10) Globalisering
In 1819 was er een eerste golf van globalisering (eerste stoomboot van NY-Liverpool, Suezkanaal,
spoorwegen…). Zo daalde de transportkost van goederen zeer sterk, wat het economisch
aantrekkelijk maakte om landbouwgoederen zoals graan in grote hoeveelheden wereldwijd en over
grote afstanden te vervoeren. Europa werd voor het eerst geconfronteerd met de invoer van
goedkoop graan dat efficiënt geproduceerd werd, wat geen goed nieuws was voor de Europese
graanboeren. Er was een leegloop van het platteland en mensen gingen in de textielindustrie werken
of migreerden.
10.1 Handel = samenwerking
In de moderne economie is het niet meer nodig om zelfvoorzienend te zijn. De ene produceert graan,
de andere textiel. Samenwerking biedt hier efficiëntie en zo de minimale inzet van productiefactoren.
Er zijn meer barrières voor internationale dan voor binnenlandse handel.
Een beperking op vrijhandel leidt niet altijd tot een nettoverlies vanuit welvaartsoogpunt. Landen
kunnen opteren voor beperkingen op vrijhandel om sectoren met een sterk cultureel belang te
beschermen.
Vb: Bij totale vrijhandel verdwijnen op termijn alle kleine landbouwers uit het landschap,
aangezien die niet kunnen concurreren met de megabedrijven. Landbouwers beheren echter
ook het landschap, wat zal de mens zeggen als er tegenwoordig enkel wildgroei te vinden is?
Het is aangewezen om de gevolgen van vrijhandel niet te verengen tot voordelige en
nadelige prijseffecten.
10.2 Globalisering gemeten
Fysieke afstand is voor Belgische bedrijven geen grote belemmering tot internationale handel, onze
buurlanden zijn dan ook onze belangrijkste handelspartners.
Het belang van onze import en export is 165% van het BBP. In landen als Frankrijk en de VS is dit veel
lager (60%, 30%), want grote landen hebben een grote binnenmarkt waardoor internationale handel
minder belangrijk is in de totale economische activiteit.
Ondanks de enorme omvang van de internationale handel is de directe bijdrage van deze handel tot
de groei van de Belgische economie beperkt. Omwille van de geografische ligging is België vooral een
transitland met enorme handelsstromen waaraan relatief weinig economische waarde wordt
toegevoegd.
Een toename van de internationale handel is een belangrijke indicator voor globalisering.
Geschiedenis:
1ste fase van de moderne globalisering (1820 – 1913): wereldhandel x8
1930: terugval globalisering door Grote Depressie & WOII
2e fase moderne globalisering: herstel & sterke groei
Ondanks de sterke groei blijft het aandeel vd totale wereldexport in het wereld-BBP beperkt tot 25%
, Verklaring toename wereldhandel:
Sterke toename van de zogenaamde intra-industriehandel
o = gelijkaardige producten worden tussen landen verhandeld
o Hedendaagse handel staagt sterk bij tot verdere productdifferentiatie
o Intra-industrie heeft betrekking op intermediaire goederen en consumptiegoederen
die verhandeld worden tussen geïndustrialiseerde landen
o interindustriehandel bij handel tussen geïndustrialiseerde landen en
ontwikkelingslanden
o Vb: Duitse auto’s naar Frankrijk, Franse auto’s naar Duitsland
Stelselmatig afbouwen van handelsbarrières toename vrijhandelsverdragen
Economische hervormingen China, waardoor de Chinese economie geïntegreerd is in de
wereldeconomie
De capaciteit tot exporteren is onderhevig aan het superstar-fenomeen (= de 1% grootste exporteurs
zijn verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de totale Belgische export).
Uit onderzoek blijkt dat exporterende bedrijven efficiënter, productiever en winstgevender zijn dan
niet-exporterende bedrijven.
10.3 Hoe verklaren we handelsstromen
Evidente specialisatie en handel:
Gezin ‘De Boer’ heeft grote tuin en kennis om te bewerken
Gezin ‘De Wever’ heeft werkplaats en kennis om kledij te maken
Wat als gezin ‘De Boer’ beter is in de productie van zowel voedsel als kledij (= absoluut
kostenvoordeel)
~ David Ricardo
In 1819 was er een eerste golf van globalisering (eerste stoomboot van NY-Liverpool, Suezkanaal,
spoorwegen…). Zo daalde de transportkost van goederen zeer sterk, wat het economisch
aantrekkelijk maakte om landbouwgoederen zoals graan in grote hoeveelheden wereldwijd en over
grote afstanden te vervoeren. Europa werd voor het eerst geconfronteerd met de invoer van
goedkoop graan dat efficiënt geproduceerd werd, wat geen goed nieuws was voor de Europese
graanboeren. Er was een leegloop van het platteland en mensen gingen in de textielindustrie werken
of migreerden.
10.1 Handel = samenwerking
In de moderne economie is het niet meer nodig om zelfvoorzienend te zijn. De ene produceert graan,
de andere textiel. Samenwerking biedt hier efficiëntie en zo de minimale inzet van productiefactoren.
Er zijn meer barrières voor internationale dan voor binnenlandse handel.
Een beperking op vrijhandel leidt niet altijd tot een nettoverlies vanuit welvaartsoogpunt. Landen
kunnen opteren voor beperkingen op vrijhandel om sectoren met een sterk cultureel belang te
beschermen.
Vb: Bij totale vrijhandel verdwijnen op termijn alle kleine landbouwers uit het landschap,
aangezien die niet kunnen concurreren met de megabedrijven. Landbouwers beheren echter
ook het landschap, wat zal de mens zeggen als er tegenwoordig enkel wildgroei te vinden is?
Het is aangewezen om de gevolgen van vrijhandel niet te verengen tot voordelige en
nadelige prijseffecten.
10.2 Globalisering gemeten
Fysieke afstand is voor Belgische bedrijven geen grote belemmering tot internationale handel, onze
buurlanden zijn dan ook onze belangrijkste handelspartners.
Het belang van onze import en export is 165% van het BBP. In landen als Frankrijk en de VS is dit veel
lager (60%, 30%), want grote landen hebben een grote binnenmarkt waardoor internationale handel
minder belangrijk is in de totale economische activiteit.
Ondanks de enorme omvang van de internationale handel is de directe bijdrage van deze handel tot
de groei van de Belgische economie beperkt. Omwille van de geografische ligging is België vooral een
transitland met enorme handelsstromen waaraan relatief weinig economische waarde wordt
toegevoegd.
Een toename van de internationale handel is een belangrijke indicator voor globalisering.
Geschiedenis:
1ste fase van de moderne globalisering (1820 – 1913): wereldhandel x8
1930: terugval globalisering door Grote Depressie & WOII
2e fase moderne globalisering: herstel & sterke groei
Ondanks de sterke groei blijft het aandeel vd totale wereldexport in het wereld-BBP beperkt tot 25%
, Verklaring toename wereldhandel:
Sterke toename van de zogenaamde intra-industriehandel
o = gelijkaardige producten worden tussen landen verhandeld
o Hedendaagse handel staagt sterk bij tot verdere productdifferentiatie
o Intra-industrie heeft betrekking op intermediaire goederen en consumptiegoederen
die verhandeld worden tussen geïndustrialiseerde landen
o interindustriehandel bij handel tussen geïndustrialiseerde landen en
ontwikkelingslanden
o Vb: Duitse auto’s naar Frankrijk, Franse auto’s naar Duitsland
Stelselmatig afbouwen van handelsbarrières toename vrijhandelsverdragen
Economische hervormingen China, waardoor de Chinese economie geïntegreerd is in de
wereldeconomie
De capaciteit tot exporteren is onderhevig aan het superstar-fenomeen (= de 1% grootste exporteurs
zijn verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de totale Belgische export).
Uit onderzoek blijkt dat exporterende bedrijven efficiënter, productiever en winstgevender zijn dan
niet-exporterende bedrijven.
10.3 Hoe verklaren we handelsstromen
Evidente specialisatie en handel:
Gezin ‘De Boer’ heeft grote tuin en kennis om te bewerken
Gezin ‘De Wever’ heeft werkplaats en kennis om kledij te maken
Wat als gezin ‘De Boer’ beter is in de productie van zowel voedsel als kledij (= absoluut
kostenvoordeel)
~ David Ricardo