2.1. t/m 2.1.5
Wet inkomstenbelasting 2001 = materiële heffingswet, regelt heffing van
natuurlijke personen, niet rechtspersonen. → Boxenstelsel met 3 boxen. Elke box
kent eigen grondslagbepaling en eigen tarief.
1. Box 1 = belastbare inkomen uit werk en woning. Alle genoten inkomsten voor heffing
van inkomstenbelasting gezamenlijk belast. Progressief tarief, top 52%.
2. Box 2 = belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang. Proportioneel tarief van 25%. In
samenhang met vennootschapsbelasting. .
3. Box 3 = belastbare inkomen uit sparen en beleggen. Proportioneel tarief 30%.
Belangrijke vragen: subject, object, tijdstip genieting, tarief?
Woonplaatsficties Nederland:
- Binnen een jaar terug in NL zonder intussen in andere mogendheid of BES-eilanden
te hebben gewoond.
- Niet in Nederland wonende Nederlander die als diplomatieke ambtenaar in
dienstbetrekking staat tot de Staat +kinderen en partner.
Iedere belastingplichtige is individueel belastingplichtig voor al zijn inkomensbestanddelen.
Belasting wordt geheven over datgene wat men verdient in economisch verkeer.
Bestedingen zijn dus niet relevant.
Fiscale partners kwalificeren:
1. Echtgenoten die niet officieel van tafel en bed gescheiden zijn.
2. Ongehuwde samenwoners, mits zij zijn ingeschreven op hetzelfde woonadres in
gemeentelijke basisadministratie en indien samenlevingsovereenkomst.
Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen: belastbare inkomsten eigen woning, inkomen
aanmerkelijk belang, persoonsgebonden aftrek.
Bron van inkomen als:
1. Deelname economisch verkeer.
2. Voordeel moet worden beoogd.
3. Voordeel moet te verwachten zijn.
3 boxen:
● Box 1: inkomen uit werk en woning, verminderd met de verliezen uit werk en woning
(art. 3.1 Wet IB).
- Belastbare inkomsten eigen woning: positieve, maar vooral negatieve
inkomsten van de tot hoofdverblijf dienende woning.
Voordeel→ eigenwoningforfait = 0.6% WOZ-waarde. Voordeel
wordt verminderd met aftrekbare kosten.
- Bijleenregeling: belastingplichtige wordt geacht zijn ‘winst’ bij de verkoop van
de eigen woning te gebruiken voor zijn nieuwe eigen woning.
- Per saldo zijn de inkomsten meestal negatief.
- Indien op dergelijke betalingen teruggaven worden ontvangen, is er een
bijtelling bij inkomen dmv negatieve persoonsgebonden aftrekposten.
● Box 2: Inkomen uit aanmerkelijk belang verminderd met de te verrekenen verliezen
Wet inkomstenbelasting 2001 = materiële heffingswet, regelt heffing van
natuurlijke personen, niet rechtspersonen. → Boxenstelsel met 3 boxen. Elke box
kent eigen grondslagbepaling en eigen tarief.
1. Box 1 = belastbare inkomen uit werk en woning. Alle genoten inkomsten voor heffing
van inkomstenbelasting gezamenlijk belast. Progressief tarief, top 52%.
2. Box 2 = belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang. Proportioneel tarief van 25%. In
samenhang met vennootschapsbelasting. .
3. Box 3 = belastbare inkomen uit sparen en beleggen. Proportioneel tarief 30%.
Belangrijke vragen: subject, object, tijdstip genieting, tarief?
Woonplaatsficties Nederland:
- Binnen een jaar terug in NL zonder intussen in andere mogendheid of BES-eilanden
te hebben gewoond.
- Niet in Nederland wonende Nederlander die als diplomatieke ambtenaar in
dienstbetrekking staat tot de Staat +kinderen en partner.
Iedere belastingplichtige is individueel belastingplichtig voor al zijn inkomensbestanddelen.
Belasting wordt geheven over datgene wat men verdient in economisch verkeer.
Bestedingen zijn dus niet relevant.
Fiscale partners kwalificeren:
1. Echtgenoten die niet officieel van tafel en bed gescheiden zijn.
2. Ongehuwde samenwoners, mits zij zijn ingeschreven op hetzelfde woonadres in
gemeentelijke basisadministratie en indien samenlevingsovereenkomst.
Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen: belastbare inkomsten eigen woning, inkomen
aanmerkelijk belang, persoonsgebonden aftrek.
Bron van inkomen als:
1. Deelname economisch verkeer.
2. Voordeel moet worden beoogd.
3. Voordeel moet te verwachten zijn.
3 boxen:
● Box 1: inkomen uit werk en woning, verminderd met de verliezen uit werk en woning
(art. 3.1 Wet IB).
- Belastbare inkomsten eigen woning: positieve, maar vooral negatieve
inkomsten van de tot hoofdverblijf dienende woning.
Voordeel→ eigenwoningforfait = 0.6% WOZ-waarde. Voordeel
wordt verminderd met aftrekbare kosten.
- Bijleenregeling: belastingplichtige wordt geacht zijn ‘winst’ bij de verkoop van
de eigen woning te gebruiken voor zijn nieuwe eigen woning.
- Per saldo zijn de inkomsten meestal negatief.
- Indien op dergelijke betalingen teruggaven worden ontvangen, is er een
bijtelling bij inkomen dmv negatieve persoonsgebonden aftrekposten.
● Box 2: Inkomen uit aanmerkelijk belang verminderd met de te verrekenen verliezen