100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Algemene economische basisprincipes - 4e druk - 9789001889593

Puntuación
4.0
(1)
Vendido
10
Páginas
26
Subido en
29-12-2019
Escrito en
2019/2020

Samenvatting van het boek 'Algemene economische basisprincipes. Het boek is de 4e druk en geschreven door D.J de Jong, ISBN: 9593. Het gaat om hoofdstuk 1 (1.1 t/m 1.5), hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 (alleen 3.1), hoofdstuk 4 (niet 4.5), hoofdstuk 5 (5.1 t/m 5.4), hoofdstuk 6, hoofdstuk 7 (alleen 7.1), hoofdstuk 8 en hoofdstuk 10 (10.5 t/m 10.8)

Mostrar más Leer menos
Institución
Grado










Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Institución
Estudio
Grado

Información del documento

¿Un libro?
No
¿Qué capítulos están resumidos?
H1, h2, h3, h4, h5, h6, h7, h8 en h10
Subido en
29 de diciembre de 2019
Número de páginas
26
Escrito en
2019/2020
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Samenvatting economie - ‘Algemene economische basisprincipes’
Hoofdstuk 1 – Plaatsbepaling en basisbegrippen
Paragraaf 1.1 – Externe bedrijfsomgeving
Externe omgeving = factoren buiten de onderneming, kansen en bedreigingen, die gedrag en resultaat
van de onderneming beïnvloeden. Onder te verdelen in:
1. Macro-omgeving: omgevingsfactoren die grote invloed op ondernemingsresultaat uitoefenen,
maar niet of nauwelijks de onderneming zelf kan beïnvloeden (DESTEP-analyse)
2. Directe-omgeving: partijen waar de onderneming dagelijks zaken mee doet op de in- en
verkoopmarkten
Omgevingsfactoren = factoren waarop de organisatie zelf geen invloed kan uitoefenen

Paragraaf 1.2 – Het centrale economische probleem
Schaarste = de spanning als gevolg van de beperkte beschikbaarheid van alternatief aanwendbare
middelen voor het voorzien in een onbeperkt aantal behoeften. Beste niet gekozen alternatief.
Alternatief aanwendbaar = geld, tijd en productiemiddelen zijn voor verschillende doelen bruikbaar,
echter maar voor één doel inzetbaar
Alternatieve kosten/opportunity costs = de opbrengsten van het beste niet gekozen alternatief, de
gemiste opbrengsten (productiekosten)
Welvaart = de mate waarin consumenten met behulp van schaarse, alternatief aanwendbare middelen
in hun behoeften kunnen voorzien.
Bruto binnenlands product (bbp) = de waarde van goederen en diensten die in een land worden
geproduceerd
Vrije goederen = goederen die onbeperkt ter beschikking staan, waardoor het gebruik ervan geen
keuzeprobleem met zich meebrengt. Bijvoorbeeld: zonlicht

Paragraaf 1.3 – Produceren en consumeren
Productiefactoren = middelen die nodig zijn voor productie → KANO
1. Kapitaal: alle geproduceerde middelen die je voor de productie van andere goederen en
diensten kunt gebruiken → RENTE
2. Arbeid: tijd en inspanning die mensen besteden aan de productie van goederen en diensten
→ LOON
3. Natuur: alle natuurlijke hulpbronnen. Bijvoorbeeld: lucht, water, grond, delfstoffen → HUUR
en PACHT
4. Ondernemerschap: de organisatie van het productieproces in ondernemingen → WINST
Primair inkomen = inkomen waar een prestatie tegenover staat. Loon, rente, huur en pacht en winst

Economische orde = manier waarop de onderlinge afstemming van productie en consumptie in een
land is georganiseerd
- Wie moet er produceren? → overheid of particuliere ondernemers
- Wat moet er geproduceerd worden? → effectiviteit van de productie
- Hoe moet er geproduceerd worden? → efficiëntie van de productie
- Waar vindt de productie plaats? → geografische spreiding van de productie
- Voor wie moet er geproduceerd worden? → verdelingsvraagstukken, rechtvaardigheid van de
productie

,Twee manieren om de productie te regelen
1. Budgetmechanisme = de overheid beslist welke goederen en diensten geproduceerd worden,
op welke manier de productie plaatsvindt en tegen welke prijs de goederen en diensten
verkocht worden.
Consumenten kunnen geen invloed uitoefenen, enkel door op een bepaalde politieke partij te
stemmen bij de verkiezingen.
Dit heet ook wel een planeconomie = centraal geleide economie. Bijvoorbeeld: Noord-Korea
2. Marktmechanisme = de omvang en de samenstelling van de productie zijn afhankelijk van de
beslissingen en individuele consumenten en producenten. De wensen worden afgestemd door
prijzen, vrije werking van vraag en aanbod
Dit heet ook wel een markteconomie

Allocatie van de productiefactoren = mechanisme dat bepaalt voor welke goederen de
productiefactoren in welke mate worden ingezet
Een zuivere vorm van een planeconomie of markteconomie komt niet of nauwelijks voor. Meestal
spreekt men van een gemengde economie = mengvorm van markt- en planeconomie

Paragraaf 1.4 – Economische wetenschappen
Economisch handelen = de aanpak van keuzeproblemen bij het omgaan met schaarse middelen. Hoe
consumenten, producenten en overheden omgaan met schaarse, alternatief aanwendbare middelen
om hun doelstellingen te bereiken.

Algemene economie = keuzeproblemen staan centraal die voor de maatschappij als geheel van belang
zijn. Consumenten, producenten en overheden streven naar maximaal haalbare doelstellingen,
Maximale individuele welvaart, maximale winst en maximale maatschappelijke welvaart.
1. Micro-economie = hoe individueel consumenten en producenten met economische
keuzeproblemen omgaan
2. Meso-economie = bestuderen van economische vraagstukken op bedrijfstakniveau.
- Bedrijfstak: bedrijven die dezelfde soorten producten met behulp van dezelfde
soorten productieprocessen voortbrengen
3. Macro-economie = vraagstukken op het niveau van een land als geheel, landelijk en
internationaal niveau
- Monetaire economie = bestudeert hoe de geldhoeveelheid de rentevoet, wisselkoers,
inflatie, productie en werkgelegenheid beïnvloedt en in welke mate het monetaire
beleid de ontwikkeling van deze variabelen beïnvloedt.
- Internationale economische betrekkingen = bestudeert de internationale handel in
goederen en diensten en het financiële verkeer tussen landen

, Hoofdstuk 2 – Vraag
Paragraaf 2.1 – Vraagbepalende factoren
Individuele vraag = de vraag van een individuele consument naar een product
Collectieve vraag = de vraag van alle consumenten gezamenlijk naar dat product

Vier vraagbepalende factoren beïnvloeden de individuele vraag naar een product:
1. Behoefte → afnemers zijn niet op zoek naar een product, maar naar een manier om in een
behoefte te voorzien
2. Prijs van een product → consumenten hebben veel meer behoefte dan ze met behulp van hun
inkomen kunnen vervullen. Een stijging van de prijs van een goed leidt dus vrijwel altijd tot
een daling van de vraag naar dat goed
3. Prijzen van andere goederen en diensten → een prijsverandering van een goed heeft twee
effecten op de omvang van de markt
- Substitutie-effect = de verandering van de vraag naar andere producten als gevolg van
een prijsverandering van een goed
- Inkomenseffect van een prijsverandering = de verandering van het reële inkomen als
gevolg van de prijsverandering van een goed
4. Inkomen → de vraag naar een goed stijgt als het inkomen toeneemt

De collectieve vraag is naast bovenstaande genoemde factoren ook nog afhankelijk van de bevolking.

Paragraaf 2.2 - Behoefte
Afgeleide vraag = het inkomen van grondstoffen , machines en dergelijke door producten voor het
vervaardigen van goederen. De vraag die uitgeoefend wordt door producenten

Behoeften van consumenten worden bepaald door niet-economische factoren:
- Fysiologische factoren: mensen hebben voedsel, kleding, onderdak en veiligheid nodig
- Psychologische en sociaal-culturele factoren
- Maatschappelijke trends
- Ethische aspecten
- Demografische factoren

Paragraaf 2.3 – Prijs
Vraagfunctie = functie die het verband tussen de vraag (Qv) naar een product en de prijs (p) van dat
product weergeeft
Collectieve vraagfunctie = de optelsom van alle individuele vraagfuncties en toont daarmee het
verband tussen de prijs van een product en de totale vraag naar dat product

𝑄𝑣 = −3𝑝 + 9000 → het minteken (-) voor de p geeft aan dat de kopers bij hogere prijzen minder
producten vragen (negatief verband)

Vraagcurve = de grafische weergave van de vraagfunctie
Als de vraagcurve dalend loopt dan geldt: bij een daling van de prijs neemt de vraag naar het goed toe.
De twee gevolgen zijn ten eerste dat de consument kan met zijn inkomen meer van dit goed kopen
(inkomenseffect van de prijsverandering). Ten tweede wordt dit goed goedkoper en dus
aantrekkelijker ten opzichte van andere goederen en daardoor zal de vraag toenemen (substitutie-
effect.
$4.84
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada

Reseñas de compradores verificados

Se muestran los comentarios
4 año hace

4.0

1 reseñas

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0
Reseñas confiables sobre Stuvia

Todas las reseñas las realizan usuarios reales de Stuvia después de compras verificadas.

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
MinkevandeVoort Avans Hogeschool
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
73
Miembro desde
6 año
Número de seguidores
67
Documentos
0
Última venta
6 meses hace

3.6

12 reseñas

5
2
4
5
3
4
2
0
1
1

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes