8.3 Welke andere vormen kan het bewustzijn aannemen?
8.3.1 Hypnose: belangrijkste factor= gevoeligheid voor suggestie (hypnotiseerbaarheid). Leeftijd speelt
ook een rol. Mensen kunnen hunzelf ook hypnotiseren= autohypnose. Tijdens een sessie kunnen
gebeurtenissen die voor hypnose zijn gebeurd worden vergeten= posthypnotische amnesie. Hypnose kan
ook pijnverlichting veroorzaken, dit wordt analgesie genoemd.
8.3.2 Meditatie: na onderzoek zijn er positieve veranderingen aangetoond in hersengolven, bloeddruk en
concentraties van stresshormonen—is dus goede manier om stress te verlichten.
8.3.3 Bewustzijn en psychoactieve middelen: de meeste psychoactieve middelen hebben een
verlammend effect op hersenmechanismen die een rol spelen bij het maken van beslissingen. Drugs
stimuleren de beloningscentra in de hersenen. 4 soorten worden hieronder besproken.
8.3.3.1 Hallucinogenen: wijzigen van de externe omgeving en het innerlijke bewustzijn. Deze drugs
hechten aan receptorplaatsen die bedoeld zijn voor de neurotransmitter serotonine (betrokken bij
beloning, slaap, herinnering en depressie).
5 bekendste soorten: mescaline (uit cactus), psilocybine (uit paddenstoel), LSD, PCB en ketamine (alle 3
synthetische drugs, gemaakt in een lab).
Cannabis ook als hallucinogeen gezien, de werkzame stof is hier THC -> geeft dopamine af. Het kan ook als
geneesmiddel gebruikt, bij dit middel wordt dan THC vervangen door CBD.
8.3.3.2 Opiaten of pijnstillende middelen: opiaten komen uit de papaverplant, bestaan uit: heroïne,
morfine en codeïne. Methadon hoeft niet geïnjecteerd te worden, dit gebruikt bij heroïneverslavingen
omdat deze drug niet dezelfde kick heeft -> patiënt kan geleidelijk van opiaten ontwennen.
De hersenen maken eigen opiaten: endorfinen; een natuurlijk verdovend middel.
8.3.3.3 Kalmerende middelen en anxiolytica: barbituraten, benzodiazepinen en alcohol. Barbituraten
vroeger in slaapmiddelen; gevaar dat het de Remslaap verkort -> bewusteloosheid, coma of de dood.
Tegenwoordig in slaapmiddelen benzodiazepinen.
Boven de 0,1% in het bloed krijgt men problemen met denken, herinneren en beoordelen.
8.3.3.4 Stimulerende middelen: verlichten symptomen van bepaalde slaapstoornissen en onderdrukken
symptomen van ADHD. Voorbeelden zijn cocaïne, crack, amfetamine (speed) en MDMA/xtc. Cafeïne en
nicotine vallen hier ook onder. Cafeïne heeft een ingebouwd remsysteem -> is gunstig.
9.3 Waar staan honger en seksuele motivatie in de motivatiehiërarchie?
9.3.1 Honger: een homeostatische drijfveer én een psychologisch motief: het homeostatische proces ‘set
point’ houdt de lichaamswaarden op een bepaald niveau.
Bij overgewicht spelen waarschijnlijk 2 hormonen een rol: ghreline dat een hongersignaal doorseint en
leptine dat de honger remt. Hieronder worden biologische factoren genoemd die honger beïnvloeden:
-hersenmechanismen; vooral de hypothalamus
-mechanismen voor het instellen van set point; een interne biologische ‘meter’
-detectoren in de maag; geeft aan of de maag leeg of vol is
-voorkeuren van het beloningssysteem; biologische voorkeur voor zoet en vet eten
-beweging; bij extreme beweging meer honger, bij matige beweging wordt honger juist onderdrukt
-slaap
-darmbacteriën
Boulimia komt minder vaak voor dan anorexia. Anorexia bij jonge mannen komt steeds vaker voor.
, 9.3.2 Wilskracht en de biologie van zelfbeheersing: uit onderzoek blijkt dat de zelfbeheersing van de mens
tijdelijk uitgeput kan raken. Zelfbeheersing lijkt zelfs meetbaar in het bloed; mensen die verleidingen
weerstaan hebben een lagere bloedsuikerspiegel dan iemand die de verleiding niet heeft weerstaan.
9.3.3 Seksuele motivatie: een impuls waar je zonder kunt: de seksuele motivatie is niet homeostatisch. De
menselijke, lichamelijke reacties tijdens seks vormen de seksuele responscyclus; de verlangfase, de
opwindingsfase, de orgastische fase en de herstelfase.
Hoofdstuk 12: Psychische stoornissen
Psychologische stoornis of geestesziekte= psychopathologie.
12.1 Wat is een psychische stoornis?: wereldwijd lijdt 1 op de 5 volwassenen aan een psychische stoornis.
Aantal zelfmoorden van Europa in België het hoogst. In Nederland lijdt 18% van de inwoners tussen de 18-
64 aan een psychische aandoening. Gedurende het hele leven lijdt 43% van de Nederlandse bevolking ooit
aan een psychische aandoening. 3 klassieke symptomen van ernstige psychopathologie: hallucinaties,
wanen en affectieve verstoringen. Hallucinaties zijn bijvoorbeeld dingen die je ziet of hoort maar die er
niet zijn. Voorbeeld hallucinatie: stemmen horen. Voorbeeld waan: overtuiging dat je de koning bent.
12.1.1 Veranderende ideeën over psychische
stoornissen: Hippocrates was de eerste die psych.
stoornissen wetenschappelijk benaderde; ontstaan door
een verstoring in de 4 lichaamssappen.
Eind 18e eeuw kwam het medisch model= psych.
stoornissen hebben net als lichamelijke ziekten een
objectieve oorzaak en vereisen een specifieke
behandeling.
Het empowermentmodel van herstel gaat uit van 10
principes. Wederzijds determinisme: proces waarbij onze
cognities, ons gedrag en onze omgeving elkaar
beïnvloeden.
12.1.2 Indicatoren van psychische stoornissen:
-distress: langdurige symptomen van somberheid of angst.
-onaangepastheid: vertoond gedrag dat bedreigend is voor zichzelf of anderen.
-irrationaliteit: vertoond gedrag dat irrationeel of onbegrijpelijk is voor anderen.
-onvoorspelbaarheid.
-onconventioneel of ongewenst gedrag: vertoond gedrag dat sociale normen of wetten schendt.
12.2 Hoe worden psychische stoornissen geclassificeerd?: bekendste system zijn de ICD (International
Classification of Diseases) en de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders).
12.2.1 Overzicht van het DSM-5-classifcatiesysteem: ruim 300 stoornissen beschreven. DSM ook een
grote economische invloed; zorgverzekeraars bepalen door het DSM welke behandelingen ze vergoeden.
12.2.2 Stemmingsstoornissen: lopen stemmingen uit de hand dan is er sprake van een
stemmingsstoornis/affectieve stoornis. 2 bekendste stoornissen worden hieronder besproken:
1. Ernstig depressieve stoornis: 1 op de 7 mensen krijgt ooit in z’n leven een depressie, hiervan pleegt 1
op de 50 zelfmoord. Komt 2 keer zoveel voor bij vrouwen. Behandelkosten in NL: 600 miljoen per jaar. 3
belangrijkste factoren: externe stressfactoren, biologische aanleg en stemming-regulerende hersencircuits.
Mensen met een aangeleerde hulpeloosheid hebben een extreem externe locus of control.