Hoofdstuk Introduction t/m H5 Stearns
1. Wat is swaddling en wat wil Stearns met het voorbeeld swaddling illustreren? (Introduction)
- Swaddling = het inbakenen van een kind.
- Sommige culturen vinden inbakenen goed: het kind is veilig en makkelijk mee te nemen.
Andere culturen vinden het gevaarlijk: het kind zal het te heet krijgen. En andere culturen
vinden dat het kind zijn creatieve en individuele ontwikkeling verstoord.
- Het voorbeeld laat de significantie, maar ook de complexiteit van de global historische
vergelijkingen zien.
2. In Introduction beschrijft Stearns twee analytische uitdagingen voor historici die de
geschiedenis van de jeugd onderzoeken. Hoe omschrijft Stearns de tweede uitdaging/spanning
en met welk voorbeeld illustreert hij dit punt? (Introduction)
- Uitdaging 1:Historicie van de kindertijd erkennen dat het moeilijker is om goed bewijs te
krijgen over kinderen in het verleden dan over volwassenen in het verleden. Er zijn
onderwerpen waarvan we gewoon niet zoveel over kunnen weten, als dat we zouden willen.
- Uitdaging 2: er zijn cruciale aspecten van kinderen en de kindertijd die niet significant
variëren op verandering in tijd of plaats, inclusief de biologische aspecten. Ondanks dat zijn
er tegelijkertijd fundamentele variaties en veranderingen, waar serieus historisch werk aan
te pas komt. Er is een confrontatie tussen wat ‘natuurlijk’ is in de ervaring van kinderen en
wat komt door specifieke historische krachten.
o Voorbeeld: masturbatie: je weet niet hoeveel t voorkwam vroeger. Tegenwoordig is
het normaal, ook weet je niet hoeveel het tegenwoordig gebeurd.
3. Jagen en verzamelen werd door landbouw vervangen voor veel mensen in de millennia na
9000 voor Christus, zo’n 10.000 jaar geleden. Noem enkele veranderingen ten aanzien van het
omgaan met kinderen die met deze verschuiving gepaard ging. (H1)
- Een heroverweging over het nut van kinderen.
- Kinderen begonnen al vroeg met werken, vanaf hun vroege tienerjaren mochten zij houden
wat zij verdienden.
- Geboortecijfer ging omhoog.
- Kinderen hadden een betekenis in de economie en in de kwantiteit van de samenleving.
- De verantwoordelijkheid op de kinderen was niet alleen aan de ouders, de hele buurt hielp
hieraan mee.
- Ouders mochten niet hun kind niet erkennen tot aan hun puberteit.
, - Er waren vele ziektes wat kon leiden tot kinderdood.
- In de kleutertijd mochten werden kinderen geknuffeld en kenden zij veel genot. Er was een
strikte scheiding bij het 6e/7e levensjaar, waarin de kinderen moesten beginnen met werken.
- Kinderen van de hogere elite hoefden niet te werken.
- Er kwam een band tussen kinderen en hun grootouders die eerder nog niet bestond.
4. Op welke periode slaat de volgende uitspraak: ‘Childhood was a serious business’? (H2)
- De tijd waarin jagen en verzameling overging in een agrarische samenleving met een
beschaving. Kinderen werden geacht te luisteren naar hun ouders en al vroeg volwassen te
zijn. Andere kinderen die naar school gingen, moesten goede cijfers halen en hun uiterste
best doen, anders zou er straf volgen.
5. Beschrijf enkele effecten van de opkomst van wereldreligies op (het denken over en omgaan
met) de jeugd. (H3)
- Christendom + Islam: de trots en de verantwoordelijkheid van de ouders (voornamelijk van
de ouders) werden benadrukt. Tevens moesten de kinderen zelf respect hebben naar de
ouders toe. Wetten om kinderen te beschermen.
- Alle wereldreligies hadden aandacht voor het religieus trainen van kinderen. Er kwam een
tweevoudig resultaat:
o Herdefiniëren over waar onderwijs over zal moeten gaan.
o Onderwijs meer verspreiden.
- Infantisering en onderwijs.
- Jongens en meisjes delen een religieuze leven en kansen > minder gender ongelijkheid.
- Boedhisme: lieten de kindertijd meer onaangetast. Ze kregen niet veel aandacht. Ook leek
hun manier van omgaan met kinden op die van het confusionisme.
- Islam: net geboren kinderen zijn onschuldig. Kinderen moesten goed worden behandeld.
Ouders waren verantwoordelijk. Er was meer rouw wanneer kinderen stierven. Het geloof
was steeds aanwezig.
6. Premoderne kenmerken van de jeugd begonnen te veranderen vanaf de late 17 e eeuw (zie eind
H4). Eén van de eerste tekenen van verandering in de westerse benadering van kinderen
betreft het werk van filosoof John Locke. Op welke manier leidde het intellectuele debat in de
17e en 18e eeuw tot de aanval op de praktijk van inbakeren? (H4)
1. Wat is swaddling en wat wil Stearns met het voorbeeld swaddling illustreren? (Introduction)
- Swaddling = het inbakenen van een kind.
- Sommige culturen vinden inbakenen goed: het kind is veilig en makkelijk mee te nemen.
Andere culturen vinden het gevaarlijk: het kind zal het te heet krijgen. En andere culturen
vinden dat het kind zijn creatieve en individuele ontwikkeling verstoord.
- Het voorbeeld laat de significantie, maar ook de complexiteit van de global historische
vergelijkingen zien.
2. In Introduction beschrijft Stearns twee analytische uitdagingen voor historici die de
geschiedenis van de jeugd onderzoeken. Hoe omschrijft Stearns de tweede uitdaging/spanning
en met welk voorbeeld illustreert hij dit punt? (Introduction)
- Uitdaging 1:Historicie van de kindertijd erkennen dat het moeilijker is om goed bewijs te
krijgen over kinderen in het verleden dan over volwassenen in het verleden. Er zijn
onderwerpen waarvan we gewoon niet zoveel over kunnen weten, als dat we zouden willen.
- Uitdaging 2: er zijn cruciale aspecten van kinderen en de kindertijd die niet significant
variëren op verandering in tijd of plaats, inclusief de biologische aspecten. Ondanks dat zijn
er tegelijkertijd fundamentele variaties en veranderingen, waar serieus historisch werk aan
te pas komt. Er is een confrontatie tussen wat ‘natuurlijk’ is in de ervaring van kinderen en
wat komt door specifieke historische krachten.
o Voorbeeld: masturbatie: je weet niet hoeveel t voorkwam vroeger. Tegenwoordig is
het normaal, ook weet je niet hoeveel het tegenwoordig gebeurd.
3. Jagen en verzamelen werd door landbouw vervangen voor veel mensen in de millennia na
9000 voor Christus, zo’n 10.000 jaar geleden. Noem enkele veranderingen ten aanzien van het
omgaan met kinderen die met deze verschuiving gepaard ging. (H1)
- Een heroverweging over het nut van kinderen.
- Kinderen begonnen al vroeg met werken, vanaf hun vroege tienerjaren mochten zij houden
wat zij verdienden.
- Geboortecijfer ging omhoog.
- Kinderen hadden een betekenis in de economie en in de kwantiteit van de samenleving.
- De verantwoordelijkheid op de kinderen was niet alleen aan de ouders, de hele buurt hielp
hieraan mee.
- Ouders mochten niet hun kind niet erkennen tot aan hun puberteit.
, - Er waren vele ziektes wat kon leiden tot kinderdood.
- In de kleutertijd mochten werden kinderen geknuffeld en kenden zij veel genot. Er was een
strikte scheiding bij het 6e/7e levensjaar, waarin de kinderen moesten beginnen met werken.
- Kinderen van de hogere elite hoefden niet te werken.
- Er kwam een band tussen kinderen en hun grootouders die eerder nog niet bestond.
4. Op welke periode slaat de volgende uitspraak: ‘Childhood was a serious business’? (H2)
- De tijd waarin jagen en verzameling overging in een agrarische samenleving met een
beschaving. Kinderen werden geacht te luisteren naar hun ouders en al vroeg volwassen te
zijn. Andere kinderen die naar school gingen, moesten goede cijfers halen en hun uiterste
best doen, anders zou er straf volgen.
5. Beschrijf enkele effecten van de opkomst van wereldreligies op (het denken over en omgaan
met) de jeugd. (H3)
- Christendom + Islam: de trots en de verantwoordelijkheid van de ouders (voornamelijk van
de ouders) werden benadrukt. Tevens moesten de kinderen zelf respect hebben naar de
ouders toe. Wetten om kinderen te beschermen.
- Alle wereldreligies hadden aandacht voor het religieus trainen van kinderen. Er kwam een
tweevoudig resultaat:
o Herdefiniëren over waar onderwijs over zal moeten gaan.
o Onderwijs meer verspreiden.
- Infantisering en onderwijs.
- Jongens en meisjes delen een religieuze leven en kansen > minder gender ongelijkheid.
- Boedhisme: lieten de kindertijd meer onaangetast. Ze kregen niet veel aandacht. Ook leek
hun manier van omgaan met kinden op die van het confusionisme.
- Islam: net geboren kinderen zijn onschuldig. Kinderen moesten goed worden behandeld.
Ouders waren verantwoordelijk. Er was meer rouw wanneer kinderen stierven. Het geloof
was steeds aanwezig.
6. Premoderne kenmerken van de jeugd begonnen te veranderen vanaf de late 17 e eeuw (zie eind
H4). Eén van de eerste tekenen van verandering in de westerse benadering van kinderen
betreft het werk van filosoof John Locke. Op welke manier leidde het intellectuele debat in de
17e en 18e eeuw tot de aanval op de praktijk van inbakeren? (H4)
