Cursus: Contactlens 1 (CTL1)
Cursuscode: GOO-2.CTL1-17
Lesweek: 4
Titel: Vragen hoofdstuk 5
Lees hoofdstuk 5 uit ‘Clinical Manual of Contact Lenses’. Beantwoord de
volgende vragen aan de hand van de theorie:
1. Op welke manieren kun je het initieel comfort bij een vormstabiele lens
aanpassing optimaliseren?
- De presentatie: wees positief naar de patiënt toe.
- Topical anesthetic: het oog verdoven bij de eerste keer van het inzetten
van een vormstabiele lens, zodat ze geen negatieve ervaring hebben
van de lenzen.
- Initial vision: Het beeld is optisch helderder.
- Lens design: bij een goede passing hebben patiënten een betere
ervaring met de lenzen.
2. Beschrijf het verschil tussen een empirische en diagnostische aanpassing.
- Empirische aanpassing
o Bij een empirische aanpassing vind er geen plaatsing van een
paslens plaats.
o Bij een aanpassingsbezoek van de patiënt worden de belangrijke
parameters gemeten en vervolgens met een programma de
juiste lens berekend. Hierdoor hoeft de patiënt dus geen lens in
te hebben die al door meerdere personen voor hem/haar zijn
gedragen.
o Daarnaast krijgt de patiënt na de aanpassing een afspraak om de
harde lenzen in te leren zetten. Hierdoor zal de stoeltijd tijdens
de aanpassing veel korter zijn.
o Door het gebruik van een bestel-programma tijdens het
aanmeten zal de eerste contactlens een goed zicht geven.
- Diagnostische aanpassing
o Bij de diagnostische aanpassing wordt er tijdens de aanpassing
bij de patiënt aan de hand van verschillende paslenzen gekeken
welke lens een goede lens-cornea relatie heeft. Hierdoor zullen
er minder aanpasorders plaatsvinden achteraf.
o Helaas heeft de patiënt met de eerste set niet meteen goed zicht,
want paslenzen hebben altijd een standaard sterkte.
o Het aanpassen met paslenzen zorgt echter wel voor een betere
compliance van de patiënt.
Contactlens 1 (CTL1) © Hogeschool Utrecht
Cursuscode: GOO-2.CTL1-17
Lesweek: 4
Titel: Vragen hoofdstuk 5
Lees hoofdstuk 5 uit ‘Clinical Manual of Contact Lenses’. Beantwoord de
volgende vragen aan de hand van de theorie:
1. Op welke manieren kun je het initieel comfort bij een vormstabiele lens
aanpassing optimaliseren?
- De presentatie: wees positief naar de patiënt toe.
- Topical anesthetic: het oog verdoven bij de eerste keer van het inzetten
van een vormstabiele lens, zodat ze geen negatieve ervaring hebben
van de lenzen.
- Initial vision: Het beeld is optisch helderder.
- Lens design: bij een goede passing hebben patiënten een betere
ervaring met de lenzen.
2. Beschrijf het verschil tussen een empirische en diagnostische aanpassing.
- Empirische aanpassing
o Bij een empirische aanpassing vind er geen plaatsing van een
paslens plaats.
o Bij een aanpassingsbezoek van de patiënt worden de belangrijke
parameters gemeten en vervolgens met een programma de
juiste lens berekend. Hierdoor hoeft de patiënt dus geen lens in
te hebben die al door meerdere personen voor hem/haar zijn
gedragen.
o Daarnaast krijgt de patiënt na de aanpassing een afspraak om de
harde lenzen in te leren zetten. Hierdoor zal de stoeltijd tijdens
de aanpassing veel korter zijn.
o Door het gebruik van een bestel-programma tijdens het
aanmeten zal de eerste contactlens een goed zicht geven.
- Diagnostische aanpassing
o Bij de diagnostische aanpassing wordt er tijdens de aanpassing
bij de patiënt aan de hand van verschillende paslenzen gekeken
welke lens een goede lens-cornea relatie heeft. Hierdoor zullen
er minder aanpasorders plaatsvinden achteraf.
o Helaas heeft de patiënt met de eerste set niet meteen goed zicht,
want paslenzen hebben altijd een standaard sterkte.
o Het aanpassen met paslenzen zorgt echter wel voor een betere
compliance van de patiënt.
Contactlens 1 (CTL1) © Hogeschool Utrecht