Samenvatting biologie thema 2 DNA
2.1
Genoom: geheel aan erfelijke informatie in een cel van een organisme
mtDNA: het DNA in mitochondriën
plasmiden: korte stukjes circulair DNA
DNA-molecuul: een nucleïnezuur dat bestaat uit 2 ketens van aan elkaar
gekoppelde nucleotiden.
Helixstructuur: de 2 ketens die in een dubbele spiraal om elkaar liggen
Basenparing: A-T-G-C
A/T
C/G
Gen: bevat informatie voor de synthese van een of meer eiwitten.
Allelen: verschillende varianten die er van een gen kunnen voorkomen.
Niet-coderend DNA: Het overige DNA dat niet codeert voor eiwitten.
2.2
DNA-Replicatie: is nodig voor de vorming van nieuwe cellen. Deze vind plaats in de
S-fase van de celcyclus.
1. Verbreken van de verbindingen tussen de basenparen van een DNA-molecuul.
2. Vervolgens verdwijnt de helixstructuur en gaan de 2 strengen van het DNA-
molecuul uit elkaar.
3. In het kernplasma komen vrije DNA-nucleotiden voor. Het enzym DNA-polymerase
Schuift langs een enkelvoudige keten en verbindt deze nucleotiden aan de
vrijgekomen basen in het DNA-molecuul.
4. A,T,G en C verbinden met elkaar, zo worden er 2 nieuwe nucleotidenketens
gevormd, aan elke oude keten een.
5. Deze nemen weer de helixstructuur aan.
2.1
Genoom: geheel aan erfelijke informatie in een cel van een organisme
mtDNA: het DNA in mitochondriën
plasmiden: korte stukjes circulair DNA
DNA-molecuul: een nucleïnezuur dat bestaat uit 2 ketens van aan elkaar
gekoppelde nucleotiden.
Helixstructuur: de 2 ketens die in een dubbele spiraal om elkaar liggen
Basenparing: A-T-G-C
A/T
C/G
Gen: bevat informatie voor de synthese van een of meer eiwitten.
Allelen: verschillende varianten die er van een gen kunnen voorkomen.
Niet-coderend DNA: Het overige DNA dat niet codeert voor eiwitten.
2.2
DNA-Replicatie: is nodig voor de vorming van nieuwe cellen. Deze vind plaats in de
S-fase van de celcyclus.
1. Verbreken van de verbindingen tussen de basenparen van een DNA-molecuul.
2. Vervolgens verdwijnt de helixstructuur en gaan de 2 strengen van het DNA-
molecuul uit elkaar.
3. In het kernplasma komen vrije DNA-nucleotiden voor. Het enzym DNA-polymerase
Schuift langs een enkelvoudige keten en verbindt deze nucleotiden aan de
vrijgekomen basen in het DNA-molecuul.
4. A,T,G en C verbinden met elkaar, zo worden er 2 nieuwe nucleotidenketens
gevormd, aan elke oude keten een.
5. Deze nemen weer de helixstructuur aan.