1. Motorische controle op
verschillende niveau’s
1.1. Wat is motorische controle?
Proces waarbij we onze hersenen/cognitie gebruiken om spieren & ledematen die betrokken
zijn bij uitvoering ve motorische vaardigheid te activeren & coördineren
Integratie v zintuiglijke informatie: omgeving & huidige status vh lichaam
Vereist samenwerking tssn CZS & bewegingsapparaat
Informatieverwerking
Coördinatie
Mechanica
Fysica
Cognitie
Bepaal juiste set spierkrachten & gewrichts-activatie om gewenste beweging/actie te generen
Waarom is het belangrijk vr mij als therapeut? Inzicht in normale & abnormale motorische controle &
beweging is v cruciaal belang vr klinische praktijk
1.2. Complex probleem
1.2.1. Taak
Discrete VS continue taak:
Discreet: begin & einde; sterk afgelijnd
Op bal trappen, van zit naar staan
Continue: eindpunt is niet gebonden aan de taak => uitvoerder beslist zelf wnr stopt; taak
met cyclisch verloop
Lopen , stappen
Gesloten VS open taak:
Gesloten: omgeving kan er niks aan veranderen; voorspelbare omgeving
Melk in glas schenken, zwemwedstrijd
Open: uitvoerders passen hun bewegingen aan aan veranderingen in omgeving
voetbalmatch
Stabiele VS mobiele taak:
Stabiel: niet bewegelijk
1
, Zitten, staan
Mobiel: bewegelijk
Stappen, lopen
Manipulatief VS niet-manipulatief
Manipulatief: beweging vd bovenste ledematen
Niet-manipulatief: geen beweging vd bovenste ledematen
1.2.2. Individu
Perceptuele componenten:
Oog-hand coördinatie
Feedforward gebaseerde controle
Actie componenten:
Bimanuele handcontrole
Stabiliteit
Bewegingsvaardigheid
Precisie
Cognitieve componenten:
Dubbele taken
Anticiperende planning
Observerend leren
Aandacht
Feedforward VS feedback:
Feedforward: informatie die we waarnemen voor de actie
Feedback: inforamtie die we terug krijgen van ons eigen lichaam na de actie
1.2.3. Omgeving
Houding: op een stoel zitten/op tafel zitten
Object: hoeveelheid die wordt uitgeschonken hangt af v hoe vol het melkpak is
Lawaai
Andere objecten die in de weg zijn (kleren)
2. theoretische modellen v
motorische controle & leren
Waarde vd theorie vr de praktijk:
het interpreteren v gedrag
klinisch handelen
Ontwikkeling v nieuwe ideeën
Werkhypothesen vr klinisch onderzoek & interventie
2.1. Reflextheorie
Complex gedrag wordt verklaard door gecombineerde actie v individuele reflexen die aan
elkaar gekoppeld zijn
Beweging= reflexmatig => komt v kleine hersenen
Structuur ve reflex:
- Receptor
- Conducteur
- Effector (klier, spier)
Limitaties:
- Reflex geactiveerd door externe stimulus
- Verklaart & voorspelt geen beweging die optreedt bij afwezigheid v zintuigelijke stimulus
Niet bewust v beweging
- Verklaart geen snelle bewegingen
2
verschillende niveau’s
1.1. Wat is motorische controle?
Proces waarbij we onze hersenen/cognitie gebruiken om spieren & ledematen die betrokken
zijn bij uitvoering ve motorische vaardigheid te activeren & coördineren
Integratie v zintuiglijke informatie: omgeving & huidige status vh lichaam
Vereist samenwerking tssn CZS & bewegingsapparaat
Informatieverwerking
Coördinatie
Mechanica
Fysica
Cognitie
Bepaal juiste set spierkrachten & gewrichts-activatie om gewenste beweging/actie te generen
Waarom is het belangrijk vr mij als therapeut? Inzicht in normale & abnormale motorische controle &
beweging is v cruciaal belang vr klinische praktijk
1.2. Complex probleem
1.2.1. Taak
Discrete VS continue taak:
Discreet: begin & einde; sterk afgelijnd
Op bal trappen, van zit naar staan
Continue: eindpunt is niet gebonden aan de taak => uitvoerder beslist zelf wnr stopt; taak
met cyclisch verloop
Lopen , stappen
Gesloten VS open taak:
Gesloten: omgeving kan er niks aan veranderen; voorspelbare omgeving
Melk in glas schenken, zwemwedstrijd
Open: uitvoerders passen hun bewegingen aan aan veranderingen in omgeving
voetbalmatch
Stabiele VS mobiele taak:
Stabiel: niet bewegelijk
1
, Zitten, staan
Mobiel: bewegelijk
Stappen, lopen
Manipulatief VS niet-manipulatief
Manipulatief: beweging vd bovenste ledematen
Niet-manipulatief: geen beweging vd bovenste ledematen
1.2.2. Individu
Perceptuele componenten:
Oog-hand coördinatie
Feedforward gebaseerde controle
Actie componenten:
Bimanuele handcontrole
Stabiliteit
Bewegingsvaardigheid
Precisie
Cognitieve componenten:
Dubbele taken
Anticiperende planning
Observerend leren
Aandacht
Feedforward VS feedback:
Feedforward: informatie die we waarnemen voor de actie
Feedback: inforamtie die we terug krijgen van ons eigen lichaam na de actie
1.2.3. Omgeving
Houding: op een stoel zitten/op tafel zitten
Object: hoeveelheid die wordt uitgeschonken hangt af v hoe vol het melkpak is
Lawaai
Andere objecten die in de weg zijn (kleren)
2. theoretische modellen v
motorische controle & leren
Waarde vd theorie vr de praktijk:
het interpreteren v gedrag
klinisch handelen
Ontwikkeling v nieuwe ideeën
Werkhypothesen vr klinisch onderzoek & interventie
2.1. Reflextheorie
Complex gedrag wordt verklaard door gecombineerde actie v individuele reflexen die aan
elkaar gekoppeld zijn
Beweging= reflexmatig => komt v kleine hersenen
Structuur ve reflex:
- Receptor
- Conducteur
- Effector (klier, spier)
Limitaties:
- Reflex geactiveerd door externe stimulus
- Verklaart & voorspelt geen beweging die optreedt bij afwezigheid v zintuigelijke stimulus
Niet bewust v beweging
- Verklaart geen snelle bewegingen
2