4 havo hoofdstuk 1 Basis
,Toetsvragen
1
a Is zuiver bronwater scheikundig gezien een zuivere stof? Leg je antwoord uit.
b Is niet-vervuilde lucht scheikundig gezien een zuivere stof? Leg je antwoord uit.
2
a Wat is een molecuul?
b Hoeveel molecuulsoorten bestaan er?
c Wat is een atoom?
d Hoeveel atoomsoorten bestaan er?
3
Wat is het verschil tussen zuiver water en suikerwater als je kijkt naar de bouwstenen?
4
a Wat gebeurt er met de temperatuur van een zuivere stof tijdens het smelten?
b Wat gebeurt er met de temperatuur van een mengsel tijdens het koken?
5
a Leg uit dat suiker een hydrofiele stof is.
b Leg uit dat slaolie een hydrofobe stof is.
6
Els doet citroenzuur, koolstofdisulfide en water in een erlenmeyer en zet er een stop op. Dan schudt
ze de erlenmeyer een tijdje. Na het schudden laat Els de erlenmeyer even staan. Ze ziet dan twee
lagen. De onderste laag bestaat uit koolstofdisulfide. De bovenste laag bestaat uit een oplossing van
citroenzuur in water.
a Maak een tekening van de erlenmeyer. Geef duidelijk aan uit welke stof(fen) elke laag bestaat.
b Leid uit deze proef af of koolstofdisulfide hydrofoob of hydrofiel is.
c Leid uit deze proef af of citroenzuur hydrofoob of hydrofiel is.
, 7
Nuri heeft vier reageerbuizen met daarin de volgende stoffen:
• alcohol in reageerbuis 1
• slaolie in reageerbuis 2
• suiker in reageerbuis 3
• zand in reageerbuis 4
Aan elke reageerbuis voegt hij water toe en hij schudt.
a In welke reageerbuis of reageerbuizen zal een suspensie ontstaan?
b In welke reageerbuis of reageerbuizen zal een emulsie ontstaan?
c In welke reageerbuis of reageerbuizen zal een oplossing ontstaan?
8
Onderstaand tekstje komt uit een krantenartikel.
Normaal hebben bacteriën die in water leven een
dun huidje water om zich heen. Hierdoor kunnen
ze slecht contact maken met oliemoleculen.
Er is echter een bacteriesoort ontdekt die zelf een
emulgator maakt. Deze emulgator zorgt ervoor
dat de bacteriën en de olie mengen en beter met
elkaar in contact kunnen komen. De bacteriën zijn
op die manier beter in staat de olie af te breken.
a Wat is een emulgator?
Bacteriën die een emulgator maken, kunnen beter olie afbreken dan bacteriën die geen emulgator
maken.
b Hoe komt dat?
9
Hieronder staan de namen van drie mengsels.
1 schuim
2 nevel
3 suspensie
a Geef de samenstelling van elk mengsel.
b Waarom ontmengen deze mengsels na korte tijd?
10
Welke scheidingsmethode berust op:
a verschil in oplosbaarheid?
b verschil in deeltjesgrootte?
c verschil in kookpunt of vluchtigheid? Noem twee scheidingsmethoden.
d verschil in oplosbaarheid en aanhechtingsvermogen?
e verschil in aanhechtingsvermogen?
f verschil in dichtheid?
11
a Teken schematisch een destillatieopstelling. Zet hierin de volgende woorden op de juiste plaats:
1 opvangvat
2 koeler
3 destillatiekolf
4 aanvoer van koud water
5 destillaat
6 thermometer
b Waarom moet de aanvoer van koelwater aan de onderkant van de koeler worden aangesloten?
c Welke twee faseovergangen vinden plaats tijdens de destillatie?
,Toetsvragen
1
a Is zuiver bronwater scheikundig gezien een zuivere stof? Leg je antwoord uit.
b Is niet-vervuilde lucht scheikundig gezien een zuivere stof? Leg je antwoord uit.
2
a Wat is een molecuul?
b Hoeveel molecuulsoorten bestaan er?
c Wat is een atoom?
d Hoeveel atoomsoorten bestaan er?
3
Wat is het verschil tussen zuiver water en suikerwater als je kijkt naar de bouwstenen?
4
a Wat gebeurt er met de temperatuur van een zuivere stof tijdens het smelten?
b Wat gebeurt er met de temperatuur van een mengsel tijdens het koken?
5
a Leg uit dat suiker een hydrofiele stof is.
b Leg uit dat slaolie een hydrofobe stof is.
6
Els doet citroenzuur, koolstofdisulfide en water in een erlenmeyer en zet er een stop op. Dan schudt
ze de erlenmeyer een tijdje. Na het schudden laat Els de erlenmeyer even staan. Ze ziet dan twee
lagen. De onderste laag bestaat uit koolstofdisulfide. De bovenste laag bestaat uit een oplossing van
citroenzuur in water.
a Maak een tekening van de erlenmeyer. Geef duidelijk aan uit welke stof(fen) elke laag bestaat.
b Leid uit deze proef af of koolstofdisulfide hydrofoob of hydrofiel is.
c Leid uit deze proef af of citroenzuur hydrofoob of hydrofiel is.
, 7
Nuri heeft vier reageerbuizen met daarin de volgende stoffen:
• alcohol in reageerbuis 1
• slaolie in reageerbuis 2
• suiker in reageerbuis 3
• zand in reageerbuis 4
Aan elke reageerbuis voegt hij water toe en hij schudt.
a In welke reageerbuis of reageerbuizen zal een suspensie ontstaan?
b In welke reageerbuis of reageerbuizen zal een emulsie ontstaan?
c In welke reageerbuis of reageerbuizen zal een oplossing ontstaan?
8
Onderstaand tekstje komt uit een krantenartikel.
Normaal hebben bacteriën die in water leven een
dun huidje water om zich heen. Hierdoor kunnen
ze slecht contact maken met oliemoleculen.
Er is echter een bacteriesoort ontdekt die zelf een
emulgator maakt. Deze emulgator zorgt ervoor
dat de bacteriën en de olie mengen en beter met
elkaar in contact kunnen komen. De bacteriën zijn
op die manier beter in staat de olie af te breken.
a Wat is een emulgator?
Bacteriën die een emulgator maken, kunnen beter olie afbreken dan bacteriën die geen emulgator
maken.
b Hoe komt dat?
9
Hieronder staan de namen van drie mengsels.
1 schuim
2 nevel
3 suspensie
a Geef de samenstelling van elk mengsel.
b Waarom ontmengen deze mengsels na korte tijd?
10
Welke scheidingsmethode berust op:
a verschil in oplosbaarheid?
b verschil in deeltjesgrootte?
c verschil in kookpunt of vluchtigheid? Noem twee scheidingsmethoden.
d verschil in oplosbaarheid en aanhechtingsvermogen?
e verschil in aanhechtingsvermogen?
f verschil in dichtheid?
11
a Teken schematisch een destillatieopstelling. Zet hierin de volgende woorden op de juiste plaats:
1 opvangvat
2 koeler
3 destillatiekolf
4 aanvoer van koud water
5 destillaat
6 thermometer
b Waarom moet de aanvoer van koelwater aan de onderkant van de koeler worden aangesloten?
c Welke twee faseovergangen vinden plaats tijdens de destillatie?