Beschadiging weefsel
Wanneer wordt er gesproken van een wond? Indien de samenhang van weefsel verloren is.
Snee -> wond van de huid
Botbreuk -> een wond van een bot
Kneuzing -> onderhuidse wond
Weefsels
Herstel weefsel
Kraakbeen dat weg is is ook echt weg -> artrose
Het is niet doorbloedt, geen spontaan herstel
Bindweefsel: dat bindt en zorgt voor samenhang. Zit collageen in!
Prima functioneel herstel door bindweefsel
Spierweefsel: er komt collageen tussenin te zitten
Herstel door bindweefsel
Botweefsel: via breukgenezing-> gips, stalenplaat met schroeven
Herstel via breuk genezing
Beschadigd weefsel: herstel
Herstel begint met een ontstekingsreactie: deze is gebaseerd op vaatverwijding: dat betekent extra toevoer van bloed met
bouwstoffen.
De ontsteking uit zich soms als:
Zwelling
Pijn
Roodheid
Warmte
Gestoorde functie
Vervolgens ontstaat bindweefsel: dit ‘bindt’ de randen, en de wond wordt gesloten.
Een huidwond (gapen en open) moet gesloten worden (vete door hechtingen of plakken)
In het bindweefsel ontstaan nieuwe bloedvaatjes
Daarna ook evt. andere cellen voor volledig herstel
Huidcellen (bij huidwond)
Botcellen (osteoblasten, bij breuk, ook breken de osteoblasten oude resten af)
Infectie: beestjes van buiten die erin gekomen zijn
Ontsteking: reactie van het lichaam op een infectie
Auto-immuunziektes (fout in het immuunsysteem): Reuma, ziekte van kroon
Aansturing motoriek
Zelfde plaatje als in de ppt over bewegingsapparaat 1
, Motorunit = motorische eenheid
Per zenuwvezel wordt een aantal spiervezels aangestuurd
Het is een alles of niets principe: of contractie of niet van alle bij de eenheid horende vezels.
Doseren van kracht: kracht hangt af van het aantal actieve motorunits. Heb je dus kleine units (weinig spiervezels per
zenuwvezel) dan heb je fijne motoriekmogelijkheden
Hoe kleiner een motorunit. Des te minder spiervezels die tegelijk samentrekken
Binnen twee spieren van gelijke grootte betekent dit dat: Meer (kleinere) motorunits leidt tot beter doseerbare
fijnere motoriek en minder (grotere) moterunits leidt tot grovere motoriek
Grove/ fijne motoriek
Beenspieren: relatief weinig motorunits per spier, veel vezels per motorunit: grove motoriek.
Handspieren: relatief veel motorunits per spier, weining vezels per motorunit: fijne motoriek.
Dit betekent wel dat:
• Kleine motorunits; fijne motoriek:
Dus veel motorunits betekent veel zenuwcellen die aansturen dus ook veel hersenschors nodig
• Grotere motorunits; grove motoriek:
Dus weinig motorunits betekent minder zenuwcellen die aansturen dus ook minder hersenschors nodig. (Zie ook
zenuwstelsel
Ligging en werking van rompspieren
Origo: minst bewegende deel
Insertie: meest bewegende deel
Bewegingsmogelijkheden worden bepaald door het gewricht.
Romp: buikspieren
Rechte buikspieren
Als ze aangespannen worden-> kom je vanuit ruglig rechtop
Buitenste Schuine buikspieren-> vanaf de bekken naar de buitenkant
Draaiing van de romp naar links
Binnenste schuine buikspieren-> vanaf de buik naar de bekken
Rechtop zitten
Dwarse buikspieren: origo en insertie op dezelfde plaats
Je brengt druk op de darmen, tijdens het poepen.