Psychogerontologie
1. BELANGRIJKE THEMA’S EN BEGRIPPEN BIJ VEROUDERING .......................................... 2
2. FYSIEKE VERANDERINGEN BIJ NORMALE VEROUDERING .......................................... 11
3. FYSIEKE GEZONDHEID: ZIEKTEBEELDEN .................................................................... 19
3.1 Ziekten van het cardiovasculaire systeem ........................................................................................ 19
3.2 Kanker ............................................................................................................................................. 20
3.3 Ziekten van het musculoskeletale systeem ...................................................................................... 21
3.4 Diabetes .......................................................................................................................................... 21
3.5 Ziekten van het ademhalingsstelsel ................................................................................................. 22
4. COGNITIE EN GEZOND OUDER WORDEN ................................................................... 22
5. COGNITIE EN PATHOLOGISCH OUDER WORDEN ........................................................ 30
6. ZELFBESCHADIGING BIJ OUDERE VOLWASSENEN ...................................................... 40
7. LEVENSEINDE EN ROUW ........................................................................................... 43
7.1 Levenseinde .................................................................................................................................... 43
7.2 Rouw ............................................................................................................................................... 47
8. VROEGTIJDIGE DETECTIE VAN ALZHEIMERDEMENTIE ............................................... 48
9. PERSOONLIJKHEID ..................................................................................................... 52
9.1 Psychodynamisch perspecFef .......................................................................................................... 52
9.2 Traitbenaderingen ........................................................................................................................... 54
9.3 Sociaal-emoFonele benaderingen ................................................................................................... 56
9.4 CogniFef perspecFef ....................................................................................................................... 58
10. SUCCESVOL OUDER WORDEN................................................................................ 60
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Eva Dierckx 1
, 1. Belangrijke thema’s en begrippen bij veroudering
Psychogerontologie = de psychologie van het ouder worden en het sociaal-emo:oneel
func:oneren van ouderen
Kennismaking met de wereld van de oudere
- Medische wereld hee? ervoor gezorgd dat mensen langer kunnen leven
o Gemiddelde levensverwach:ng s:jgt
o Maar de extra jaren die erbij komen, zijn niet noodzakelijk jaren met een
goede levenskwaliteit
- Rond de 80 jaar gaat de quality of life van ouderen enorm naar beneden
o Meer aandoeningen gaan optreden
- Elke oudere zal geconfronteerd worden met func:everlies, een ander uiterlijk, een
verhoogde kwetsbaarheid
o Dit wordt ook wel frailty genoemd
- Frailty = broosheid
o Dit is de toestand van toenemende kwetsbaarheid bij ouderen
o Er is een verminderde 'reservecapaciteit’ waardoor kleine kwalen
gemakkelijker belangrijke gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken
o 2 zienswijzen:
§ Medisch: fysiek
• Bv.: grijpkracht meten, wandelsnelheid meten, …
§ Mul:dimensionaal: fysiek, sociaal, psychologisch
- De zorg is niet gericht op het aanpakken van chronische problemen
o Ouderen vertonen vaak veel comorbiditeit
o De gezondheidszorg is nog te veel bezig met het diagnos:ceren van 1 ding
§ Het diagnos:ceren van meerdere dingen is zeer moeilijk
- Sandwichgenera:e = mensen die zorgen voor hun ouders, maar ook voor hun eigen
kinderen en zelfs voor hun kleinkinderen
o Dit zorgt voor enorm veel werk en druk op die genera:e
Vergrijzing
- Verschillende termen om ouderen te benoemen
o Bv.: senioren, bejaarden, …
o De oudere popula:e verkiest de term ‘ouderen’
- Verschillende lee?ijden:
o Chronologische lee?ijd (= kalenderlee?ijd):
§ 65-74 jaar: jonge ouderen
§ 75-84 jaar: oude ouderen
§ Ouder dan 85 jaar: oudste ouderen
§ Ouder dan 100 jaar: centenarian
§ Ouder dan 110 jaar: super centenarian
o Func:onele lee?ijd:
§ Biologische lee?ijd
• Gebaseerd op de kwaliteit van de werking van de
lichaamssystemen/organen
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Eva Dierckx 2
, •Biologische lee?ijdstest: levensverwach:ng nagaan en hoe
gezond men gaat ouder worden
• Voorbeeld dat dit niet al:jd overeenkomt met de
kalenderlee?ijd: mensen met progeria
o Dit is een verouderingsziekte waardoor mensen zeer
snel oud worden
o Elk jaar worden ze 8 à 10 jaar ouder
§ Kinderen van 8 jaar zien/zijn er 80 jaar oud
§ Psychologische lee?ijd
• Gebaseerd op het func:oneren op psychologische/cogni:eve
tests (geheugen, intelligen:e, leercapaciteit, …)
• Voorbeeld dat dit niet al:jd overeenkomt met de
kalenderlee?ijd: mensen met jongdemen:e
§ Sociale lee?ijd
• Gebaseerd op welke sociale rollen een persoon inneemt
(familie, werk, gemeenschap)
o Zo hee? een gepensioneerde een hogere sociaal lee?ijd
dan een werkende persoon
• Voorbeeld dat dit niet al:jd overeenkomt met de
kalenderlee?ijd: topsporters zijn gepensioneerd op 30 jaar
o Opgelet: de chronologische lee?ijd wordt het meest gehanteerd
§ Nadeel: de chronologische lee?ijd weerspiegelt de diversiteit onder de
ouderen niet goed
• Zo zijn er mensen met de chronologische lee?ijd van 50 jaar
die zich 80 jaar voelen, maar ook omgekeerd
§ De func:onele lee?ijd toont die diversiteit en heterogeniteit veel beter
- Vergrijzing van de bevolking
o Grote s:jging van het aantal ouderen
o Dubbele vergrijzing = vergrijzing van de vergrijzing
§ Binnen de groep van ouderen begint ook de groep van oudste ouderen
toe te nemen
o Bevolkingspiramide:
§ Vroeger had dit de vorm van een piramide
• Brede basis (veel jonge mensen) en een smalle top (weinig
ouderen)
§ Nu hee? dit niet meer de vorm van een piramide
• Het midden en de top zijn breder geworden
§ Oorzaak: de babyboomers behoren nu tot de ouderen
o De provincies aan de kust bevaden de meeste ouderen
§ Vooral zeer eenzame ouderen zonder sociale ondersteuning
- Levensverwach:ng
o Neemt al:jd maar toe
o Gemiddeld: 81,7 jaar
o Vrouwen leven nog steeds langer dan mannen
o België staat op de 23ste plaats van alle landen met het grootste percentage
ouderen
§ Azia:sche landen hebben het grootste percentage
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Eva Dierckx 3
, Biopsychosociale perspec:ef
- Ontwikkeling/veroudering is een complex samenspel van biologische, psychologische
en sociale processen
- Biologisch: werking van de lichaamsfunc:es en structuren doorheen het
verouderingsproces
- Psychologisch: cogni:es, gevoelens, emo:es, persoonlijkheid
- Sociaal: posi:e binnen sociale structuren (familie, cultuur, wereld, land,
gemeenschap, …)
4 principes van het ouder worden
- Veranderingen in de levensloop verlopen con:nu
o Con:nuïteitsprincipe: hetgeen dat gebeurt op oudere lee?ijd bouwt voort op
gebeurtenissen uit het verleden
§ Mensen veranderen niet plots en zijn nog steeds dezelfde persoon als
vroeger
o Wat je doet op volwassen lee?ijd hee? een invloed op de latere lee?ijd
§ Wat je als jong persoon doet, hee? gevolgen voor je oudere persoon
§ Bv.: als je jou 50 jaar lang niet beschermt voor de zon, dan zal je later
sneller rimpels krijgen
o Manieren om jouw leven te verkorten:
§ Overgewicht
§ Overma:g alcoholgebruik
§ Weinig bewegen
§ Roken
- Enkel de ‘overlevenden’ zijn diegenen die oud worden
o De enige voorwaarde om oud te worden is niet doodgaan
o De mensen met goede steunfiguren, goede emo:onele gezondheid en veel
geluk ovv biologische aandoeningen zijn de mensen die ouder worden
o Hierdoor moet je oppassen met het maken van generaliseerbare uitspraken
§ Als je ouderen gaat vergelijken met jongeren, moet je goed beseffen
dat je de beste ouderen includeert
§ Bv.: risicovol gedrag vergelijken tussen jongeren en ouderen
• Resultaat: jongeren vertonen meer risicovol gedrag
• Verklaring: vaak worden de mensen die risicovol gedrag
vertonen niet oud waardoor er natuurlijk minder ouderen zijn
die risicovol gedrag vertonen
- Individualiteit doet ertoe
o Mythe: als mensen ouder worden, lijken ze steeds meer en meer op elkaar
o Realiteit: er zijn enorm veel interindividuele verschillen
§ Ouderen hebben al een heel leven geleid
§ Ze hebben in het verleden zoveel keuzes gemaakt en mogelijkheden
gehad die hun allemaal van elkaar differen:ëren
o Opgelet: daarnaast worden ook de intra-individuele verschillen heel groot bij
ouderen
§ Bv.: de fluïde intelligen:e verandert sterk naarmate men ouder wordt
- Normaal verouderen is verschillend van ziekte
o Onderscheid:
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Eva Dierckx 4
1. BELANGRIJKE THEMA’S EN BEGRIPPEN BIJ VEROUDERING .......................................... 2
2. FYSIEKE VERANDERINGEN BIJ NORMALE VEROUDERING .......................................... 11
3. FYSIEKE GEZONDHEID: ZIEKTEBEELDEN .................................................................... 19
3.1 Ziekten van het cardiovasculaire systeem ........................................................................................ 19
3.2 Kanker ............................................................................................................................................. 20
3.3 Ziekten van het musculoskeletale systeem ...................................................................................... 21
3.4 Diabetes .......................................................................................................................................... 21
3.5 Ziekten van het ademhalingsstelsel ................................................................................................. 22
4. COGNITIE EN GEZOND OUDER WORDEN ................................................................... 22
5. COGNITIE EN PATHOLOGISCH OUDER WORDEN ........................................................ 30
6. ZELFBESCHADIGING BIJ OUDERE VOLWASSENEN ...................................................... 40
7. LEVENSEINDE EN ROUW ........................................................................................... 43
7.1 Levenseinde .................................................................................................................................... 43
7.2 Rouw ............................................................................................................................................... 47
8. VROEGTIJDIGE DETECTIE VAN ALZHEIMERDEMENTIE ............................................... 48
9. PERSOONLIJKHEID ..................................................................................................... 52
9.1 Psychodynamisch perspecFef .......................................................................................................... 52
9.2 Traitbenaderingen ........................................................................................................................... 54
9.3 Sociaal-emoFonele benaderingen ................................................................................................... 56
9.4 CogniFef perspecFef ....................................................................................................................... 58
10. SUCCESVOL OUDER WORDEN................................................................................ 60
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Eva Dierckx 1
, 1. Belangrijke thema’s en begrippen bij veroudering
Psychogerontologie = de psychologie van het ouder worden en het sociaal-emo:oneel
func:oneren van ouderen
Kennismaking met de wereld van de oudere
- Medische wereld hee? ervoor gezorgd dat mensen langer kunnen leven
o Gemiddelde levensverwach:ng s:jgt
o Maar de extra jaren die erbij komen, zijn niet noodzakelijk jaren met een
goede levenskwaliteit
- Rond de 80 jaar gaat de quality of life van ouderen enorm naar beneden
o Meer aandoeningen gaan optreden
- Elke oudere zal geconfronteerd worden met func:everlies, een ander uiterlijk, een
verhoogde kwetsbaarheid
o Dit wordt ook wel frailty genoemd
- Frailty = broosheid
o Dit is de toestand van toenemende kwetsbaarheid bij ouderen
o Er is een verminderde 'reservecapaciteit’ waardoor kleine kwalen
gemakkelijker belangrijke gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken
o 2 zienswijzen:
§ Medisch: fysiek
• Bv.: grijpkracht meten, wandelsnelheid meten, …
§ Mul:dimensionaal: fysiek, sociaal, psychologisch
- De zorg is niet gericht op het aanpakken van chronische problemen
o Ouderen vertonen vaak veel comorbiditeit
o De gezondheidszorg is nog te veel bezig met het diagnos:ceren van 1 ding
§ Het diagnos:ceren van meerdere dingen is zeer moeilijk
- Sandwichgenera:e = mensen die zorgen voor hun ouders, maar ook voor hun eigen
kinderen en zelfs voor hun kleinkinderen
o Dit zorgt voor enorm veel werk en druk op die genera:e
Vergrijzing
- Verschillende termen om ouderen te benoemen
o Bv.: senioren, bejaarden, …
o De oudere popula:e verkiest de term ‘ouderen’
- Verschillende lee?ijden:
o Chronologische lee?ijd (= kalenderlee?ijd):
§ 65-74 jaar: jonge ouderen
§ 75-84 jaar: oude ouderen
§ Ouder dan 85 jaar: oudste ouderen
§ Ouder dan 100 jaar: centenarian
§ Ouder dan 110 jaar: super centenarian
o Func:onele lee?ijd:
§ Biologische lee?ijd
• Gebaseerd op de kwaliteit van de werking van de
lichaamssystemen/organen
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Eva Dierckx 2
, •Biologische lee?ijdstest: levensverwach:ng nagaan en hoe
gezond men gaat ouder worden
• Voorbeeld dat dit niet al:jd overeenkomt met de
kalenderlee?ijd: mensen met progeria
o Dit is een verouderingsziekte waardoor mensen zeer
snel oud worden
o Elk jaar worden ze 8 à 10 jaar ouder
§ Kinderen van 8 jaar zien/zijn er 80 jaar oud
§ Psychologische lee?ijd
• Gebaseerd op het func:oneren op psychologische/cogni:eve
tests (geheugen, intelligen:e, leercapaciteit, …)
• Voorbeeld dat dit niet al:jd overeenkomt met de
kalenderlee?ijd: mensen met jongdemen:e
§ Sociale lee?ijd
• Gebaseerd op welke sociale rollen een persoon inneemt
(familie, werk, gemeenschap)
o Zo hee? een gepensioneerde een hogere sociaal lee?ijd
dan een werkende persoon
• Voorbeeld dat dit niet al:jd overeenkomt met de
kalenderlee?ijd: topsporters zijn gepensioneerd op 30 jaar
o Opgelet: de chronologische lee?ijd wordt het meest gehanteerd
§ Nadeel: de chronologische lee?ijd weerspiegelt de diversiteit onder de
ouderen niet goed
• Zo zijn er mensen met de chronologische lee?ijd van 50 jaar
die zich 80 jaar voelen, maar ook omgekeerd
§ De func:onele lee?ijd toont die diversiteit en heterogeniteit veel beter
- Vergrijzing van de bevolking
o Grote s:jging van het aantal ouderen
o Dubbele vergrijzing = vergrijzing van de vergrijzing
§ Binnen de groep van ouderen begint ook de groep van oudste ouderen
toe te nemen
o Bevolkingspiramide:
§ Vroeger had dit de vorm van een piramide
• Brede basis (veel jonge mensen) en een smalle top (weinig
ouderen)
§ Nu hee? dit niet meer de vorm van een piramide
• Het midden en de top zijn breder geworden
§ Oorzaak: de babyboomers behoren nu tot de ouderen
o De provincies aan de kust bevaden de meeste ouderen
§ Vooral zeer eenzame ouderen zonder sociale ondersteuning
- Levensverwach:ng
o Neemt al:jd maar toe
o Gemiddeld: 81,7 jaar
o Vrouwen leven nog steeds langer dan mannen
o België staat op de 23ste plaats van alle landen met het grootste percentage
ouderen
§ Azia:sche landen hebben het grootste percentage
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Eva Dierckx 3
, Biopsychosociale perspec:ef
- Ontwikkeling/veroudering is een complex samenspel van biologische, psychologische
en sociale processen
- Biologisch: werking van de lichaamsfunc:es en structuren doorheen het
verouderingsproces
- Psychologisch: cogni:es, gevoelens, emo:es, persoonlijkheid
- Sociaal: posi:e binnen sociale structuren (familie, cultuur, wereld, land,
gemeenschap, …)
4 principes van het ouder worden
- Veranderingen in de levensloop verlopen con:nu
o Con:nuïteitsprincipe: hetgeen dat gebeurt op oudere lee?ijd bouwt voort op
gebeurtenissen uit het verleden
§ Mensen veranderen niet plots en zijn nog steeds dezelfde persoon als
vroeger
o Wat je doet op volwassen lee?ijd hee? een invloed op de latere lee?ijd
§ Wat je als jong persoon doet, hee? gevolgen voor je oudere persoon
§ Bv.: als je jou 50 jaar lang niet beschermt voor de zon, dan zal je later
sneller rimpels krijgen
o Manieren om jouw leven te verkorten:
§ Overgewicht
§ Overma:g alcoholgebruik
§ Weinig bewegen
§ Roken
- Enkel de ‘overlevenden’ zijn diegenen die oud worden
o De enige voorwaarde om oud te worden is niet doodgaan
o De mensen met goede steunfiguren, goede emo:onele gezondheid en veel
geluk ovv biologische aandoeningen zijn de mensen die ouder worden
o Hierdoor moet je oppassen met het maken van generaliseerbare uitspraken
§ Als je ouderen gaat vergelijken met jongeren, moet je goed beseffen
dat je de beste ouderen includeert
§ Bv.: risicovol gedrag vergelijken tussen jongeren en ouderen
• Resultaat: jongeren vertonen meer risicovol gedrag
• Verklaring: vaak worden de mensen die risicovol gedrag
vertonen niet oud waardoor er natuurlijk minder ouderen zijn
die risicovol gedrag vertonen
- Individualiteit doet ertoe
o Mythe: als mensen ouder worden, lijken ze steeds meer en meer op elkaar
o Realiteit: er zijn enorm veel interindividuele verschillen
§ Ouderen hebben al een heel leven geleid
§ Ze hebben in het verleden zoveel keuzes gemaakt en mogelijkheden
gehad die hun allemaal van elkaar differen:ëren
o Opgelet: daarnaast worden ook de intra-individuele verschillen heel groot bij
ouderen
§ Bv.: de fluïde intelligen:e verandert sterk naarmate men ouder wordt
- Normaal verouderen is verschillend van ziekte
o Onderscheid:
Bron: lessen en powerpoints gegeven door prof. Eva Dierckx 4