hoofdstuk 15: Golven
belangrijkste concepten: harmonische golf, golfsnelheid, golflengte, frequentie van
een golf,interferentie, staande golven
15.1 eigenschappen van de golfbeweging
Een golf is een ‘verstoring’ van een fysische grootheid die zich in de ruimte (medium) verplaatst.
Vb van golfpuls: tsunami
-> verstoring in de aarde waardoor water omhooggaat en golfpuls beweegt voort
tsunami ontstaat door aardbeving (platen drukken tegen elkaar waardoor soms ene plaat over
andere plaat schuift en zo water omhoog duwt => golfpuls)
Algemene eigenschappen van golven
De storing verplaats zich over een grote afstanden door de ruimte (meestal via een medium)
er wordt geen materie verplaatst door een golf
er wordt wel energie getransporteerd
Golfsnelheid:
De snelheid waarmee de storing zich in de ruimte verplaatst
hangt af van het medium (hoe ver atomen in medium van elkaar liggen)
o v van lucht < water < staal
hangt niet af van de vorm of amplitude van de storing/golf
Twee snelheden:
Golfsnelheid v (-> bepaald door het medium = dichtheid aan atomen)
Snelheid waarmee de golf (storing) zich door het medium verplaatst (vb. in de x-richting) horizontaal
Deeltjessnelheid u
Snelheid waarmee de deeltjes van het medium bewegen (vb. in de z-richting) verticaal 𝑢 =
15.2 type golven
Tijdsafhankelijke bron
Golfpuls ↔ continue of periodieke golf
Richting van de storing t.o.v. richting van de voortbeweging
Transversale golf ↔ longitudinale golf
(storing ⊥ verplaatsing) (storing // verplaatsing)
Geometrische vorm
Vlakke golf, sferische golf
Mechanische golven: verplaatsing van deeltjes t.o.v.
Transversale en longitudinale golven
Transversaal
Longitudinaal
Combinatie
evenwichtspositie
Bij aardbevingen worden bv. Zowel transversale (S-golven of schuifgolven) als longitudinale (P-golven
of drukgolven) geproduceerd. In vloeibare kern van de aarde zijn er geen S-golven (in vloeistof zijn
deeltjes zo zwak gebonden dat je ze niet kan schuiven
belangrijkste concepten: harmonische golf, golfsnelheid, golflengte, frequentie van
een golf,interferentie, staande golven
15.1 eigenschappen van de golfbeweging
Een golf is een ‘verstoring’ van een fysische grootheid die zich in de ruimte (medium) verplaatst.
Vb van golfpuls: tsunami
-> verstoring in de aarde waardoor water omhooggaat en golfpuls beweegt voort
tsunami ontstaat door aardbeving (platen drukken tegen elkaar waardoor soms ene plaat over
andere plaat schuift en zo water omhoog duwt => golfpuls)
Algemene eigenschappen van golven
De storing verplaats zich over een grote afstanden door de ruimte (meestal via een medium)
er wordt geen materie verplaatst door een golf
er wordt wel energie getransporteerd
Golfsnelheid:
De snelheid waarmee de storing zich in de ruimte verplaatst
hangt af van het medium (hoe ver atomen in medium van elkaar liggen)
o v van lucht < water < staal
hangt niet af van de vorm of amplitude van de storing/golf
Twee snelheden:
Golfsnelheid v (-> bepaald door het medium = dichtheid aan atomen)
Snelheid waarmee de golf (storing) zich door het medium verplaatst (vb. in de x-richting) horizontaal
Deeltjessnelheid u
Snelheid waarmee de deeltjes van het medium bewegen (vb. in de z-richting) verticaal 𝑢 =
15.2 type golven
Tijdsafhankelijke bron
Golfpuls ↔ continue of periodieke golf
Richting van de storing t.o.v. richting van de voortbeweging
Transversale golf ↔ longitudinale golf
(storing ⊥ verplaatsing) (storing // verplaatsing)
Geometrische vorm
Vlakke golf, sferische golf
Mechanische golven: verplaatsing van deeltjes t.o.v.
Transversale en longitudinale golven
Transversaal
Longitudinaal
Combinatie
evenwichtspositie
Bij aardbevingen worden bv. Zowel transversale (S-golven of schuifgolven) als longitudinale (P-golven
of drukgolven) geproduceerd. In vloeibare kern van de aarde zijn er geen S-golven (in vloeistof zijn
deeltjes zo zwak gebonden dat je ze niet kan schuiven