REMSYSTEMEN EN WIELGELEIDING:
2 WIELGEOMETRIE EN UITLIJNING
Samenvatting
TUUR DE BRABANDER
1ATAC
,INHOUDSOPGAVE
1. Wielgeometrie........................................................................................................................................................... 1
2. Wiel- en fuseehoeken ............................................................................................................................................... 1
2.1 Spoorbreedte en wielbasis van een voertuig ................................................................................................... 1
2.2 De wielvlucht of camber ................................................................................................................................... 2
2.3. Sporing (toespoor en uitspoor) ......................................................................................................................... 3
2.4. Fuseedwarshelling ............................................................................................................................................ 6
2.5. Fuseelangshelling, naloop(hoek) of askanteling ............................................................................................. 11
3. Sporing in de bocht (hoekverschil in de bocht)....................................................................................................... 14
4. Geometrische rijlijn (thrustline), stuwhoek (thrustangle), as-paralleliteit ............................................................. 15
4.1. De geometrische rijlijn en stuwhoek .............................................................................................................. 15
5. Specifieke afwijkingen in de wieluitlijning .............................................................................................................. 16
5.1 Wiel- of asverzet ............................................................................................................................................. 16
5.2 Dwarsverschuiving .......................................................................................................................................... 16
, 1. WIELGEOMETRIE
De fuseestanden fuseedwarshelling, fuseelangshelling = naloop enkel gestuurde wielen
Wielstanden wielvlucht & sporing
Stuurinrichting sporing in bochten
As parallelliteit geometrische rijlijn
Gevolgen afwijkende wielgeometrie:
Bandenweerstand bandenslijtage ≠ brandstof verbruik
Krachten op wielgeleiding en stuurinrichting
Rechtuitrijstabiliteit
Koersstabiliteit
Baanvastheid
Stabiliteit bij het remmen
Fladderen van de wielen
Stuurwieltrillingen bij bepaalde snelheden
De veiligheid komt in gedrang
Statische wielgeometrie= wiel-fuseestanden gelden bij een stilstaand voertuig en bij de voorgeschreven belasting
Rijden de wiel- en fuseehoeken veranderen voortdurend en beïnvloeden in sterke mate de wegligging vh voertuig
Weggedrag ve voertuig
Baanvastheid= wegcontact= weerstand tegen slippen= grip van de band met de weg
Wegligging= koersstabiliteit= weerstand tegen afdrijven = richtingsstabiliteit= de wagen volgt de gewenste
koers= als er geen drifthoek is
2. WIEL- EN FUSEEHOEKEN
2.1 SPOORBREEDTE EN WIELBASIS VAN EEN VOERTUIG
2.1.1. DE WIELBASIS VAN EEN VOERTUIG
De wielbasis (A) van een voertuig is de afstand tss de middelpunten
van de voor- en de achteras
Hoe groter de wielbasis van een auto is, hoe ruimer die is
Een lange wielbasis geeft ook meer comfort door een mindere
duikneiging
Anderzijds neemt een auto met korte wielbasis gemakkelijker scherpe
bochten
2.1.2. DE SPOORBREEDTE VAN EEN VOERTUIG
De spoorbreedte B bij een voertuig is de afstand tussen 2 wielen van dezelfde as
Voordelen
Hoe verder de wielen uit elkaar staan in de breedte des te stabieler het voertuig
zal zijn
Het omkantelgevaar is kleiner bij een grote spoorbreedte
Grotere spoorbreedte geeft in regel meer grip aan een as
Grotere spoorbreedte vooraan geeft minder onderstuur
Grotere spoorbreedte achteraan geeft minder overstuur
Remsystemen en wielgeleiding Wielgeometrie en uitlijning 1
2 WIELGEOMETRIE EN UITLIJNING
Samenvatting
TUUR DE BRABANDER
1ATAC
,INHOUDSOPGAVE
1. Wielgeometrie........................................................................................................................................................... 1
2. Wiel- en fuseehoeken ............................................................................................................................................... 1
2.1 Spoorbreedte en wielbasis van een voertuig ................................................................................................... 1
2.2 De wielvlucht of camber ................................................................................................................................... 2
2.3. Sporing (toespoor en uitspoor) ......................................................................................................................... 3
2.4. Fuseedwarshelling ............................................................................................................................................ 6
2.5. Fuseelangshelling, naloop(hoek) of askanteling ............................................................................................. 11
3. Sporing in de bocht (hoekverschil in de bocht)....................................................................................................... 14
4. Geometrische rijlijn (thrustline), stuwhoek (thrustangle), as-paralleliteit ............................................................. 15
4.1. De geometrische rijlijn en stuwhoek .............................................................................................................. 15
5. Specifieke afwijkingen in de wieluitlijning .............................................................................................................. 16
5.1 Wiel- of asverzet ............................................................................................................................................. 16
5.2 Dwarsverschuiving .......................................................................................................................................... 16
, 1. WIELGEOMETRIE
De fuseestanden fuseedwarshelling, fuseelangshelling = naloop enkel gestuurde wielen
Wielstanden wielvlucht & sporing
Stuurinrichting sporing in bochten
As parallelliteit geometrische rijlijn
Gevolgen afwijkende wielgeometrie:
Bandenweerstand bandenslijtage ≠ brandstof verbruik
Krachten op wielgeleiding en stuurinrichting
Rechtuitrijstabiliteit
Koersstabiliteit
Baanvastheid
Stabiliteit bij het remmen
Fladderen van de wielen
Stuurwieltrillingen bij bepaalde snelheden
De veiligheid komt in gedrang
Statische wielgeometrie= wiel-fuseestanden gelden bij een stilstaand voertuig en bij de voorgeschreven belasting
Rijden de wiel- en fuseehoeken veranderen voortdurend en beïnvloeden in sterke mate de wegligging vh voertuig
Weggedrag ve voertuig
Baanvastheid= wegcontact= weerstand tegen slippen= grip van de band met de weg
Wegligging= koersstabiliteit= weerstand tegen afdrijven = richtingsstabiliteit= de wagen volgt de gewenste
koers= als er geen drifthoek is
2. WIEL- EN FUSEEHOEKEN
2.1 SPOORBREEDTE EN WIELBASIS VAN EEN VOERTUIG
2.1.1. DE WIELBASIS VAN EEN VOERTUIG
De wielbasis (A) van een voertuig is de afstand tss de middelpunten
van de voor- en de achteras
Hoe groter de wielbasis van een auto is, hoe ruimer die is
Een lange wielbasis geeft ook meer comfort door een mindere
duikneiging
Anderzijds neemt een auto met korte wielbasis gemakkelijker scherpe
bochten
2.1.2. DE SPOORBREEDTE VAN EEN VOERTUIG
De spoorbreedte B bij een voertuig is de afstand tussen 2 wielen van dezelfde as
Voordelen
Hoe verder de wielen uit elkaar staan in de breedte des te stabieler het voertuig
zal zijn
Het omkantelgevaar is kleiner bij een grote spoorbreedte
Grotere spoorbreedte geeft in regel meer grip aan een as
Grotere spoorbreedte vooraan geeft minder onderstuur
Grotere spoorbreedte achteraan geeft minder overstuur
Remsystemen en wielgeleiding Wielgeometrie en uitlijning 1