Orthopedie Kleine Huisdieren
Differentiaal diagnose
Bij orthopedisch onderzoek zijn er 2 types patiënten.
Spoedpatiënt
• Acuut erg mank/geen steunname
• Dikwijls ten gevolge van ernstig insult:
o Acute trauma patiënt
o Acute pijnlijke niet-trauma patiënt → bv. door overbelasting
• Voorzichtig orthopedisch OZ
• Onderzoek van andere orgaanstelsels
• Beeldvorming → diagnose
• Behandeling
Klassieke orthopedische patiënt
= minder dringende problemen
• Acuut – chronisch
• Discreet – ernstig
• Niet trauma patiënten
• Chronische trauma patiënten
• Uitgebreid orthopedisch OZ → lokalisatie, ernst, (diagnose)
• Behandeling
Oorzaken van geen steunname/erg manken
• Fractuur, luxatie, pees- of spierscheur → initieel geen steunname
• Infectie
• Neoplasie (bot- of gewrichtstumor, neuro, weke delen)
• Insult met voorbijgaande pijn (‘verstuiking, trap’)
• Overbelasting bovenop een bestaand probleem
• Ernstig gewrichtsprobleem met of zonder erge artrose en kraakbeenschade
• Postoperatief
De belangrijkste orthopedische aandoeningen
• Grote rassen
o Heupdysplasie → jong en oud
o Kruisbandruptuur → jong < oud
o Elleboogdysplasie → jong > oud
• Kleine rassen
o Patellaluxatie → jong > oud
o Kruisbandruptuur → oud
1
,Behandeling
Behandelingsmethoden
• Conservatief → meest gebruikte behandeling
o Gewichtscontrole
o Rust
o Medicamenteus
o Fysiotherapie
• ‘’Tussengroep’’
o Intra-articulaire injecties
o Spalken/verbanden
• Chirurgisch
o Artroscopie
o Artrotomie
o Osteosynthese → specialistisch
o Femurkopresectie
o Artrodese
o Prothese → standaard voor heupen, moeilijk voor ellebogen
NSAID’s
• Metacam (druppels/tablet – 1x/dag), ook voor de kat – injecteerbaar
• Rimadyl (tablet – 1 of 2x/dag) – injecteerbaar
• Previcox (1x/dag)
• Onsior (1x/dag), ook voor de kat – injecteerbaar
• Cimalgex (1x/dag)
• Trocoxil (1x/maand) → nadeel is wanneer het dier er niet tegen kan want het circuleert lang in
het lichaam
→ Nevenwerkingen, belangrijkste zijn braken, diarree, niet meer eten
→ Langdurig gebruik
→ Niet i.c.m. corticosteroïden
Andere producten
• Andere ontstekingsremmers (koorts)
o Ketofen
o Tolfedine
• Corticosteroïden → bij polyartritis
• Morfinepreparaten (pijn) → bij dieren die andere ontstekingsremmers moeilijk verdragen of
postoperatief
o Fortal, MS Contin
• Glucosamine, chondroitinesulfaat (voedingssupplementen) → kan los of in de voeding
o Kynosil
o Seraquin
o Flexadyn
• AB (soms perioperatief en zelden bij infectie)
Fysiotherapie om dieren te helpen herstellen:
• Cavaletti’s → na behandeling patellaluxatie
• Balansbord → spierontwikkeling
• TENS (kleine schokjes) → spierontwikkeling
• Ultrageluid → zorgt voor botreactie
• Laser → stimulatie van weefsel heling
• Onderwaterloopband → gewrichten
• Zwemmen → werkt vnl. goed bij elleboogproblemen
2
, Intra-articulaire injecties → inspuiten is moeilijk:
• Hyaluronzuur (glij-effect + anti-ontsteking)
• Plasma
• Autoloog plasma + groeifactoren
• Stamcellen → nog niet gebruikt
Goud-acupunctuur: vnl. gebruikt in Scandinavische landen, goud zou een helende werking hebben.
Postoperatieve zorgen
• Verband, afh. van verschillende factoren
• NSAID injectie/per os voor 3-4 weken
• Voedingssupplement
• Soms morfinepreparaten
• Rust/aangepaste beweging voor 6 weken
• AB → enkel wanneer met materiaal zoals een plaat of schroef wordt gewerkt
Daarnaast dieren helpen ondersteunen:
• Harnas
• Spalk en verband
• Braces
Ernstige aandoeningen
Orthopedische oorzaken van ernstig en hardnekkig manken:
• Traumata
• Neoplasie
• Infectie
Traumata
• Fracturen
• Luxaties
• Spier- of peesscheuren
→ Letsels als gevolg van ernstig insult
→ Plots geen belasting
→ Blijft duren
• Kneuzing, verstuiking, overbelasting → dieren zullen uiteindelijk wel weer gaan lopen
Gewrichtstraumata
• Luxaties (heup!)
• Scheur van de ligamenten
• ‘Verstuiking’
• Insult of overbelasting op bestaand probleem
Heupluxatie:
• Meest frequente luxatie
• Recent: gesloten reductie en daarna ondersteunen met Ehmersling
• Chronisch: operatief
3
Differentiaal diagnose
Bij orthopedisch onderzoek zijn er 2 types patiënten.
Spoedpatiënt
• Acuut erg mank/geen steunname
• Dikwijls ten gevolge van ernstig insult:
o Acute trauma patiënt
o Acute pijnlijke niet-trauma patiënt → bv. door overbelasting
• Voorzichtig orthopedisch OZ
• Onderzoek van andere orgaanstelsels
• Beeldvorming → diagnose
• Behandeling
Klassieke orthopedische patiënt
= minder dringende problemen
• Acuut – chronisch
• Discreet – ernstig
• Niet trauma patiënten
• Chronische trauma patiënten
• Uitgebreid orthopedisch OZ → lokalisatie, ernst, (diagnose)
• Behandeling
Oorzaken van geen steunname/erg manken
• Fractuur, luxatie, pees- of spierscheur → initieel geen steunname
• Infectie
• Neoplasie (bot- of gewrichtstumor, neuro, weke delen)
• Insult met voorbijgaande pijn (‘verstuiking, trap’)
• Overbelasting bovenop een bestaand probleem
• Ernstig gewrichtsprobleem met of zonder erge artrose en kraakbeenschade
• Postoperatief
De belangrijkste orthopedische aandoeningen
• Grote rassen
o Heupdysplasie → jong en oud
o Kruisbandruptuur → jong < oud
o Elleboogdysplasie → jong > oud
• Kleine rassen
o Patellaluxatie → jong > oud
o Kruisbandruptuur → oud
1
,Behandeling
Behandelingsmethoden
• Conservatief → meest gebruikte behandeling
o Gewichtscontrole
o Rust
o Medicamenteus
o Fysiotherapie
• ‘’Tussengroep’’
o Intra-articulaire injecties
o Spalken/verbanden
• Chirurgisch
o Artroscopie
o Artrotomie
o Osteosynthese → specialistisch
o Femurkopresectie
o Artrodese
o Prothese → standaard voor heupen, moeilijk voor ellebogen
NSAID’s
• Metacam (druppels/tablet – 1x/dag), ook voor de kat – injecteerbaar
• Rimadyl (tablet – 1 of 2x/dag) – injecteerbaar
• Previcox (1x/dag)
• Onsior (1x/dag), ook voor de kat – injecteerbaar
• Cimalgex (1x/dag)
• Trocoxil (1x/maand) → nadeel is wanneer het dier er niet tegen kan want het circuleert lang in
het lichaam
→ Nevenwerkingen, belangrijkste zijn braken, diarree, niet meer eten
→ Langdurig gebruik
→ Niet i.c.m. corticosteroïden
Andere producten
• Andere ontstekingsremmers (koorts)
o Ketofen
o Tolfedine
• Corticosteroïden → bij polyartritis
• Morfinepreparaten (pijn) → bij dieren die andere ontstekingsremmers moeilijk verdragen of
postoperatief
o Fortal, MS Contin
• Glucosamine, chondroitinesulfaat (voedingssupplementen) → kan los of in de voeding
o Kynosil
o Seraquin
o Flexadyn
• AB (soms perioperatief en zelden bij infectie)
Fysiotherapie om dieren te helpen herstellen:
• Cavaletti’s → na behandeling patellaluxatie
• Balansbord → spierontwikkeling
• TENS (kleine schokjes) → spierontwikkeling
• Ultrageluid → zorgt voor botreactie
• Laser → stimulatie van weefsel heling
• Onderwaterloopband → gewrichten
• Zwemmen → werkt vnl. goed bij elleboogproblemen
2
, Intra-articulaire injecties → inspuiten is moeilijk:
• Hyaluronzuur (glij-effect + anti-ontsteking)
• Plasma
• Autoloog plasma + groeifactoren
• Stamcellen → nog niet gebruikt
Goud-acupunctuur: vnl. gebruikt in Scandinavische landen, goud zou een helende werking hebben.
Postoperatieve zorgen
• Verband, afh. van verschillende factoren
• NSAID injectie/per os voor 3-4 weken
• Voedingssupplement
• Soms morfinepreparaten
• Rust/aangepaste beweging voor 6 weken
• AB → enkel wanneer met materiaal zoals een plaat of schroef wordt gewerkt
Daarnaast dieren helpen ondersteunen:
• Harnas
• Spalk en verband
• Braces
Ernstige aandoeningen
Orthopedische oorzaken van ernstig en hardnekkig manken:
• Traumata
• Neoplasie
• Infectie
Traumata
• Fracturen
• Luxaties
• Spier- of peesscheuren
→ Letsels als gevolg van ernstig insult
→ Plots geen belasting
→ Blijft duren
• Kneuzing, verstuiking, overbelasting → dieren zullen uiteindelijk wel weer gaan lopen
Gewrichtstraumata
• Luxaties (heup!)
• Scheur van de ligamenten
• ‘Verstuiking’
• Insult of overbelasting op bestaand probleem
Heupluxatie:
• Meest frequente luxatie
• Recent: gesloten reductie en daarna ondersteunen met Ehmersling
• Chronisch: operatief
3