Kennisclip 1:
- Fysieke leefomgeving is wettelijk vastgelegd in artikel 21 van de grondwet.
- De nieuwe omgevingswet (2023) vervangt alle losse onderdelen en losse regels van
de fysieke leefomgeving (2020)
- Omgevingswet is bedoeld om het omgevingsrecht te verbeteren (overzichtelijker,
meer samenhang, efficiënter)
De omgevingswet gaat over:
- De fysieke leefomgeving
- Activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving (art
1.2 lid 1 omgevingswet)
- Een concrete definitie van fysieke leefomgeving geeft de wet niet, maar eronder valt
in ieder geval:
o Menselijke elementen:
Infrastructuur
Bouwwerken
Watersystemen
Cultureel erfgoed
Werelderfgoed
Veiligheid
o Natuurlijke elementen
Water
Bodem
Lucht
Natuur
Geluid
- (art 1.2 lid 2 omgevingswet)
Omgevingswet
- Activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving (art
1.2 lid 3 Ow):
o Het wijzigen van onderdelen van de fysieke leefomgeving of het gebruik
daarvan
o Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen
o Activiteiten waardoor emissies, hinder of risico’s worden veroorzaakt
o Het nalaten van activiteiten
o Gevolgen van de mens, voor zover deze wordt of kan worden beïnvloed door
of via onderdelen van de fysieke leefomgeving (gezondheidsgevolgen). De
mens is zelf geen onderdeel van de fysieke leefomgeving
Doel omgevingswet – art 1.3 omgevingswet
- ‘’deze wet is, met het oog op duurzame ontwikkeling, de bewoonbaarheid van het
land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, gericht op het in
onderlinge samenhang.
o Bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke
leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke
waarde van de natuur, en
, o Doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter
vervulling van maatschappelijke behoeften
Wie regelt de fysieke leefomgeving?
- Rijk
- Provincies
- Gemeenten
- Waterschap
o Ieder overheidsorgaan heeft zijn specifieke rol/bevoegdheid in het organiseren
van de fysieke leefomgeving. Deze rol/ bevoegdheid in het organiseren van
de fysieke leefomgeving. Deze rol/ bevoegdheid is afgestemd op de taak van
dat overheidsorgaan.
o Ieder overheidsorgaan moet deze rol/ bevoegdheid uitoefenen met het oog op
de doelen van de wet (art 2.1 lid 1 omgevingswet)
o Ieder overheidsorgaan houdt rekening met de samenhang van de relevante
onderdelen en aspecten van de fysieke leefomgeving en van de rechtstreeks
daarbij betrokken belangen (art 2.1 lid 2 omgevingswet)
Uitgangspunt van de verdeling van de overheidsbevoegdheden:
- Decentraal, tenzij (art 2.3 omgevingswet)
Dat betekent: de gemeente regelt in principe alle belangen van de fysieke leefomgeving,
tenzij:
- Een provinciaal belang of een belang van het rijk niet doelmatig of doeltreffend kan
worden behartigd door de gemeente
, Kennisclip 2:
Instrumenten fysieke leefomgeving:
1. Omgevingsvisie
2. Programma’s
3. Decentrale regels
4. Algemene rijksregels
5. Omgevingsvergunning
6. Projectbesluit
Hoe werken deze instrumenten nu ten opzichte van elkaar in de meest voorkomende
gevallen?
- Rijksregels of provinciale regels:
o Basisregels waar iedereen zich aan moet houden
- Omgevingsvisie (beleid van rijk, provincie en gemeente)
o Aanvullend op basisregels en geldt enkel voor overheidsorgaan die het beleid
opstelt
- Decentrale regels: omgevingsplan
o Concreter, maakt een functie/ activiteit mogelijk
- Omgevingsvergunning
o Kan nodig zijn om een functie/ activiteit die op grond van het omgevingsplan
kan worden gerealiseerd concreet toe te staan
(programma’s en projectbesluit laten we buiten beschouwing)
Decentrale regels:
- Gemeentelijke omgevingsplan 2012 (2020: het bestemmingsplan)
- Provinciale omgevingsverordening
- Waterschap verordening
We concentreren ons op het omgevingsplan, dat een centrale rol inneemt in de organisatie
van de fysieke leefomgeving.