Samenvatting nask hoofdstuk 8
8.1
Doordat de zon veel dichter bij de aarde staat dan andere sterren, is hij voor ons de belangrijkste
natuurlijke lichtbron. Zonder zonlicht zou er zelfs geen leven op aarde mogelijk zijn. Het witte licht
van de zon bestaat uit alle kleuren van de regenboog. Dat kun je aantonen door zonlicht onder de
juiste hoek op een driehoekig stuk glas te laten vallen. Zo’n stuk glas heet een prisma. Een reeks
kleuren die je dan te zien krijgt wordt een spectrum genoemd.
Met een tweede prisma kun je de verschillend kleuren licht in het spectrum weer met elkaar
mengen. Je krijgt dan het oorspronkelijke witte zonlicht terug. Spectraal kleuren zijn de zuivere
kleuren in het spectrum.
Mensenogen zijn alleen maar geschikt om straling te zien waarvan de golflengte ligt tussen de 400
nanometer en 750 nanometer (een nanometer is een miljardste meter). Dat is het gebied van het
zichtbaar licht. De kleur van licht hangt af van de golflengte. (rood licht heeft een golflengte van ong
750 nm en paars licht van 400 nm). De golflengten van de andere kleuren liggen daar tussenin.
Diffuus terugkaatsen: in alle richtingen. De meeste dingen kun je alleen zien wanneer ze verlicht
worden. Het licht dat op het voorwerp valt, wordt dan diffuus teruggekaatst. Je ziet het licht alleen
als en deel van dit teruggekaatste licht in je ogen terechtkomt.
De verschillende kleuren overdag ontstaan doordat veel voorwerpen het zonlicht maar gedeeltelijk
weerkaatsen. Zo weerkaatst een rood voorwerp vooral de spectraal kleur rood en een blauw
voorwerp vooral de spectraal kleur blauw. Het overige licht wordt omgezet in warmte. Witte
voorwerpen kaatsen bijna al het zonlicht terug. Alle spectraal kleuren worden daarbij even sterk
weerkaatst. Geabsorbeerde pen kaatsen juist heel weinig licht terug, bijna al het zonlicht wordt
geabsorbeerd.
Kunstmatige lichtbronnen: lichtbronnen die door de mens zijn gemaakt. bijv. kaarsen, spaarlampen
en tl-buizen. Ook deze lichtbronnen hebben een spectrum.
Als je met een spectroscoop naar een lamp kijkt, zie je een spectrum. Zo kun je vaststellen uit welke
spectraal kleuren het licht van de lamp bestaat.
Natriumlamp: lichtbron die maar één kleur licht geeft. Het geeft licht met een zuivere gele kleur.
Soms zie je ook nog een oranje lijntje; dat is afkomstig van het gas neon.
Een beeldscherm is opgebouwd uit lichtgevende streepjes, puntjes of vierkantjes die subpixels
worden genoemd. Wat hun vorm ook is, de subpixels hebben altijd dezelfde drie kleuren
1. Rood
2. Groen
3. Blauw
Elke subpixel kan apart in- en uitgeschakeld worden. In een rood stukje beeld lichten bijv. alleen rode
subpixels op. Andere kleuren worden gemaakt door rood, groen en blauw licht met elkaar te
mengen. Geel wordt gemaakt door groene en rode subpixels tegelijk te laten oplichten. In het
netvlies komen drie soorten kegeltjes (lichtgevoelige cellen) voor. Elk met zijn eigen
kleurgevoeligheid. Soort A reageert op rood, oranje en geel licht. Soort B op geel, grone en
blauwgroen licht en soort C op blauwgroen, blauw en violet licht. Een mengsel van rood en groen
licht laat de kegeltjes A en B reageren en daarom zie je de kleur geel.
8.1
Doordat de zon veel dichter bij de aarde staat dan andere sterren, is hij voor ons de belangrijkste
natuurlijke lichtbron. Zonder zonlicht zou er zelfs geen leven op aarde mogelijk zijn. Het witte licht
van de zon bestaat uit alle kleuren van de regenboog. Dat kun je aantonen door zonlicht onder de
juiste hoek op een driehoekig stuk glas te laten vallen. Zo’n stuk glas heet een prisma. Een reeks
kleuren die je dan te zien krijgt wordt een spectrum genoemd.
Met een tweede prisma kun je de verschillend kleuren licht in het spectrum weer met elkaar
mengen. Je krijgt dan het oorspronkelijke witte zonlicht terug. Spectraal kleuren zijn de zuivere
kleuren in het spectrum.
Mensenogen zijn alleen maar geschikt om straling te zien waarvan de golflengte ligt tussen de 400
nanometer en 750 nanometer (een nanometer is een miljardste meter). Dat is het gebied van het
zichtbaar licht. De kleur van licht hangt af van de golflengte. (rood licht heeft een golflengte van ong
750 nm en paars licht van 400 nm). De golflengten van de andere kleuren liggen daar tussenin.
Diffuus terugkaatsen: in alle richtingen. De meeste dingen kun je alleen zien wanneer ze verlicht
worden. Het licht dat op het voorwerp valt, wordt dan diffuus teruggekaatst. Je ziet het licht alleen
als en deel van dit teruggekaatste licht in je ogen terechtkomt.
De verschillende kleuren overdag ontstaan doordat veel voorwerpen het zonlicht maar gedeeltelijk
weerkaatsen. Zo weerkaatst een rood voorwerp vooral de spectraal kleur rood en een blauw
voorwerp vooral de spectraal kleur blauw. Het overige licht wordt omgezet in warmte. Witte
voorwerpen kaatsen bijna al het zonlicht terug. Alle spectraal kleuren worden daarbij even sterk
weerkaatst. Geabsorbeerde pen kaatsen juist heel weinig licht terug, bijna al het zonlicht wordt
geabsorbeerd.
Kunstmatige lichtbronnen: lichtbronnen die door de mens zijn gemaakt. bijv. kaarsen, spaarlampen
en tl-buizen. Ook deze lichtbronnen hebben een spectrum.
Als je met een spectroscoop naar een lamp kijkt, zie je een spectrum. Zo kun je vaststellen uit welke
spectraal kleuren het licht van de lamp bestaat.
Natriumlamp: lichtbron die maar één kleur licht geeft. Het geeft licht met een zuivere gele kleur.
Soms zie je ook nog een oranje lijntje; dat is afkomstig van het gas neon.
Een beeldscherm is opgebouwd uit lichtgevende streepjes, puntjes of vierkantjes die subpixels
worden genoemd. Wat hun vorm ook is, de subpixels hebben altijd dezelfde drie kleuren
1. Rood
2. Groen
3. Blauw
Elke subpixel kan apart in- en uitgeschakeld worden. In een rood stukje beeld lichten bijv. alleen rode
subpixels op. Andere kleuren worden gemaakt door rood, groen en blauw licht met elkaar te
mengen. Geel wordt gemaakt door groene en rode subpixels tegelijk te laten oplichten. In het
netvlies komen drie soorten kegeltjes (lichtgevoelige cellen) voor. Elk met zijn eigen
kleurgevoeligheid. Soort A reageert op rood, oranje en geel licht. Soort B op geel, grone en
blauwgroen licht en soort C op blauwgroen, blauw en violet licht. Een mengsel van rood en groen
licht laat de kegeltjes A en B reageren en daarom zie je de kleur geel.
