Hoofdstuk 2 Psychologische ontwikkeling
Het eerste levensjaar
- Huilen is de enige mogelijkheid om zich te uiten
- Pijn bij doorbreken melkelementen
Het tweede levensjaar
- Zelfstandigheid; lopen en praten
- Nieuwsgierigheid
- Angst alleen gelaten te worden
- Bang voor vreemden
- Geen tijdsbesef
De peuter (2-4 jaar)
- Angst alleen gelaten te worden
- Koppig; ‘nee’ zeggen
- Egocentrisch
- Angst voor dieren en machines; bv. een stofzuiger, bang om opgezogen te worden
De kleuter (4-6 jaar)
- Verfijning van de motoriek
- Opgewekt en speels
- Kinderlijke fantasie
- ‘Waarom?’
Schoolleeftijd (6-12 jaar)
- Doorbraak 1e blijvende molaar
- Veiligheid/verlating keert weer terug
- Faalangst
- Schuldgevoelens (over bv. het mindere salaris van de ouders)
De adolescentie (12-18 jaar)
- Uiterlijk wordt belangrijk
1
, Kindertandheelkunde
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten van communicatie
Om het vertrouwen van een kind te winnen, zul je een aantal stappen moeten volgen:
1. Contact maken; hand schudden, zwaaien, voornaam van het kind uitspreken
Zonder contact kun je niets uitleggen, niets opbouwen voor een volgende behandeling
2. Communiceren; praten, non-verbaal, met de ouder
3. Betrouwbaarheid; uitleggen wat je wilt of gaat doen
Non-verbale communicatie die we dagelijks gebruiken zijn intonatie, timing, gebaren en mimiek en
andere geluiden dan woorden.
Het interactiemodel:
1. Verstoring van het contact
Bevestigen van de ouder-kindrelatie
2. Ondermijning van het vertrouwen
Ouders doen vaak toezeggingen die bedoeld zijn ter geruststelling, maar die je niet kunt
waarmaken, de ouder zorgt er dus voor dat jij niet te vertrouwen bent
3. Bekrachtiging van bestaande vooroordelen
Kinderen gedragen zich in aanwezigheid van hun ouders soms totaal anders dan wanneer die
er niet bij zijn
4. Alarmering van het kind
Ouders geven het kind ten onrechte een signaal dat het moet aanpassen, in het bijzonder in
situaties waarin het kind juist meer baat heeft bij een kalme geruststelling
Hoofdstuk 4 Angst voor of bij de tandarts
De angst voor de tandarts wordt voornamelijk veroorzaakt door de ingrepen van de tandarts zelf en
de pijn die ze veroorzaken. Het grootste probleem, de pijn, is eenvoudig te verhelpen. Het
interessante is dat er rondom die pijn nog een aantal factoren is die invloed hebben op de indruk die
een tandheelkundige behandeling maakt. Dat zijn om te beginnen factoren in de persoonlijkheid van
het kind, de opvoedingsstijl van de ouders of hun eigen tandartsangst en als laatste het
temperament en de stijl van de tandarts zelf.
Als kinderen regelmatig naar de tandarts gaan, neemt hun angst in elk geval niet toe.
Coping: het omgaan met de angsten
Meest universele coping-stijl is het vermijden van de angstwekkende situatie
De angsten van kinderen kunnen in 3 categorieën worden ingedeeld:
1. Aangeboren angsten
2. Leeftijdgebonden angsten (steken op een bepaalde leeftijd de kop op)
3. Traumatische angsten
2
, Kindertandheelkunde
Hoofdstuk 5 Methoden van gedragsbeïnvloeding
Methoden om gedrag af te zwakken:
- Straf
- Time-out
- Boosheid
Methoden om nieuw gedrag op te bouwen:
- Model-leren: onbewuste imitatie
- Shaping: leren in stapjes, het te bereiken doel wordt verdeeld in kleinere onderdelen die
voor de patiënt gemakkelijk aan te leren zijn
o Succesieve approximatie: bestaand gedrag dat de patiënt onder moeilijker
omstandigheden moet volhouden, of waarmee hij langer moet doorgaan
o De tell-show-do methode
3