100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting uitwerkingen leerdoelen staats- en bestuursrecht nabespreking 2

Rating
-
Sold
-
Pages
8
Uploaded on
17-11-2024
Written in
2024/2025

uitwerkingen leerdoelen staats- en bestuursrecht nabespreking 2

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
November 17, 2024
Number of pages
8
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Literatuur onderwijsgroep 2
Hoofdstuk 5: Regering

1 | Inleiding
In dit hoofdstuk worden de aanwijzing, de samenstelling, en de taken en bevoegdheden van
de voornaamste staatsorganen behandeld. Denk aan de Staten-Generaal (S-G) en de
regering, die samen de wetgever vormen. De regering doet het bestuur en wordt daarbij
gecontroleerd door de Staten-Generaal. De machtsverhouding tussen deze organen wordt
aangeduid met de term: checks and balances, die ook gaat over controle en
verantwoording.

2 | De regering
De regering heeft een specifieke samenstelling. De regering (de Kroon) bestaat uit de
koning en de ministers (art. 42 lid 1 Gw) en is daarmee een samengesteld orgaan. De koning
heeft in de meeste gevallen slechts een formele rol in het handelen van de regering. Politiek
gezien is de regering steeds autonomer geworden van de koning. Verwijzingen in de
Grondwet naar de koning zullen in algemene zin verwijzingen zijn naar de regering. De
precieze rol van de koning bij een bevoegdheid van de regering kan worden bepaald aan de
hand van de bewoordingen in de Grondwet.

Als de koning persoonlijk niets hoeft te doen, wordt in de wet de term ‘ regering’gebruikt.
Als een beslissing wordt genomen bij ‘koninklijk besluit’ (in het kort: KB), wordt deze
beslissing ondertekend door de koning. Art. 47 Gw stelt dat alle wetten en koninklijke
besluiten die door de koning moeten worden ondertekend, ook door één of meer ministers
of staatssecretarissen ondertekend worden ( contraseign).

De inhoud van besluiten die door de Koning worden ondertekend verschilt. In hoofdlijnen
heb je enerzijds de AMvB’s, waarin algemene regels worden vastgesteld en anderzijds
overige Koninklijke besluiten die gelden in specifieke besluiten, zoals een
benoemingsbesluit of een instellingsbesluit. Deze categorie besluiten in een concreet geval,
noemen we de ‘kleine’ koninklijke besluiten. Dat komt doordat een AmvB nog aanvullende
totstandkomingsvereisten kent. Zo moet de Raad van State worden gehoord over de inhoud
van de AmvB (art. 17 Wet op de Raad van State).

3 | De koning
De taken van de koning vallen in twee delen uiteen:
1. Staatshoofd van het Koninkrijk der Nederlanden; en
2. Lid van de regering.

Als staatshoofd symboliseert de koning de eenheid van ons land. Ook als lid van de regering
heeft de koning tegenwoordig een symbolische functie. De koning moet wel alle wetten en
koninklijke besluiten ondertekenen (art. 47 Gw), maar in de praktijk heeft hij geen invloed op
de inhoud. Dit is democratisch gezien juist, omdat de koning niet democratisch gekozen
wordt. In een democratische rechtsstaat kan het koningschap dan ook alleen gehandhaafd
worden als deze slechts ceremonieel van aard is. Het Kabinet van de Koning steunt de Koning
bij de uitoefening van zijn constitutionele taken.

, 4 | Troonopvolging
Het koningschap wordt erfelijk vervuld en geschiedt dus door erfopvolging (art. 24-31 Gw).
Voor de opvolging van de koning komen daarom in de eerste plaats zijn kinderen in
aanmerking. De ‘boedel’ kan echter niet verdeeld worden; één iemand moet de
troonopvolger worden. Erfgenamen van de Koning zijn de nakomelingen van de laatst
overleden Koning, waarbij ouderen voor jongeren gaan (art. 25 Gw).

Als een opvolger ontbreekt, kan deze bij wet benoemd worden waarbij de Staten-Generaal in
verenigde vergadering bij gekwalificeerde meerderheid besluit na verkiezingen (art. 30 lid 1
Gw). De vorm van wet is overigens niet vereist bij het afstand doen of overlijden van de
koning terwijl een opvolger ontbreekt (30 lid 2 Gw). De troonopvolging treedt in werking bij
overlijden of afstand van de regerende koning, aldus art. 27 Gw. Alleen de koning kan afstand
doen van het koningschap, de potentiële troonopvolgers kunnen dat niet, behalve als ze
uitgesloten worden van erfopvolging of indien er speciale omstandigheden aan de orde zijn
(art. 28 lid 2 en 29 Gw).

Art. 40 Gw bepaalt dat de leden van het Koninklijk Huis een uitkering krijgen en art. 39 Gw
bepaalt wie lid van het Koninklijk Huis is. Dit is ook belangrijk ten aanzien van voor wie de
ministeriële verantwoordelijkheid geldt. Andere leden dan de koning hebben geen
onschendbaarheid (art. 42 Gw), maar er bestaat wel een ministeriële verantwoordelijkheid,
die minder sterk wordt naarmate iemand verder van de koning af staat. In ieder geval zijn de
ministers verantwoordelijk voor zover het optreden het openbaar belang raakt.

De koning zijn hofhouding wordt ook Huis van de Koning genoemd. Daarnaast is er het
Kabinet van de Koning; het ambtelijk apparaat dat de koning ondersteunt. Dit valt niet onder
een ministerie, maar geniet wel volledige ministeriële verantwoordelijkheid. De minister-
president is verantwoordelijk voor de begroting van het Kabinet van de Koning.

5 | Ministers
Onder absolute monarchieën, fungeerde het ministerambt als een soort secretariaat, waarbij
de ministers koninklijke bevelen uitvoerden. In sommige Engelstalige landen wordt nog
steeds de term 'secretary' gebruikt voor bepaalde ministers. In de negentiende eeuw
evolueerde het ministerschap tot een zelfstandig staatsorgaan, waarbij alle wetten en
koninklijke besluiten door de Koning en ministers of staatssecretarissen werden ondertekend
(art. 47 Gw).

De minister-president en andere ministers worden benoemd en ontslagen bij koninklijk
besluit (art. 43 Gw). De nieuwbenoemde minister-president ondertekent ook zijn eigen
benoemingsbesluit, zelfs als hij op dat moment nog geen minister is. De minister-president is
verantwoordelijk voor zijn eigen benoeming en die van andere ministers. Als het parlement
het vertrouwen in de ministersploeg verliest, moeten de minister-president en de ministers
ontslag nemen.

Ministers leiden meestal ministeries (ook wel departementen genoemd) (art. 44 Gw).
Ministeries worden bij koninklijk besluit opgericht en kunnen ook worden afgeschaft.
Ministers zonder portefeuille kunnen worden benoemd om specifieke beleidsterreinen extra
nadruk te geven binnen de ministerraad, zelfs als ze geen ministerie leiden. Ze hebben
$8.63
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
fleuremilie

Get to know the seller

Seller avatar
fleuremilie
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
2 year
Number of followers
0
Documents
51
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions