Leerdoelen probleem 2
1. Welke soorten wetten zijn er en wat is de verhouding ertussen?
1. Grondwetten: Dit zijn de hoogste wetten van een land die de structuur en werking
van de overheid bepalen. Ze bevatten ook de fundamentele rechten en vrijheden van
de burgers.
2. Statuten: Dit zijn wetten die door de wetgevende macht van een land zijn
aangenomen. Ze kunnen betrekking hebben op een breed scala aan onderwerpen,
van strafrecht tot belastingwetgeving.
3. Verordeningen: Dit zijn wetten die door een uitvoerende macht, zoals een president
of een gouverneur, zijn uitgevaardigd. Ze hebben meestal betrekking op specifieke
onderwerpen en zijn vaak bedoeld om bestaande wetten te implementeren of te
verduidelijken.
4. Gerechtelijke beslissingen: Dit zijn wetten die voortkomen uit rechterlijke uitspraken.
Ze vormen een belangrijk onderdeel van het common law-systeem, waar rechterlijke
uitspraken bindend zijn voor toekomstige zaken met vergelijkbare feiten.
De verhouding tussen de verschillende soorten wetten kan worden begrepen in termen van
hun hiërarchie en delegatie.
De grondwet is de hoogste wet van het land en alle andere wetten moeten in
overeenstemming zijn met de grondwet.
Statuten en verordeningen zijn ondergeschikt aan de grondwet. Statuten worden
vaak gebruikt om de algemene principes en beleidslijnen van de wet vast te stellen,
terwijl verordeningen worden gebruikt om de details van de implementatie uit te
werken.
Gerechtelijke beslissingen zijn bindend volgens het principe van precedent (stare
decisis), maar ze zijn ondergeschikt aan de grondwet, statuten en verordeningen.
1 Grondwet
2 Statuten
3 Verordeningen
4 Gerechtelijke beslissingen
, Ongeschreven staatsrecht:
Naast geschreven staatsrecht in de Grondwet zijn er ongeschreven rechtsnormen die de
Grondwet aanvullen, zoals gewoonterecht.
Voor het bestaan van gewoonterecht moet er worden voldaan aan twee voorwaarden.
1. Er moet een staatkundige praktijk zijn,
2. waarvan het handelen in lijn met die praktijk wordt gedaan vanuit een
bepaalde rechtsovertuiging.
Voorbeeld: de vertrouwensregel
De vertrouwensregel houdt in dat een kabinet (of een minister) dat niet langer het
vertrouwen heeft van de meerderheid in de Tweede Kamer niet kan aanblijven en zijn
ontslag moet aanbieden.
Organieke wet = wet die grondwettelijke opdracht uitvoert
bijv: Wet op de Raad van State, de Provinciewet en de Awb Deze wetten bestaan
omdat in de Grondwet een uitdrukkelijke opdracht wordt gegeven om over deze
onderwerpen regelgeving in een wet vast te stellen
Interne regels voor bepaalde staatsorganen = zijn niet vastgesteld in rechtstreekse opdracht
van de Grondwet
bijv: het reglement van orde voor de ministerraad, reglement van orde van de Tweede
Kamer (RvOTK) en die voor de Eerste Kamer (RvOEK).
1. Welke soorten wetten zijn er en wat is de verhouding ertussen?
1. Grondwetten: Dit zijn de hoogste wetten van een land die de structuur en werking
van de overheid bepalen. Ze bevatten ook de fundamentele rechten en vrijheden van
de burgers.
2. Statuten: Dit zijn wetten die door de wetgevende macht van een land zijn
aangenomen. Ze kunnen betrekking hebben op een breed scala aan onderwerpen,
van strafrecht tot belastingwetgeving.
3. Verordeningen: Dit zijn wetten die door een uitvoerende macht, zoals een president
of een gouverneur, zijn uitgevaardigd. Ze hebben meestal betrekking op specifieke
onderwerpen en zijn vaak bedoeld om bestaande wetten te implementeren of te
verduidelijken.
4. Gerechtelijke beslissingen: Dit zijn wetten die voortkomen uit rechterlijke uitspraken.
Ze vormen een belangrijk onderdeel van het common law-systeem, waar rechterlijke
uitspraken bindend zijn voor toekomstige zaken met vergelijkbare feiten.
De verhouding tussen de verschillende soorten wetten kan worden begrepen in termen van
hun hiërarchie en delegatie.
De grondwet is de hoogste wet van het land en alle andere wetten moeten in
overeenstemming zijn met de grondwet.
Statuten en verordeningen zijn ondergeschikt aan de grondwet. Statuten worden
vaak gebruikt om de algemene principes en beleidslijnen van de wet vast te stellen,
terwijl verordeningen worden gebruikt om de details van de implementatie uit te
werken.
Gerechtelijke beslissingen zijn bindend volgens het principe van precedent (stare
decisis), maar ze zijn ondergeschikt aan de grondwet, statuten en verordeningen.
1 Grondwet
2 Statuten
3 Verordeningen
4 Gerechtelijke beslissingen
, Ongeschreven staatsrecht:
Naast geschreven staatsrecht in de Grondwet zijn er ongeschreven rechtsnormen die de
Grondwet aanvullen, zoals gewoonterecht.
Voor het bestaan van gewoonterecht moet er worden voldaan aan twee voorwaarden.
1. Er moet een staatkundige praktijk zijn,
2. waarvan het handelen in lijn met die praktijk wordt gedaan vanuit een
bepaalde rechtsovertuiging.
Voorbeeld: de vertrouwensregel
De vertrouwensregel houdt in dat een kabinet (of een minister) dat niet langer het
vertrouwen heeft van de meerderheid in de Tweede Kamer niet kan aanblijven en zijn
ontslag moet aanbieden.
Organieke wet = wet die grondwettelijke opdracht uitvoert
bijv: Wet op de Raad van State, de Provinciewet en de Awb Deze wetten bestaan
omdat in de Grondwet een uitdrukkelijke opdracht wordt gegeven om over deze
onderwerpen regelgeving in een wet vast te stellen
Interne regels voor bepaalde staatsorganen = zijn niet vastgesteld in rechtstreekse opdracht
van de Grondwet
bijv: het reglement van orde voor de ministerraad, reglement van orde van de Tweede
Kamer (RvOTK) en die voor de Eerste Kamer (RvOEK).
