H1. Epitheelcellen
Functie
o Bekleden of bedekken (huid)
o Opname stoffen (darmwand)
o Afscheiding stoffen (klieren) – apicaal (lumen) en basaal (richting bloed)
o Opnemen prikkels (neuro-epitheel)
o Samentrekken (myo-epitheel) – melkklier - oxytocine
Oorsprong
o Ecto (huid, mond)
o Meso (nier)
o Endo (ademhaling)
Bedekkend epitheel
o Eenlagig
- Plat (plaveiselepitheel): lis van Henle in nierbuisje -
90% longalveolen
Aan mesoteel
- Kubisch (nierbuisjes)
- Cilinder (darmkanaal vanaf slokdarm)
o Meerlagig
- Verhoornend (huid): basis (kubisch tot cilindrisch), bovenaan (platte
hoornschilfers)
- Niet-verhoornend (slijmvlies mond): geen hoornschilfers
- Cilinderepitheel (urethra=urinebuis): cilindrisch
- Overgangsepitheel (blaas): bolvormig (vol), plaveisel (leeg)
- Uitz: Meerrijig (trilhaarepitheel luchtwegen): pseudomeerlagig (omdat kernen op
versch hoogte liggen. Staan
eig alle op basale membraan
- Neuro-epitheel: sensorische
functie (smaakknoppen)
- Myo-epitheel: contactie
(zweet, speeksel en
melkklieren)
, Klierepitheel
- Gevormd door cellen die Gespecialiseerd zijn in productie secreet (niet bloed of
weefselvloeistof)
- Gaat samen met synthese van macromoleculaire stoffen (eiwit, lipiden), opgeslagen onder
secreetgranula
- Klieren ontstaan doordat bedekkend epitheel zich gaat vermenigvuldigen en dan:
invaginatie
- Eccriene (netto geloosd) , apocriene (+ deel cytopl) en holocriene secretie (cellen opgelost in
secreet)
o Soorten
- Eencellig (slijmbekercel in darm of trachea)
- Meercellig (meeste)
- Exocrien: klierafvoergang
- Endocrien: rechtstreeks aan bloed
o Exocriene klieren (klierafvoergangen)
- Enkelvoudig: onvertakte afvoergang, tubulair, bewonen of acinair
- Samengestelde: vertakte afvoergang, tubulair, acinair of tubulo-acinair
- Tubulair: buisvormig
- Gewonden tubulair: buisvormig
- Acinair: bolvormig
o Endocriene klieren (rechtstreeks aan bloed)
- 1e type: strengen met wijde capillairen die goed samenhangen (bijnier)
- 2” type: vesiculair (= rond een holte, bv schildklier)
Functie
o Bekleden of bedekken (huid)
o Opname stoffen (darmwand)
o Afscheiding stoffen (klieren) – apicaal (lumen) en basaal (richting bloed)
o Opnemen prikkels (neuro-epitheel)
o Samentrekken (myo-epitheel) – melkklier - oxytocine
Oorsprong
o Ecto (huid, mond)
o Meso (nier)
o Endo (ademhaling)
Bedekkend epitheel
o Eenlagig
- Plat (plaveiselepitheel): lis van Henle in nierbuisje -
90% longalveolen
Aan mesoteel
- Kubisch (nierbuisjes)
- Cilinder (darmkanaal vanaf slokdarm)
o Meerlagig
- Verhoornend (huid): basis (kubisch tot cilindrisch), bovenaan (platte
hoornschilfers)
- Niet-verhoornend (slijmvlies mond): geen hoornschilfers
- Cilinderepitheel (urethra=urinebuis): cilindrisch
- Overgangsepitheel (blaas): bolvormig (vol), plaveisel (leeg)
- Uitz: Meerrijig (trilhaarepitheel luchtwegen): pseudomeerlagig (omdat kernen op
versch hoogte liggen. Staan
eig alle op basale membraan
- Neuro-epitheel: sensorische
functie (smaakknoppen)
- Myo-epitheel: contactie
(zweet, speeksel en
melkklieren)
, Klierepitheel
- Gevormd door cellen die Gespecialiseerd zijn in productie secreet (niet bloed of
weefselvloeistof)
- Gaat samen met synthese van macromoleculaire stoffen (eiwit, lipiden), opgeslagen onder
secreetgranula
- Klieren ontstaan doordat bedekkend epitheel zich gaat vermenigvuldigen en dan:
invaginatie
- Eccriene (netto geloosd) , apocriene (+ deel cytopl) en holocriene secretie (cellen opgelost in
secreet)
o Soorten
- Eencellig (slijmbekercel in darm of trachea)
- Meercellig (meeste)
- Exocrien: klierafvoergang
- Endocrien: rechtstreeks aan bloed
o Exocriene klieren (klierafvoergangen)
- Enkelvoudig: onvertakte afvoergang, tubulair, bewonen of acinair
- Samengestelde: vertakte afvoergang, tubulair, acinair of tubulo-acinair
- Tubulair: buisvormig
- Gewonden tubulair: buisvormig
- Acinair: bolvormig
o Endocriene klieren (rechtstreeks aan bloed)
- 1e type: strengen met wijde capillairen die goed samenhangen (bijnier)
- 2” type: vesiculair (= rond een holte, bv schildklier)