat bij het woord παιδικά (3) ook het woord χρηστά moet worden
toegevoegd. Waarom ligt dit niet voor de hand?
De paidika moet jong zijn. Die moet zich op het morele vlak nog vormen. Ook zal hij zich nog niet jegens
de gemeenschap verdienstelijk hebben gemaakt. De erastes moet wel χρηστὸς (= goed) zijn omdat hij in
de ogen van Phaedrus voor zijn jonge vriend op het morele vlak een voorbeeld moet zijn.

,4. ἀνθρώποις (3): het gaat niet om alle mensen zonder onderscheid. Welke woorden geven aan
om welke mensen het gaat?
τοῖς μέλλουσι καλῶς βιώσεσθαι (4): het gaat om de mensen die de intentie hebben om op een
moreel goede manier hun leven de leiden.

5a. In hoeverre bevatten de woorden οὔτε συγγένεια t/m ὡς ἔρως (5-6) een climax?
De reeks eindigt met het woord ἔρως, dat de meest waardevolle term is, omdat eros bij uitstek een
waarborg is voor sociaal moreel goed gedrag.
5b. Wat wil Phaedrus met de anafora en het polysyndeton οὔτε onderstrepen?
Dat alle genoemde aspecten van iemands leven (συγγένεια, τιμαὶ, πλοῦτος) het afleggen tegenover
eros. De anafora/polysyndeton onderstreept de bijzondere waarde van eros.

6. τοῦτο (6): naar welke Griekse woorden verwijst dit terug?
ὅ χρὴ t/m βιώσεσθαι (3-4)

7. Welke van de hier gegeven omschrijvingen sluit het best aan bij a. αἰσχύνην en b. φιλοτιμία:
a. zijn uiterste best doen om zo goed mogelijk te functioneren
b. zich niet laf gedragen
c. gevoelig zijn voor het oordeel van anderen over zijn gedrag
Omschrijving c bij αἰσχύνην en omschrijving a bij φιλοτιμία.

8. Τὴν t/m φιλοτιμίαν (6-7):
a. Wat valt op aan de woordvolgorde?
Er is sprake van een parallellisme: beide zinsdelen hebben dezelfde structuur.
b. Hoe markeert het Grieks de tegenstelling τοῖς αἰσχροῖς - τοῖς καλοῖς?
Met μὲν … δὲ
c. Hoe suggereert het Grieks dat αἰσχύνην en φιλοτιμίαν eigenlijk samen één begrip vormen?
Het lidwoord wordt niet herhaald, beide zelfstandige naamwoorden hebben samen hetzelfde
lidwood.

9a. Φημὶ τοίνυν t/m τινι ὤν. (9-15): welk van de twee mogelijkheden (πόλιν / ἰδιώτην), die
Phaedrus in de vorige zin noemde, werkt hij het eerst uit?
Hij werkt eerst uit hoe hij de werking van eros in het geval van het individu (ἰδιώτης) ziet.
9b. In passage c licht hij het voorbeeld van de πόλις toe. Leg uit dat we hier te maken hebben met
een chiasme.
In regel 8 is de volgorde: πόλιν - ἰδιώτην, in de uitwerking is de volgorde: ἰδιώτην - πόλιν.

10a. Zeg in eigen woorden wat Phaedrus bedoelt met de woorden Φημὶ τοίνυν ἐγὼ ἄνδρα t/m
παιδικῶν (9-13).
Wanneer iemand, die verliefd is, een moreel slechte daad verricht of slecht door iemand wordt
behandeld terwijl hij zich daartegen niet verzet, dan is het voor hem veel pijnlijker als zijn geliefde
hierachter komt dan wanneer het door zijn vader, vrienden of iemand anders wordt ontdekt.
10b. Met welke woorden uit deze zin laat hij zien dat συγγένεια (5) minder effectief is dan een
liefdesrelatie?
οὔτε ὑπὸ πατρὸς ὀφθέντα (11)

, c. Eros leidt tot dapperheid
1. Welke woorden suggereren dat Plato Phaedrus met zijn uitspraak over een leger bestaande uit
homoseksuele paren hoogstwaarschijnlijk niet laat denken aan het Thebaanse leger?
Εἰ μηχανή τις γένοιτο (1): deze woorden suggereren niet dat er al zo’n leger bestaat.

2. Met welke woorden wordt het στρατόπεδον ἐραστῶν τε καὶ παιδικῶν (1-2) verder toelicht?
καὶ μαχόμενοί t/m φύσει (4-12)

3. Wie is/zijn onderwerp van οἰκήσειαν (2)?
De minnaars en beminden die de stad bevolken.

4. Het woordje ἢ in regel 3 is eigenlijk ongelukkig. Het is beter om het te schappen, zoals door
verschillende commentatoren is voorgesteld. Hoe luidt dan de vertaling van de woorden οὐκ ἔστιν
t/m ἀλλήλους (2-4)?
‘dan is er geen manier waarop zij hun eigen stad beter zouden kunnen besturen aangezien zij zich
onthouden van al het schandelijke en eerzuchtig zijn in wedijver met elkaar’

5. ἀπεχόμενοι t/m ἀλλήλους (3-4): met welke begrippen uit passage b corresponderen deze
woorden?
- ἀπεχόμενοι πάντων τῶν αἰσχρῶν met αἰσχύνην (b-7)
- φιλοτιμούμενοι πρὸς ἀλλήλους met φιλοτιμίαν (b-7)

6. De woorden καὶ μαχόμενοί t/m ἀνθρώπους (4-6) bevatten een antithese. Om welke woorden
gaat het?
ὀλίγοι ὄντες - πάντας ἀνθρώπους

7. In regel 7 gebruikt Phaedrus een chiasme. Om welke woorden gaat het?
λιπὼν τάξιν - ὅπλα ἀποβαλὼ

8. πρὸ τούτου (8): waar slaat τούτου op terug? Zeg in eigen woorden.
Dat de minnaar gezien wordt door zijn beminde terwijl hij de slaglinie verlaat of zijn wapens
wegwerpt.

9. Regel 9-11 (ἀρετήν): waarom zou Phaedrus juist in deze zin een anakoloet gebruiken?
Phaedrus komt te spreken over het ergste dat een minnaar zou kunnen doen. Óf de anakoloet
suggereert dat Phaedrus zelf geëmotioneerd raakt van de gedachte dat een minnaar zijn geliefde in
de steek laat en daardoor deze zin grammaticaal niet goed formuleert óf de anakoloet is een
bewuste retorische stijlfiguur van Phaedrus (door Plato aangebracht) om de aandacht van de lezer te
vestigen op deze cruciale fout, die een erastes eventueel zou kunnen maken.

10. τὸν θεόν (13): wie/wat wordt bedoeld met ὁ θεός?
Het gaat niet om één specifieke god, maar het gaat om de godheid in het algemeen.

Reviews from verified buyers

Showing all reviews
2 year ago

Well comprehensive

4.0

1 reviews

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
quantore VG
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
25
Member since
7 year
Number of followers
21
Documents
18
Last sold
2 year ago

4.3

6 reviews

5
2
4
4
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions