Zwemtentamen Semester 1
Blz. 0 t/m 22 en 53 t/m 60
OUD
Wat is techniek?
Beschrijven en verklaren
Mensen kunnen observeren en analyseren om zo bewegingen te omschrijven. Dit doen ze in
termen van verandering van houding in tijd en ruimte.
We beschrijven wat we zien en proberen te verklaren hoe dit kan. Daarbij hebben we kennis
nodig uit de hydrodynamica (= wetenschap betreffende voortbewegingen in water). We
maken vergelijkingen met voortstuwingsprincipes en beginselen van stroomlijn.
Er zijn altijd veel overeenkomsten maar ook veel verschillen tussen zwemmers. We kijken in
het onderwijs naar zwemslagen als middel om ons voort te bewegen in water.
Ontwikkeling van het technisch denken
Het is belangrijk om na te denken over hoe je iets doet om erachter te komen wat er beter
kan en jezelf zo te kunnen ontwikkelen. De bewegingcycli van de zwemslagen van de snelste
zwemmers zijn geïnterpreteerd op doelmatigheid. Er zijn veel individuele verschillen bij
topzwemmers. Maar er worden ook verschillende aanpassingen gebruikt voor dezelfde
problemen. Er is een samenhang tussen arm en been bewegingen. Er zijn heel veel
verschillende kijken op bijvoorbeeld een ‘goede’ borstcrawl.
Reflecteren op het eigen bewegen
Voor het reflecteren is het belangrijk dat er meerderen naar de slag kijken, omdat iedereen
andere inzichten heeft. Hoe je denkt dat het er uit ziet is vaak heel anders dan hoe het er
werkelijk uitziet. Technische reflectie is dus nodig voor een goede bewegingsvoorstelling.
Effectief zwemmen
Effectief zwem men wil zeggen, slaagt de zwemmer erin om relatief gemakkelijk en in
korte tijd een grotere afstand af te leggen. Een zwemslag moet aan mentale, conditionele en
technische factoren doen.
Wil een zwemmer zo snel mogelijk zijn, dan moet die aan de volgende eisen voldoen:
- Effectieve stuwfasen
- Contrabewegingen (tegen de zwemrichting in) die weinig weerstand oproepen
- Voldoende ontspanningsfasen
- Ideale ligging in het water
- Regelmatige en goed getimede ademhaling
Is iets wel een fout of een gevolg van een andere fout?
Het is belangrijk dat je je technisch kennis en inzicht niet onderschat, maar ook zeker niet
overschat.
, Begrippen
Drijfvermogen
Inademen --> drijven
Uitademen --> zakken naar bodem
Er zijn individuele verschillen in drijfvermogen, dat komt door de verhouding van het
spierweefsel, botweefsel en vetweefsel. Een groot vetweefsel = groot drijfvermogen. Bot-
en spierweefsel zijn zwaarder dan water.
Naast dat vetweefsel een gunstige invloed heeft op het drijfvermogen, heeft het ook nog een
warmte-isolerende en stroomlijn-bevorderende functie.
Soortelijk gewicht/dichtheid= massa (in Kg) : volume (in L)
Sg= g/V
1 000 kg = 10 000 Newton
13 kilo = 130 Newton
<1 = drijven
>1 = zinken
Let op! Alleen bij gezuiverd water
Menselijk lichaam is heterogeen (samenstelling van diverse weefsels en ruimtes)
Opwaartse kracht / kwalletje van Wiessner
Inademen: Bij drijven is er sprake van evenwicht van krachten. Als je blijft drijven is de
opwaartse kracht even groot als de zwaartekracht.
Uitademen: het volume wordt kleiner, de opwaartse kracht wordt kleiner dan zwaartekracht.
Je zinkt.
Over het algemeen drijven vrouwen makkelijker dan mannen door meer vetweefsel.
Zwaartekracht/ opwaartse kracht
Zwaartekracht trekt ons naar de bodem en de opwaartse kracht probeert dit te voorkomen.
Hoe dieper hoe meer druk van alle kanten. Op een bepaalde diepte is er dus aan de
onderkant een grotere druk dan aan de bovenkant. Er is dan een overschot aan druk (-
kracht) in opwaartse richting
O. K. = druk of kracht in opwaartse richting
Wet van Archimedes
Een lichaam ondergedompeld in een vloeistof, ondervindt een opwaartse druk die gelijk
staat aan het gewicht van de verplaatste vloeistof.
Het hangt af van het volume dat zich onder water bevindt.
Blz. 0 t/m 22 en 53 t/m 60
OUD
Wat is techniek?
Beschrijven en verklaren
Mensen kunnen observeren en analyseren om zo bewegingen te omschrijven. Dit doen ze in
termen van verandering van houding in tijd en ruimte.
We beschrijven wat we zien en proberen te verklaren hoe dit kan. Daarbij hebben we kennis
nodig uit de hydrodynamica (= wetenschap betreffende voortbewegingen in water). We
maken vergelijkingen met voortstuwingsprincipes en beginselen van stroomlijn.
Er zijn altijd veel overeenkomsten maar ook veel verschillen tussen zwemmers. We kijken in
het onderwijs naar zwemslagen als middel om ons voort te bewegen in water.
Ontwikkeling van het technisch denken
Het is belangrijk om na te denken over hoe je iets doet om erachter te komen wat er beter
kan en jezelf zo te kunnen ontwikkelen. De bewegingcycli van de zwemslagen van de snelste
zwemmers zijn geïnterpreteerd op doelmatigheid. Er zijn veel individuele verschillen bij
topzwemmers. Maar er worden ook verschillende aanpassingen gebruikt voor dezelfde
problemen. Er is een samenhang tussen arm en been bewegingen. Er zijn heel veel
verschillende kijken op bijvoorbeeld een ‘goede’ borstcrawl.
Reflecteren op het eigen bewegen
Voor het reflecteren is het belangrijk dat er meerderen naar de slag kijken, omdat iedereen
andere inzichten heeft. Hoe je denkt dat het er uit ziet is vaak heel anders dan hoe het er
werkelijk uitziet. Technische reflectie is dus nodig voor een goede bewegingsvoorstelling.
Effectief zwemmen
Effectief zwem men wil zeggen, slaagt de zwemmer erin om relatief gemakkelijk en in
korte tijd een grotere afstand af te leggen. Een zwemslag moet aan mentale, conditionele en
technische factoren doen.
Wil een zwemmer zo snel mogelijk zijn, dan moet die aan de volgende eisen voldoen:
- Effectieve stuwfasen
- Contrabewegingen (tegen de zwemrichting in) die weinig weerstand oproepen
- Voldoende ontspanningsfasen
- Ideale ligging in het water
- Regelmatige en goed getimede ademhaling
Is iets wel een fout of een gevolg van een andere fout?
Het is belangrijk dat je je technisch kennis en inzicht niet onderschat, maar ook zeker niet
overschat.
, Begrippen
Drijfvermogen
Inademen --> drijven
Uitademen --> zakken naar bodem
Er zijn individuele verschillen in drijfvermogen, dat komt door de verhouding van het
spierweefsel, botweefsel en vetweefsel. Een groot vetweefsel = groot drijfvermogen. Bot-
en spierweefsel zijn zwaarder dan water.
Naast dat vetweefsel een gunstige invloed heeft op het drijfvermogen, heeft het ook nog een
warmte-isolerende en stroomlijn-bevorderende functie.
Soortelijk gewicht/dichtheid= massa (in Kg) : volume (in L)
Sg= g/V
1 000 kg = 10 000 Newton
13 kilo = 130 Newton
<1 = drijven
>1 = zinken
Let op! Alleen bij gezuiverd water
Menselijk lichaam is heterogeen (samenstelling van diverse weefsels en ruimtes)
Opwaartse kracht / kwalletje van Wiessner
Inademen: Bij drijven is er sprake van evenwicht van krachten. Als je blijft drijven is de
opwaartse kracht even groot als de zwaartekracht.
Uitademen: het volume wordt kleiner, de opwaartse kracht wordt kleiner dan zwaartekracht.
Je zinkt.
Over het algemeen drijven vrouwen makkelijker dan mannen door meer vetweefsel.
Zwaartekracht/ opwaartse kracht
Zwaartekracht trekt ons naar de bodem en de opwaartse kracht probeert dit te voorkomen.
Hoe dieper hoe meer druk van alle kanten. Op een bepaalde diepte is er dus aan de
onderkant een grotere druk dan aan de bovenkant. Er is dan een overschot aan druk (-
kracht) in opwaartse richting
O. K. = druk of kracht in opwaartse richting
Wet van Archimedes
Een lichaam ondergedompeld in een vloeistof, ondervindt een opwaartse druk die gelijk
staat aan het gewicht van de verplaatste vloeistof.
Het hangt af van het volume dat zich onder water bevindt.