Samenvatting Vastgoedrecht

Samenvatting vastgoedrecht

Week 1 – les 1
Goederenrechtelijke rechten

Rustend op een zaak
(Boek 5)
 Eigendom
 Erfdienstbaarheid
 Erfpacht
 Opstal
 Appartementsrecht
 Mandeligheid

Rustend op alle goederen
(Boek 3)
 Pand
 Hypotheek
 Vruchtgebruik


Volledige rechten
 Eigendom (art. 5:1 BW
 Toebehoren (vermogensrechten)

Beperkte rechten
 Gebruiks-/genotsrechten
- Vruchtgebruik art. 3:201 BW
- Erfdienstbaarheid art. 5:70 BW
- Erfpacht art. 5:85 BW
- Opstal art. 5:101 BW

 Zekerheidsrechten
- Pand art. 3:236 BW
- Hypotheek art. 3:260 BW

Eigendom
Omschrijving: het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak
kan hebben

De eigenaar van een zaak is tevens eigenaar van al haar bestanddelen

Bestanddelen zijn onzelfstandige onderdelen van een zaak;
 Ideële band (verkeersopvattingen), arrest Depex/Curatoren, art. 3:4
lid 1 BW
 Materiële (hechte) band, art. 3:4 lid 2 BW


Arrest Depex/curatoren

,Gaat over of een waterdepex een bestanddeel is van een fabriek,
aangezien je de waterdepex wel kan verwijderen zonder schade dus de
ideële band, maar hoe zit de verkeersopvatting. Hoort een waterdepex
standaard in een fabriek? Nee, want niet elke fabriek heeft een
waterdepex. Toch is het in dit geval wel een bestanddeel omdat het in
constructief opzicht op elkaar was afgestemd, want de waterpijpen zijn op
maat gemaakt voor de waterdepex. Dus als iets in constructief opzicht op
elkaar is afgestemd dan kan dat een grote indicatie zijn dat het in dat
geval een bestanddeel is geworden. In dit geval was de fabriek onvoltooid
zonder de waterdepex.

Rechten van een eigenaar
Opsomming;
 Gebruiksrecht
 Recht op afgescheiden vruchten
 Beschikkingsbevoegdheid
 Revindicatie
 relatie tot faillissement bezitten/niet-eigenaar in dit geval houder

Individualiseringsbeginsel
Je moet kunnen aantonen wat precies van jou is, art. 3:109 jo 3:119 lid 1
BW.
Vatbaar voor eigendom zijn gevisualiseerde zaken, en niet slecht naar de
soort of hoeveelheid bepaalde zaken. Arrest Teixeira de mattos.

Arrest teixeira de mattos
Er was een bank die aandelen had uitgegeven in de vorm van certificaten,
waarbij elk certificaat dezelfde waarde had. Deze certificaten waren
verspreid onder veel verschillende personen. Toen de bank failliet ging,
kwam een man met zijn certificaten om zijn geld op te eisen. Hij kon
echter niet aantonen welke specifieke 10 certificaten van hem waren,
omdat hij ze niet kon individualiseren.

Eigendom van grond
Omvat o.g.v. art. 5:20 lid 1 BW
 Bovengrond
 Aardlagen hieronder
 Grondwater, dat aan de oppervlakte komt
 Afgepaald grondwater op grond
 Beplantingen
 Duurzaam met de grond verbonden gebouwen en werken, voor
zover deze geen bestanddeel zijn van een andere onroerende zaak

Arrest Portacabin art. 3:3 BW
In dit arrest rijst de vraag of de portacabin (stacaravan) als roerend of
onroerend moet worden beschouwd. Hoewel de portacabin niet
rechtstreeks aan de grond vastzit, vormt hij wel een onderdeel daarvan en
is bedoeld om duurzaam op zijn plaats te blijven. Om die reden wordt de
portacabin als onroerend aangemerkt. Dit duurzaam verenigd zijn met de
grond is vastgelegd in artikel 5:20 lid 1 sub e BW.

, Bezit en houderschap




Onmiddellijk  je hebt het direct onder je
Middellijk  leen je het door aan een onder

Voorbeelden houder
 Ov-fiets, bibliotheek, leenlaptops

Bezitsoverdracht
 Door feitelijke overgave
 Zonder feitelijke overgave;

- C.P. art. 3:115 sub a BW
Voorbeeld
 Stel dat Piet een waardevol schilderij bezit en besluit het te verkopen
aan zijn vriend Jan. Piet en Jan spreken af dat Piet het schilderij voorlopig
nog even aan de muur laat hangen in zijn huis, zodat het veilig blijft en
goed verzorgd wordt totdat Jan een geschikte plek heeft om het op te
hangen.
In juridische termen draagt Piet hierbij het eigendom van het schilderij
over aan Jan, maar Piet blijft het schilderij fysiek in zijn bezit houden. Door
de afspraak tussen hen verandert Piet’s rol: hij wordt geen eigenaar meer
maar bewaart het schilderij nu in opdracht van Jan.

Dit is een typisch voorbeeld van constitutum possessorium omdat Piet zijn
positie verandert van eigenaar naar houder zonder dat het schilderij fysiek
van plaats verandert.

- B.M. art. 3:115 sub b BW
Voorbeeld
 Stel dat Sophie een auto huurt van haar vriendin Emma. Na een tijdje
besluit Emma de auto aan Sophie te verkopen. Sophie hoeft de auto niet