Belangrijke informatie tentamen Radicalisering
Terra toolkit
Risicofactor jongere: Zoeken naar identiteit, discriminatie, weinig vrienden.
Geloof verliezen in autoriteiten,
Belangrijkste om te doen: Wijzen op de feiten, gevoel geven gehoord, contact met positieve
rolmodellen.
Sympathie extremistisch gedachten:
- Succes wijten aan discriminatie, verlies in autoriteiten. Groep zoeken.
Jongere aangesloten bij radicale groepering:
- Duidelijke uiting groep, woede samenleving, verandering uiterlijk etc.
- Doen: Betrek ook politie etc. voorlichting over radicale groepen.
Integreren in extremistische groep:
- Geweld legitieme reden. Groepsregels opleggen aan anderen. Extreme uitingen haat
Idealen op drift
Borum (2003) 4 stadia:
1e fase: Identificatie van onwenselijke situatie
2e fase: Framing van situatie als onrechtvaardigheid
3e fase: aanwijzen van verantwoordelijken voor onrecht
4e fase: verantwoordelijke wordt gezien als moreel kwaad
Stahelski (2004) verschillende fasen:
1e: vestiging ééndimensionale groepsidentiteit
2e: vestiging ééndimensionale persoonlijke identiteit onder groepsleden
3e: deïndividuatie van de tegenstander
4e: dehumanisering van tegenstander
Indicatoren die aanleiding bieden tot radicalisering:
- Scheiding ouders, contact met ouders, werkloosheid ouders, anomie in opvoeding, ouders
zonder stabiel sociaal netwerk, jongere zelf slachtoffer geweest.
Davies (2008) onderscheidt in ervaringen:
- Trauma, kwetsbaarheid, angst, vernedering, vervreemding, isolatie, frustratie, globalisering,
- Respect autoriteit, mannelijkheid oid.
Effect model: Effectiviteit van interventies tegen radicalisering onderzoeken.
Mouffe: Pleit voor agonistische democratie. Tegenstellingen en conflicten worden dan niet uit de
weggegaan. Tegenstanders, geen vijanden.
Staircase to terrorism
Waarom van grote aantallen ontevreden mensen, maar een kleine minderheid terroristische daden
pleegt. -> Moghaddam (2005)
- Hoe hoger de ladder, hoe minder alternatieven voor geweld.
Begane grond: Mensen beoordelen hun levensomstandigheden.
Identiteitsvraagstukken.
1e verdieping: Onrecht waargenomen. Overwegen van opties om
situatie te verbeteren. Onvrede, machteloosheid.
Terra toolkit
Risicofactor jongere: Zoeken naar identiteit, discriminatie, weinig vrienden.
Geloof verliezen in autoriteiten,
Belangrijkste om te doen: Wijzen op de feiten, gevoel geven gehoord, contact met positieve
rolmodellen.
Sympathie extremistisch gedachten:
- Succes wijten aan discriminatie, verlies in autoriteiten. Groep zoeken.
Jongere aangesloten bij radicale groepering:
- Duidelijke uiting groep, woede samenleving, verandering uiterlijk etc.
- Doen: Betrek ook politie etc. voorlichting over radicale groepen.
Integreren in extremistische groep:
- Geweld legitieme reden. Groepsregels opleggen aan anderen. Extreme uitingen haat
Idealen op drift
Borum (2003) 4 stadia:
1e fase: Identificatie van onwenselijke situatie
2e fase: Framing van situatie als onrechtvaardigheid
3e fase: aanwijzen van verantwoordelijken voor onrecht
4e fase: verantwoordelijke wordt gezien als moreel kwaad
Stahelski (2004) verschillende fasen:
1e: vestiging ééndimensionale groepsidentiteit
2e: vestiging ééndimensionale persoonlijke identiteit onder groepsleden
3e: deïndividuatie van de tegenstander
4e: dehumanisering van tegenstander
Indicatoren die aanleiding bieden tot radicalisering:
- Scheiding ouders, contact met ouders, werkloosheid ouders, anomie in opvoeding, ouders
zonder stabiel sociaal netwerk, jongere zelf slachtoffer geweest.
Davies (2008) onderscheidt in ervaringen:
- Trauma, kwetsbaarheid, angst, vernedering, vervreemding, isolatie, frustratie, globalisering,
- Respect autoriteit, mannelijkheid oid.
Effect model: Effectiviteit van interventies tegen radicalisering onderzoeken.
Mouffe: Pleit voor agonistische democratie. Tegenstellingen en conflicten worden dan niet uit de
weggegaan. Tegenstanders, geen vijanden.
Staircase to terrorism
Waarom van grote aantallen ontevreden mensen, maar een kleine minderheid terroristische daden
pleegt. -> Moghaddam (2005)
- Hoe hoger de ladder, hoe minder alternatieven voor geweld.
Begane grond: Mensen beoordelen hun levensomstandigheden.
Identiteitsvraagstukken.
1e verdieping: Onrecht waargenomen. Overwegen van opties om
situatie te verbeteren. Onvrede, machteloosheid.