Boekhouden
(aparte samenvatting van erf- en schenkbelasting staat ook online)
Korte herhaling boekhouden 2
Boekingsregels balansrekeningen
Afsluiten van actiefrekeningen
Bank r/c (rekening courant - zichtrekening bijvoorbeeld)
We hebben hier een debetsaldo (DS) aangezien debet > credit en wordt dan op de creditzijde
geplaatst
Afsluiten van passiefrekeningen
Hier heb je een creditsaldo (CS) aangezien credit > debet en verschil wordt dus opgenomen aan
de debetzijde
Boekingsregels resultatenrekeningen
Journaal en grootboek
Journaal: boekhoudkundige weergave op een Grootboek: boekhoudkundige weergave
chronologische manier (ook wel “dagboek” op een logische manier
genoemd)
*Juistheid hiervan wordt gecontroleerd door de proef- en saldibalans
1
,Proef- en saldibalans
Proefbalans: men gaat een samenvatting Saldibalans: daar ga je alleen de saldi in
maken van alle rekeningen met vermelden van opnemen – dus enkel alleen debet of credit
debet- en credittotaal (deze moeten gelijk zijn opnemen van een bepaald bedrag aangezien
aan elkaar) – op de proefbalans kan een zelfde het over een saldo gaat (maar één kant
bedrag op debet en credit voorkomen invullen)
En bovendien moeten deze totalen ook gelijk
zijn aan het totaal van het journaal (en
grootboek)
Maatstaf van heffing
FK = financiële korting
Hoofdstuk 0: Personeelskosten
1. Personeel en diens uitgavenstroom
Loondocument
- Voor wie?
- Onderneming die het gaat uitbetalen?
- Welke periode?
- Statuut: arbeider of bediende –
berekening van loon ziet er anders uit
voor de statuten.
o Bediende: maandloon (altijd
hetzelfde dus niet omdat in
februari minder dagen, minder
verdienen)
Individuele rekening: aan mekaar plakken voor
een volledig jaar en zo kan men zien wat
werknemers bruto krijgen. Je ziet
maaltijdcheques, premies…
2
, - Fiscus krijgt deze gegevens ook
Voorbeeld: als je kinderen hebt, minder belasting betalen.
Personen ten laste: gaat niet enkel om kinderen – kan ook gaan om broer ! vereiste: persoon die
je ten laste hebt verdient niets.
Kindergeld verliezen en statuut personen ten laste verliezen → iets anders dus is niet
hetzelfde!
Voorbeeld: ouders ten laste dan kijkt men naar pensioen van de ouders.
Brutoloon: alles opgeteld wat er op loonbrief komt te staan.
- Wordt verhoogd met 108%: eigen aan arbeid – brutoloon wordt verhoogd met 8%
- Niet bij bedienden, enkel arbeiders
- Heeft te maken met hoe sociale zekerheid is geregeld
o Voorbeeld: vakantiegeld – arbeiders: betaald door een vakantiekas, bediende:
betaald door werkgever.
Let op! RSZ-bijdrage wordt afgetrokken van verhoogde brutoloon.
Bedrijfsvoorheffing: een voorschot die iedere maand betaalt wordt als voorschot op de
personenbelasting – als het niet zou bestaan dan zou je per jaar ineens heel veel belastingen
moeten betalen. Men gaat dus altijd voorschotten vragen.
Vergelijkingsbasis is de brutoloon want belastingen verschilt bij
iedereen.
Brutoloon – RSZ (13,7%), werknemersbijdrage = belastbaar loon –
bedrijfsvoorheffing (in functie van gehuwd, personen ten laste…) = nettoloon
!Je kan nooit meer verdienen dan belastbaar loon want RSZ gaat er altijd af.
Werkgever heeft 3 schuldenaars : is een soort doorgeefluik. Zien dat alles op
tijd bij de schuldenaars geraakt.
1) RSZ
2) Werknemer
3) Fiscus
Bovenop dit ook nog patronale/werkgevers bijdrage
(zo’n 30%) → de sociale bijdrage
Ziekte-uitkering: je verdient minder, 60% ongeveer
van normale brutoloon.
Betaald educatief verlof: enkele dagen afwezig zijn
en voor betaald worden (niet alle werkgevers zijn
hiervoor)
Werkgever moet ook bijdragen in bepaalde
percentages (kinderbijslag…)
- Voorbeeld: Groot bedrijf - 27%
3
, Voor arbeider hoger want jaarlijkse vakantie moet bijgedragen worden. Bediende niet want zij
krijgen dit rechtstreeks van de werkgever.
Bedrijfskosten
- Loon (RSZ, bedrijfsvoorheffing, nettoloon) -> juist storten
- RSZ (WN vs WG)
o Werknemer: 13,07%
o Werkgever: zo’n 27%-32%
- Belastingen (BV)
- Verplaatsingskosten: bepaalde bedrijven betalen je per km. (voorbeeld:
treinabonnement)
Dit is opgenomen in een loon/weddestaat.
2. welke klasse vinden we personeelsrekeningen terug?
- Balans: groep 45
o 453: ingehouden voorheffing
o 454: RSZ
o 455: verschuldigde bezoldigingen (zowel werkgeversbijdrage als
werknemersbijdrage zit hierin.
- Resultatenrekening: groep 62
o 620: bezoldigingen (gaat over bruto bezoldiging) – hier zit werknemersbijdrage al in
o 621: werkgeversbijdragen RSZ
o 623: Andere personeelskosten: rechtstreeks verbonden aan personeel zoals vb.
werkkledij, arbeidsongevallenverzekering
WN-bijdrage RSZ voor arbeiders versus bedienden
- Berekend op 108% v/d bruto-bezoldiging
- Eénheidsstatuut!
3. Boekhoudkundige verwerking
3.1 Voorbeeld
Welke bedragen dienen naar welke instanties te
gaan?
- RSZ (zowel werkgevers- als
werknemerssociale bijdrage) gaat naar
Rijksdienst Sociale Zekerheid
- Ingehouden voorheffing: naar
belastingen
- Nettosalaris: naar de werknemer
Er zijn verschillende schuldeisers!
4
(aparte samenvatting van erf- en schenkbelasting staat ook online)
Korte herhaling boekhouden 2
Boekingsregels balansrekeningen
Afsluiten van actiefrekeningen
Bank r/c (rekening courant - zichtrekening bijvoorbeeld)
We hebben hier een debetsaldo (DS) aangezien debet > credit en wordt dan op de creditzijde
geplaatst
Afsluiten van passiefrekeningen
Hier heb je een creditsaldo (CS) aangezien credit > debet en verschil wordt dus opgenomen aan
de debetzijde
Boekingsregels resultatenrekeningen
Journaal en grootboek
Journaal: boekhoudkundige weergave op een Grootboek: boekhoudkundige weergave
chronologische manier (ook wel “dagboek” op een logische manier
genoemd)
*Juistheid hiervan wordt gecontroleerd door de proef- en saldibalans
1
,Proef- en saldibalans
Proefbalans: men gaat een samenvatting Saldibalans: daar ga je alleen de saldi in
maken van alle rekeningen met vermelden van opnemen – dus enkel alleen debet of credit
debet- en credittotaal (deze moeten gelijk zijn opnemen van een bepaald bedrag aangezien
aan elkaar) – op de proefbalans kan een zelfde het over een saldo gaat (maar één kant
bedrag op debet en credit voorkomen invullen)
En bovendien moeten deze totalen ook gelijk
zijn aan het totaal van het journaal (en
grootboek)
Maatstaf van heffing
FK = financiële korting
Hoofdstuk 0: Personeelskosten
1. Personeel en diens uitgavenstroom
Loondocument
- Voor wie?
- Onderneming die het gaat uitbetalen?
- Welke periode?
- Statuut: arbeider of bediende –
berekening van loon ziet er anders uit
voor de statuten.
o Bediende: maandloon (altijd
hetzelfde dus niet omdat in
februari minder dagen, minder
verdienen)
Individuele rekening: aan mekaar plakken voor
een volledig jaar en zo kan men zien wat
werknemers bruto krijgen. Je ziet
maaltijdcheques, premies…
2
, - Fiscus krijgt deze gegevens ook
Voorbeeld: als je kinderen hebt, minder belasting betalen.
Personen ten laste: gaat niet enkel om kinderen – kan ook gaan om broer ! vereiste: persoon die
je ten laste hebt verdient niets.
Kindergeld verliezen en statuut personen ten laste verliezen → iets anders dus is niet
hetzelfde!
Voorbeeld: ouders ten laste dan kijkt men naar pensioen van de ouders.
Brutoloon: alles opgeteld wat er op loonbrief komt te staan.
- Wordt verhoogd met 108%: eigen aan arbeid – brutoloon wordt verhoogd met 8%
- Niet bij bedienden, enkel arbeiders
- Heeft te maken met hoe sociale zekerheid is geregeld
o Voorbeeld: vakantiegeld – arbeiders: betaald door een vakantiekas, bediende:
betaald door werkgever.
Let op! RSZ-bijdrage wordt afgetrokken van verhoogde brutoloon.
Bedrijfsvoorheffing: een voorschot die iedere maand betaalt wordt als voorschot op de
personenbelasting – als het niet zou bestaan dan zou je per jaar ineens heel veel belastingen
moeten betalen. Men gaat dus altijd voorschotten vragen.
Vergelijkingsbasis is de brutoloon want belastingen verschilt bij
iedereen.
Brutoloon – RSZ (13,7%), werknemersbijdrage = belastbaar loon –
bedrijfsvoorheffing (in functie van gehuwd, personen ten laste…) = nettoloon
!Je kan nooit meer verdienen dan belastbaar loon want RSZ gaat er altijd af.
Werkgever heeft 3 schuldenaars : is een soort doorgeefluik. Zien dat alles op
tijd bij de schuldenaars geraakt.
1) RSZ
2) Werknemer
3) Fiscus
Bovenop dit ook nog patronale/werkgevers bijdrage
(zo’n 30%) → de sociale bijdrage
Ziekte-uitkering: je verdient minder, 60% ongeveer
van normale brutoloon.
Betaald educatief verlof: enkele dagen afwezig zijn
en voor betaald worden (niet alle werkgevers zijn
hiervoor)
Werkgever moet ook bijdragen in bepaalde
percentages (kinderbijslag…)
- Voorbeeld: Groot bedrijf - 27%
3
, Voor arbeider hoger want jaarlijkse vakantie moet bijgedragen worden. Bediende niet want zij
krijgen dit rechtstreeks van de werkgever.
Bedrijfskosten
- Loon (RSZ, bedrijfsvoorheffing, nettoloon) -> juist storten
- RSZ (WN vs WG)
o Werknemer: 13,07%
o Werkgever: zo’n 27%-32%
- Belastingen (BV)
- Verplaatsingskosten: bepaalde bedrijven betalen je per km. (voorbeeld:
treinabonnement)
Dit is opgenomen in een loon/weddestaat.
2. welke klasse vinden we personeelsrekeningen terug?
- Balans: groep 45
o 453: ingehouden voorheffing
o 454: RSZ
o 455: verschuldigde bezoldigingen (zowel werkgeversbijdrage als
werknemersbijdrage zit hierin.
- Resultatenrekening: groep 62
o 620: bezoldigingen (gaat over bruto bezoldiging) – hier zit werknemersbijdrage al in
o 621: werkgeversbijdragen RSZ
o 623: Andere personeelskosten: rechtstreeks verbonden aan personeel zoals vb.
werkkledij, arbeidsongevallenverzekering
WN-bijdrage RSZ voor arbeiders versus bedienden
- Berekend op 108% v/d bruto-bezoldiging
- Eénheidsstatuut!
3. Boekhoudkundige verwerking
3.1 Voorbeeld
Welke bedragen dienen naar welke instanties te
gaan?
- RSZ (zowel werkgevers- als
werknemerssociale bijdrage) gaat naar
Rijksdienst Sociale Zekerheid
- Ingehouden voorheffing: naar
belastingen
- Nettosalaris: naar de werknemer
Er zijn verschillende schuldeisers!
4