Werken in een beperkte ruimte
→ Ruimtes van beperkte omvang, met beperkte toegangsmogelijkheden.
→ Ruimte is toegankelijk maar is vaak niet ontworpen voor voortdurende bezetting:
o Smeerputten
o Containers
o Brandstoftanks
→ Gevaren: zuurstoftekort, beknelling, giftige stoffen, etc.
Blootstelling
→ Waarmee:
o Bloed of ander lichaamsvocht
o Scherpe voorwerpen
o Chemicaliën
→ Wijze waarop
o Lucht
o Inslikken
o Huidcontact
o Injectie
Symptomen
→ Algemeen
o Duizeligheid
o Beven
o Misselijkheid
o Troebel zicht
o Schade aan lever en nieren
→ Gevolgen voor contactzone’s
o Irritatie/ beschadiging
o Jeuk
o Roodheid
o Zwelling
Chemicaliën
→ Afhankelijk van de aanwezige stoffen bestaat er een brede waaier aan risico’s voor
gezondheid en veiligheid
→ Ontvlambaar – lekkende benzine bij auto-ongeluk
→ Explosief – dynamiet
→ Pyrofoor – illegaal gedumpt chemisch afval
Hulpmiddelen op de PD
→ Gebruik van bijv. houten spatels om nauwe ruimtes te doorzoeken
o Tussen kussens van banken/stoelen
→ Gebruik van spiegels – bijv. onder auto’s
Ontsmetting
→ In geval van bloed (biologische sporen)
o Na verwijderen van handschoenen en/of andere beschermkleding MOETEN de
handen grondig gewassen worden
, o Let hierbij op dat niet beschermde huiddelen niet gecontamineerd worden met mgl
besmet materiaal
o Na gebruik van herbruikbaar materiaal ontsmetten met:
▪ 1/10 verdunde bleekwater oplossing
▪ Ontsmettingsalcohol
Scherpe voorwerpen
→ Behandel scherpe voorwerpen zo min mogelijk
→ Verpakken van besmette scherpe voorwerpen
o Gepaste houder
o Volledig afsluitbaar
o Bestand tegen eventuele doorboring (messenkoker)
→ NOOIT injectienaalden opnieuw in naaldbeschermer plaatsen
Richtlijn gevaarlijke gas/damp/fijnstof
→ NOOIT betreden voor de mgl gevaren gekend zijn EN de nodige maatregelen werden
genomen ter neutralisatie
→ Voor betreden EERST meting doen van bijv. CO en O2-gehalte, brandbare gassen/dampen of
mgl toxische stoffen
Neutralisatie en veilige situatie
→ Verwijder eerst ongewenste energiebronnen & schadelijke stoffen
→ Zorg voor geforceerde ventilatie
→ Verzeker constante meting voor zuurstof, brandstoffen en gevaarlijke gassen
o De omstandigheden kunnen in de loop van de tijd sterk veranderen
→ Verzeker een continue communicatie tussen personeel op PD en buiten
→ Let op! Houd de PD zoveel mogelijk intact en creëer zelf geen gevaarlijke toestanden (mag
geen hinder vormen voor in- en uitgang en eventuele noodevacuatie)
Maatregelen betreden PD
→ ALTIJD gebruik maken van veiligheidskleding aangepast aan de situatie
→ Draag zorg voor correct onderhoud
→ Personeel dient juiste gebruik en beperkingen van de veiligheidsuitrusting te kennen
→ Werk indien mogelijk met minstens ploegen van TWEE
Hoofdbescherming
→ Op sommige PD’s dient een veiligheidshelm gedragen te worden, zoals bij bomaanslagen,
branden, bouwvallige panden, industriële sites
Handbescherming
→ De keuze ervan wordt bepaald in functie van het te behandelen materiaal en het gevaar dat
dit kan opleveren
→ Fabrikant kan hier gedetailleerde informatie over verschaffen
o Latex (natuurrubber)
o Nitrile (synthetisch rubber)
o Neopreen
o Polyvinylchloride (PVC)
→ Niet elke handschoen is geschikt voor behandeling alle mogelijke materialen verliest
bescherming
→ Controleer steeds of de handschoenen in goede staat zijn
→ Ringen of scherpe voorwerpen die schade kunnen veroorzaken moeten afgedaan worden
, → Dubbele handschoenen – om tijdens PD-onderzoek handschoenen te wisselen of bij werken
met sterk bevuild materiaal
→ Handschoenen goed afvoeren en NOOIT opnieuw gebruiken
Voetbescherming
→ Gebruikte schoeisel bedekt volledige voet en moet volledige bescherming aan bieden
→ Veiligheidsschoeisel (met stalen/speciaal verharde neus)
o Gevaar voor vallende of rollende objecten
o Gevaar is van scherpe voorwerpen die zool kunnen doorboren
o Gevaar van elektrische aard
→ Combi schoenovertrek mgl om contaminatie op PD te voorkomen
Oog-/gelaatsbescherming
→ Dragen bij:
o Gebruik lichtbronnen
o Behandeling van chemische en biologische stoffen
→ Gelaatsbescherming dragen bij risico van rondvliegende spatten – volgelaatsmaskers en
halfgelaatsmaskers
→ Brillen moeten uit materiaal gemaakt zijn dat voor doel geschikt is en goed aansluiten
zodanig dat lichtval/spatten uit alle hoeken wordt onderschept
→ Ook bij drager contactlenzen/optische bril!
Bescherming van luchtwegen
→ Schadelijke dampen of andere gevaarlijke deeltjes in de lucht (bomaanslagen, clandestiene
druglaboratoria)
→ Gebruik van beademingstoestellen kan noodzakelijk blijken (luminol)
→ Keuze – meting van MAC-waarde (maximale aanvaardbare concentratie die geen gevaar
veroorzaakt)
o Eenheid – ppm (gassen) of mg/m3 (fijnstof)
→ Mondkapje – bescherming tegen grotere deeltjes (bijv. dacty poeder)
o Doel – SvO’s niet besmetten met eigen DNA-materiaal
→ Deeltjesfilter – bescherming tegen stof, nevel, rook (niet tegen gassen/dampen!)
o P1 filter (MAC > 10 mg/m3) – onschadelijke fijnstof
o P2 filter (MAC 0.1-10 mg/m3) – schadelijke fijnstof
o P3 filter (MAC <0.1 mg/m3) – giftig fijnstof
→ Actiefkoolfilters – beschermen tegen gassen en dampen
o Wordt volgens Europese Normering gekeurd
o Verschillende actiefkoolfilters voor verschillende doeleinden (letter – (cijfer) –
kleuraanduiding)
PD-management (PDM)
→ Managen van processen op en rond de PD, met de focus op opsporing
→ Doel
o Werkwijze op en rondom de PD wordt gestandaardiseerd
o Zodat zoveel mogelijk tactische en technische aanwijzingen op optimale wijze
kunnen worden verzameld
→ Ontstaan uit evaluatie van de Schiedammer parkmoord (PVOV). De FO wordt nadrukkelijker
aanwezig in opsporingsonderzoek en de opsporing wordt versterkt.
→ Start al in GMK (PDM-waardig ja/nee?) – heet tegenwoordig operationeel centrum.
Na het oriënteren op de PD vindt er een keuze plaats tussen een standaard afhandeling of
een meer gekwalificeerde (waarderen informatie)
, o Daar waar uitgebreid projectmatig tactisch en/of technische forensisch onderzoek
wordt verwacht wordt PDM ingesteld
o Officier van Dienst (OvD) neemt het besluit wel/geen PDM
o Wanneer aan inzetcriteria wordt voldaan
PD-management – inzetcriteria
→ PDM wordt ingezet als er sprake is van een ernstig feit. In ieder geval wordt het ingezet bij:
o Elke niet-natuurlijke dood, waarbij misdrijf niet is uit sluiten
o Overvallen waarbij er sprake is van wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of grof
geweld
o Brand of ontploffing met zwaar lichamelijk letsel
o Gijzeling en ontvoering
o Misdrijven met een terroristisch oogmerk
o Daar waar vastlegging sporenbeeld en minutieus forensisch onderzoek noodzakelijk
is bij:
▪ Geweldsdelicten met aanmerkelijke kans op overlijden slachtoffer(s)
▪ Zedendelicten
▪ Delicten met mogelijk ernstige maatschappelijke en/of economische
gevolgen
▪ Delicten met mogelijke gevolgen voor de integriteit en het imago van
openbaar bestuur, politie en OM
PD-management – vereisten
→ Professionaliteit medewerkers – niveau van vakkennis, gedrag en vaardigheden moet
dusdanig hoog liggen om PD goed te kunnen onderzoeken
→ Rust op de PD
→ Tijd om het onderzoek uit te voeren (snelheid is minder van belang)
→ Situatie – zoveel mogelijk maagdelijk, sporenbeeld moet zo zijn zoals deze was toen de
politie arriveerde
PD-management – rollen/taken
→ PD-beheer – start meteen na melding en 1e collega ter plaatse
→ PDM ja eerste maatregelen treffen op PD, met als doel:
o Het maagdelijk houden van: sporen, sporendragers, sporenveroorzakers,
sporenbeeld
o Voorkomen van contaminatie
o Formeren en bewaken van een ruime afzetting (stabiele situatie)
o Geen sporenonderzoek, tenzij uitstel onwenselijk is!
o OvD = eindverantwoordelijk!
→ BPD (beheerder plaats delict) – tot de komst van de leider plaats delict (LPD) operationeel
leidinggeven aan het optreden op de PD. Verantwoordelijk voor:
o Opheffen van gevaar
o Zorg voor slachtoffers
o Aanhouden van aanwezige dader(s)