HO 1 – INTRODUCTION – IMMUNEPATHOLOGY
1 Mechanisms of immune pathological reactions (I-IV)
Functies immuunsysteem
• Verdediging tegen pathogenen, tumoren, schadelijke agentia → om dit te doen moet het IS:
o Discrimineren tussen eigen en niet eigen → het IS mag niet reageren op autoantigenen, moet de eigen
antigenen tolereren
o IS moet de gevaarlijke niet-eigen antigenen aanvallen MAAR het IS moet ook kunnen discrimineren tussen
de gevaarlijke en de niet-gevaarlijke
▪ Bv melk is niet eigen en niet gevaarlijk à IS mag geen reactie vormen
▪ Katten zijn niet gevaarlijk dus het IS mag geen reactie vormen tegen katten
o Bij een allergie zal het IS wel een reactie vormen tegen melk of katten = melk-allergie of katten-allergie
• Immuunpathologische reacties: als het fout gaat, zijn er verschillende vormen
o Allergische reacties: abnormale immuunrespons die gericht is tegen een niet-eigen antigen = allergeen →
pollen, katten en honden, voedselallergieën, huismijt, …
o Auto-immuunaandoeningen: ook een abnormale immuunrespons maar die is gericht tegen eigen
antigenen = auto-antigeen → reumatoïde artritis, lupus, diabetes mellitus, ziekte van Graves, …
o Ortho-ergic: normale reactie tegen non-self dingen → transplantatie rejectie
Allergische reacties (Gell & Coombs) → 4 types
Type I, II, III → humorale reacties → B-cel reacties
Type IV → T-cellen reacties
• Type 1: IgE gemedieerde reacties (vroeger anafylaxie genoemd)
• Type 4: delayed type hypersensitivity bv op medicijnen
• Heel kort type 2 en 3 reacties → deze zijn minder frequent + er zijn bijna geen diagnostische technieken om deze
te documenteren
1
,• Type 1, 2 en 3 reacties zijn gemedieerd door antilichamen = humoraal
o Type 1: IgE
o Type 2 en 3: vooral gemedieerd door IgG
• Type 4 reacties zijn gemedieerd door T-cellen = cellulair
• Antigen tussen de reacties is anders
o Type1: soluble antigen
o Type 2: antigen dat geassocieerd is aan een matrix of plasmamembraan (gebonden aan membraan)
o Type 3: soluble antigen → immuuncoplex vorming tussen IgG en soluble antigen
o Type 4: meestal presentatie van een antigen aan de T-cel door een antigeenpresenterende cel → T-cel
activatie is afhankelijk van MHC-presentatie
▪ T-helpercellen en T-cytotoxische cellen
• Effect:
o Type 1: mastcel en basofiel activatie
o Type 2: meestal fagocytose of vernieling van de target-cel door NK-cellen
o Type 3: immuuncomplex reacties = complexvorming tussen antilichaam en antigen
o Type 4: cytotoxiciteit
2
,Timing DHRs (drug hypersensitivity reaction)
• Antigen (niet-eigen), timeline en
symptomen moeten kloppen om
diagnose te kunnen maken
• Anafylactisch: immediate reaction
after antigen dat 2 reacties involved, =
life-threathing
• MPE = maculair papulaire edema
3
, Different clinics/timing & diagnostics!!
Mastcell reactie, urticaria: links → IgE test
Rechts: T-cell reatcie, MPE → andere testen
Different clinics & diagnostics!!
• Type I
o Mastcellen/basofielen
o Kunnen IgE gemedieerd zijn
▪ Mast cells / basophils kunnen ook geactiveerd worden door andere dingen dan IgE
o IgE tests (if available)
o Onmiddelijk readings skin tests (SPT and IDT, no patch)
▪ SPT = skin prik test
▪ IDT = intradermal test
• Type IV
o T-cellen
o IgE-tests: useless
o Delayed readings skin tests (patch and IDT)
Different activation processes
Rood → kan je IgE testen
Blauw: Non IgE reactions → exclude IgE reactions
Red man syndroom: vancomycine → helemaal rood
worden → niet IgE reaction
IgE-gemedieerde reactie (type 1)
• Wat?: Immuunreactie (specifieke T- en B-cellen) tegen een vreemd substraat (allergeen) en je hebt symptomen
nodig
o Productie van IgE
o Zonder kliniek en zonder symptomen kan je niet spreken van een allergie! = sensitisatie
o 2 fases (sensitization fase en elictation fase)
• Wie? Iedereen!
o Atopics zijn meer vatbaar voor deze reacties
• Vroeger werden IgE gemedieerde reacties anafylaxis genoemd → anafylaxie is gerelateerd aan het fenotype en
niet aan het endotype
o IgE gemedieerde reacties = endotype (met activatie van mastcellen en basofielen)
o Kliniek die je krijgt van mastcellen en basofielen activatie kan je wel anafylaxie noemen
4
1 Mechanisms of immune pathological reactions (I-IV)
Functies immuunsysteem
• Verdediging tegen pathogenen, tumoren, schadelijke agentia → om dit te doen moet het IS:
o Discrimineren tussen eigen en niet eigen → het IS mag niet reageren op autoantigenen, moet de eigen
antigenen tolereren
o IS moet de gevaarlijke niet-eigen antigenen aanvallen MAAR het IS moet ook kunnen discrimineren tussen
de gevaarlijke en de niet-gevaarlijke
▪ Bv melk is niet eigen en niet gevaarlijk à IS mag geen reactie vormen
▪ Katten zijn niet gevaarlijk dus het IS mag geen reactie vormen tegen katten
o Bij een allergie zal het IS wel een reactie vormen tegen melk of katten = melk-allergie of katten-allergie
• Immuunpathologische reacties: als het fout gaat, zijn er verschillende vormen
o Allergische reacties: abnormale immuunrespons die gericht is tegen een niet-eigen antigen = allergeen →
pollen, katten en honden, voedselallergieën, huismijt, …
o Auto-immuunaandoeningen: ook een abnormale immuunrespons maar die is gericht tegen eigen
antigenen = auto-antigeen → reumatoïde artritis, lupus, diabetes mellitus, ziekte van Graves, …
o Ortho-ergic: normale reactie tegen non-self dingen → transplantatie rejectie
Allergische reacties (Gell & Coombs) → 4 types
Type I, II, III → humorale reacties → B-cel reacties
Type IV → T-cellen reacties
• Type 1: IgE gemedieerde reacties (vroeger anafylaxie genoemd)
• Type 4: delayed type hypersensitivity bv op medicijnen
• Heel kort type 2 en 3 reacties → deze zijn minder frequent + er zijn bijna geen diagnostische technieken om deze
te documenteren
1
,• Type 1, 2 en 3 reacties zijn gemedieerd door antilichamen = humoraal
o Type 1: IgE
o Type 2 en 3: vooral gemedieerd door IgG
• Type 4 reacties zijn gemedieerd door T-cellen = cellulair
• Antigen tussen de reacties is anders
o Type1: soluble antigen
o Type 2: antigen dat geassocieerd is aan een matrix of plasmamembraan (gebonden aan membraan)
o Type 3: soluble antigen → immuuncoplex vorming tussen IgG en soluble antigen
o Type 4: meestal presentatie van een antigen aan de T-cel door een antigeenpresenterende cel → T-cel
activatie is afhankelijk van MHC-presentatie
▪ T-helpercellen en T-cytotoxische cellen
• Effect:
o Type 1: mastcel en basofiel activatie
o Type 2: meestal fagocytose of vernieling van de target-cel door NK-cellen
o Type 3: immuuncomplex reacties = complexvorming tussen antilichaam en antigen
o Type 4: cytotoxiciteit
2
,Timing DHRs (drug hypersensitivity reaction)
• Antigen (niet-eigen), timeline en
symptomen moeten kloppen om
diagnose te kunnen maken
• Anafylactisch: immediate reaction
after antigen dat 2 reacties involved, =
life-threathing
• MPE = maculair papulaire edema
3
, Different clinics/timing & diagnostics!!
Mastcell reactie, urticaria: links → IgE test
Rechts: T-cell reatcie, MPE → andere testen
Different clinics & diagnostics!!
• Type I
o Mastcellen/basofielen
o Kunnen IgE gemedieerd zijn
▪ Mast cells / basophils kunnen ook geactiveerd worden door andere dingen dan IgE
o IgE tests (if available)
o Onmiddelijk readings skin tests (SPT and IDT, no patch)
▪ SPT = skin prik test
▪ IDT = intradermal test
• Type IV
o T-cellen
o IgE-tests: useless
o Delayed readings skin tests (patch and IDT)
Different activation processes
Rood → kan je IgE testen
Blauw: Non IgE reactions → exclude IgE reactions
Red man syndroom: vancomycine → helemaal rood
worden → niet IgE reaction
IgE-gemedieerde reactie (type 1)
• Wat?: Immuunreactie (specifieke T- en B-cellen) tegen een vreemd substraat (allergeen) en je hebt symptomen
nodig
o Productie van IgE
o Zonder kliniek en zonder symptomen kan je niet spreken van een allergie! = sensitisatie
o 2 fases (sensitization fase en elictation fase)
• Wie? Iedereen!
o Atopics zijn meer vatbaar voor deze reacties
• Vroeger werden IgE gemedieerde reacties anafylaxis genoemd → anafylaxie is gerelateerd aan het fenotype en
niet aan het endotype
o IgE gemedieerde reacties = endotype (met activatie van mastcellen en basofielen)
o Kliniek die je krijgt van mastcellen en basofielen activatie kan je wel anafylaxie noemen
4