Thema 3 - Interactie en Gedrag
1: Interactievormen tussen organismen
Interspecifieke interacties: Interacties tussen verschillende soorten.
Intraspecifieke interacties: Interacties tussen soortgenoten.
Symbioses: Langdurige interspecifieke interacties waarbij minstens een van beide organismen
een voordeel ervaart.
Interacties kunnen voor een soort een positief gevolg (+), een negatief gevolg (-) of een
neutraal gevolg (0) hebben.
2: Interspecifieke interacties
2.1: Negatieve interspecifieke interacties
2.1.1: Predatie
Predatie is een relatie tussen twee organismen waarbij de predator de levende prooi aanvalt
om zich te voeden.
Er zijn 4 soorten predatie;
1. Echte predatie (+/-)
Korte duur
bv: muizen en katten
2. Begrazing (+/-)
Korte duur
bv: koeien en gras
, 3. Parasitoïsme (+/-)
Lange duur
Gastheer overleeft niet
bv: Sluipwespen
4. Parasitisme (+/-)
Lange duur
Gastheer overleeft wel
Symbiose
bv: teek en mens
2.1.2: Amensalisme
Amensalisme is wanneer een organisme door zijn aanwezigheid een ander organisme in zijn
ontwikkeling hindert zonder zelf een voor- of nadeel te ondervinden.
Als é é n organisme de ontwikkeling van het ander volledig verhindert, vaak door gebruik van
toxines, spreken we van antibiose.
Bijvoorbeeld: Staphylococcus roseus - Penicillium notatum (toxines)
Amensalisme: (-/0)
2.1.3: Competitie
Organismen in dezelfde levensgemeenschap hebben elk overlappende voorkeuren, dit zorgt
voor interspecifieke competitie. Dit is voor beide soorten negatief.
Bijvoorbeeld: Gevlekte hyena - Witruggier
Competitie: (-/-)
2.2 Positieve interspecifieke interacties
2.2.1: Mutualisme
1: Interactievormen tussen organismen
Interspecifieke interacties: Interacties tussen verschillende soorten.
Intraspecifieke interacties: Interacties tussen soortgenoten.
Symbioses: Langdurige interspecifieke interacties waarbij minstens een van beide organismen
een voordeel ervaart.
Interacties kunnen voor een soort een positief gevolg (+), een negatief gevolg (-) of een
neutraal gevolg (0) hebben.
2: Interspecifieke interacties
2.1: Negatieve interspecifieke interacties
2.1.1: Predatie
Predatie is een relatie tussen twee organismen waarbij de predator de levende prooi aanvalt
om zich te voeden.
Er zijn 4 soorten predatie;
1. Echte predatie (+/-)
Korte duur
bv: muizen en katten
2. Begrazing (+/-)
Korte duur
bv: koeien en gras
, 3. Parasitoïsme (+/-)
Lange duur
Gastheer overleeft niet
bv: Sluipwespen
4. Parasitisme (+/-)
Lange duur
Gastheer overleeft wel
Symbiose
bv: teek en mens
2.1.2: Amensalisme
Amensalisme is wanneer een organisme door zijn aanwezigheid een ander organisme in zijn
ontwikkeling hindert zonder zelf een voor- of nadeel te ondervinden.
Als é é n organisme de ontwikkeling van het ander volledig verhindert, vaak door gebruik van
toxines, spreken we van antibiose.
Bijvoorbeeld: Staphylococcus roseus - Penicillium notatum (toxines)
Amensalisme: (-/0)
2.1.3: Competitie
Organismen in dezelfde levensgemeenschap hebben elk overlappende voorkeuren, dit zorgt
voor interspecifieke competitie. Dit is voor beide soorten negatief.
Bijvoorbeeld: Gevlekte hyena - Witruggier
Competitie: (-/-)
2.2 Positieve interspecifieke interacties
2.2.1: Mutualisme