Leidinggeven aan generaties
Generatie: een categorie mensen die in dezelfde periode (bijv. van 15 jaar) geboren zijn, met
gemeenschappelijke eigenschappen. Deze eigenschappen zijn beïnvloed door o.a.:
Economische situatie
Technologische ontwikkelingen
Politieke stabiliteit
Generaties in de afgelopen eeuw:
1. Stille generatie: 1925-1940
2. Babyboomers: 1941-1955
3. Generatie X: 1956-1970
4. Pragmatische generatie: 1971-1985
5. Generatie Y: 1986 en 2000
6. Generatie Z: 2001 tot 2015
7. Alpha generatie: 2016-2030
1 Stille generatie (1925-1940)
De stille generatie, of geraniumzitters, zijn de opa’s en oma’s van de huidige generatie jongeren.
Tijdens de wederopbouw kon men door te werken hogerop komen op de maatschappelijke ladder.
De auto werd statussymbool en de huishoudelijke apparatuur kwam in opmars.
Zij groeiden op in en na de oorlog en waren trouw aan het gezag, oftewel ‘stil’.
2 Babyboomers (1941-1955)
Babyboomers (ook wel protestgeneratie genoemd) groeiden op zonder armoede in de tijd van
welvaartsstijging. Geloof in emancipatie en duurzaamheid leidde tot veel onvrede en protest onder
de jongeren van toen.
De nadruk lag op zelfontplooiing en vrije moraal.
3 Generatie X (1956-1970)
De verloren generatie, ouders van generatie Y of Z. De verwachte maatschappelijke onrust hebben
deze mensen niet meegemaakt.
Generatie: een categorie mensen die in dezelfde periode (bijv. van 15 jaar) geboren zijn, met
gemeenschappelijke eigenschappen. Deze eigenschappen zijn beïnvloed door o.a.:
Economische situatie
Technologische ontwikkelingen
Politieke stabiliteit
Generaties in de afgelopen eeuw:
1. Stille generatie: 1925-1940
2. Babyboomers: 1941-1955
3. Generatie X: 1956-1970
4. Pragmatische generatie: 1971-1985
5. Generatie Y: 1986 en 2000
6. Generatie Z: 2001 tot 2015
7. Alpha generatie: 2016-2030
1 Stille generatie (1925-1940)
De stille generatie, of geraniumzitters, zijn de opa’s en oma’s van de huidige generatie jongeren.
Tijdens de wederopbouw kon men door te werken hogerop komen op de maatschappelijke ladder.
De auto werd statussymbool en de huishoudelijke apparatuur kwam in opmars.
Zij groeiden op in en na de oorlog en waren trouw aan het gezag, oftewel ‘stil’.
2 Babyboomers (1941-1955)
Babyboomers (ook wel protestgeneratie genoemd) groeiden op zonder armoede in de tijd van
welvaartsstijging. Geloof in emancipatie en duurzaamheid leidde tot veel onvrede en protest onder
de jongeren van toen.
De nadruk lag op zelfontplooiing en vrije moraal.
3 Generatie X (1956-1970)
De verloren generatie, ouders van generatie Y of Z. De verwachte maatschappelijke onrust hebben
deze mensen niet meegemaakt.