Vedder, P.
Oorspronkelijke verschillen zijn verschillen tussen culturele groepen zonder dat ze direct contact
hebben met elkaar, verschillen die dus al bestaan zoals taal, normenkader, attitudes en kennis en
vaardigheden. Secundaire culturele verschillen zijn verschillen na contact (acculturatie en migratie).
Naast deze verschillen zijn er ook biologische en genetische verschillen. Acculturatie zijn de
verschijnselen die optreden door direct contact tussen groepen individuen die afkomstig zijn uit
verschillende culturen en die aanleiding zijn tot verandering in de oorspronkelijke culturele patronen
van een of meerdere groepen.
Marginalisatie is als iemand geen banden wil aangaan met de nieuwe samenleving en ook de eigen
cultuur niet wil behouden.
Bij minder gunstige sociaaleconomische omstandigheden traden er doorgaans meer problemen op. In
een onderzoek kwam naar voren dat kinderen van niet-westerse migranten en Nederlandse kinderen
zelf ongeveer evenveel problemen aangeven. De ouders van niet-westerse kinderen geven meer
psychosomatische klachten, angsten en andere storende gedachten aan bij hun kinderen.
De aanwezigheid van risicofactoren hoeft niet te leiden naar problemen en hoeft niet te voorspellen
welke problemen en zijn. Bepaalde risicofactoren voor probleemgedrag zijn:
Leven in achterstandswijk
Ontbreken sociaal netwerk
Te weinig leren op school
Foute vrienden
Verkeerde vrijetijdsactiviteiten
Vluchtgescheidenis
Langdurige asielprocedures
Cultuurverschillen tussen huis en omgeving
Conflicten tussen jeugd en ouders
Als beschermende factoren voor probleemgedrag worden aangegeven:
Gering cultuurverschil tussen samenleving en eigen cultuur
Hoge opleiding ouders
Bewuste voeding
Controle op schoolprestaties
Aanwezigheid sociaal netwerk
Steun vanuit etnische gemeenschap
Neef-nichthuwelijken vormen een risicofactor voor de kinderen. Deze komen vooral voor in arabische
landen.
De emigratie kan stressvol zijn emigratiestress. Hierdoor kan de mentale weerstand afnemen,
discriminatie verhoogd de stress. Mensen kunnen hierdoor probleemgedrag gaan vertonen.
Acculturatie leidt ook tot onderwijs- en opvoedingsstress. De kinderen moeten zich meer aanpassen in
het onderwijs, omdat ze ook nog de taal moeten leren enz. De ouders kunnen vaak niet helpen en door
de aanwezigheid van risicofactoren kan het zijn dat de cognitieve ontwikkeling bij kinderen achter
gaat lopen en ze minder leren, waardoor hun maatschappelijke kansen afnemen.
Het is belangrijk om bij diagnostisering de hele omgeving van het kind te betrekken.
Richtlijn – samen met ouders en jeugdigen beslissen over passende hulp
Bartelink, C., Meuwissen, I., & Eijgenraam, K.
Bij het besluiten van een hulpproces is het belangrijk dat de ouders en de jeugdige betrokken worden
in het proces. Hierdoor kom je tot shared dicision making. De hulpverlener moet:
luistert naar de verwachtingen en wensen van ouders en jeugdige. Deze zijn leidend in hethele
proces. Maakt de professional een afwijkende keuze, dan legt hij uit waarom hij dat doet;