INTRODUCTION TO STATISTICAL METHODS FOR DATA ANALYSIS
Dit document bevat:
- Uitgebreide uitwerking van alle colleges
- Alle Statistic Clips bekeken en uitgewerkt.
o Hierbij zowel Engelstalige als Nederlandstalige uitleg. De
Engelstalige uitleg met name omdat hier de belangrijkste
kernbegrippen/ termen in staan.
- Seminars uitgewerkt
o Week 1
▪ Seminar 1.1
▪ Seminar 1.2
▪ SPSS 1.1
▪ SPSS 1.2
o Week 2
▪ Seminar 2.1
▪ Seminar 2.2
▪ SPSS 2.1
▪ SPSS 2.2
o Week 3
▪ Seminar 3.1
▪ SPSS 3.2
o Week 4
▪ Seminar 4.2
▪ SPSS 4.1
LECTURES
• Introductie statistische methoden
()
- Lectures
- Seminars
- SPSS training (alleen in de eerste 3 weken)
- Response lecture
- Formative test questions
1
,Na elk werkcollege de formatieve toetsvragen maken → jezelf testen
Laatste week gaat over onderwerpen die we in de eerste 3 weken hebben gehad.
Filmpjes gaan over statistische theorie
Syllabus → theory by examples
Werkcolleges (discussie over assignments op woensdag en vrijdag (eerste 3 weken)).
De opdrachten zijn te vinden in het blokboek.
Opdrachten samen met studieteam bespreken, van te voren zelf proberen. Eerst de opdrachten zelf
maken, daarna bespreken.
Je moet een rapport maken. De opdrachten bestaan uit meerkeuze en open vragen. Antwoord geven
en het antwoord geven, waarom het antwoord goed is en de andere antwoorden niet goed zijn.
Open vragen zijn vragen die je met behulp van SPSS moet gaan maken. Per studieteam één rapport,
met de namen op de voorkant.
SPSS training (maandag en donderdag). Bij SPSS wordt aangegeven als je een histogram wil gaan
maken, hoe doe ik dat en welke knoppen moet ik indrukken. Wat is de logica. Er wordt een
demonstratie gegeven.
Tijdens het maken van de opdrachten vragen? → bespreek met elkaar en anders vragen voor in
werkcolleges.
Dinsdag en donderdag samenkomen na college dan de opdrachten bespreken, rapport schrijven.
Upload op file exchange.
Rode draad er is een eindopdracht → examination. Gaat over de gehele stof.
Verplichte werkcolleges
Exam: 45 meerkeuze vragen (3 of 4 antwoordopties)
- A. Field
- Syllabus
- Meer dan 30 filmpjes
Imbos, Janssen -> methodologie en statistiek
Voor dat de week begint de video opnames kijken (overview onderwerpen), daarna op de maandag
naar de SPSS. Kijken in blokboek welke opdrachten je moet maken. Met studieteam op de dinsdag
afspraak maken om samen te komen en te bespreken → samen een rapport schrijven, inleveren
woensdag bespreken tijdens werkcollege. Donderdag weer samenkomen en dan inleveren voor
vrijdag. Na de woensdag heb je een onderdeel van de onderwerpen al gedaan. Daarna kijken of je
het begrepen hebt voor de formatieve toets vragen.
Overzicht hele cursus.
- Beschrijvende statistiek -> discriptive statistics: describing and summarizing the data. (wat is
het gemiddelde? Wat is een histogram?, data als een soort overzicht weer te geven)
- Inferentiele statistiek -> belangrijkste van de statistiek. De resultaten die je gekregen hebt uit
de data. De resultaten wil je gaan generaliseren naar een grotere groep. Daar zijn methoden
voor en die gaan we behandelen in het blok.
2
, - Het relateren van 2 variabelen, bijv. bloeddruk en leeftijd.
Tabel verschillende technieken die aan de orde komen. X en Y zijn variabelen. X is vaak
onafhankelijke variabelen. De Y een afhankelijke. Bloeddruk is bijv. afhankelijke variabele.
Overview learning goals week 1
- Descriptive statistics: describing and summarizing the data
• Types of data, nominal, ordinal, interval, ratio
▪ Video 2 en 3
▪ Syllabus chapter 1.1 (types of variables)
• Histograms, barcharts (staafdiagram), boxplots
▪ Video 1 (Bar charts), 4 (Histograms), 5 (histograms), 11 (boxplots)
▪ Syllabus chapter 1.2. (summarizing data)
▪ Welke je moet gebruiken hangt af van typen variabelen. Leeftijd is
histogram, kleuren van je ogen maak je meer een staaf diagram
• Theoretische verdeling -> theoretic distribution: skewed, symmetric
▪ Video 9 (normal distribution), 10 (more theoretical)
▪ Syllabus chapter 1.3.1
• Measures of central tendency: mean, mode and median
▪ Video 6
▪ Syllabus 1.3.2
• Measures of variability: variance and standard deviation
▪ Video 7, 8
▪ Syllabus 1.3.3 en 1.3.4
• Measure of association: Pearson correlation
▪ Video 13
▪ Syllabus chapter 1.3.5. en 2.1.1
• Association and simple linear regression
▪ Video 14 en 15
▪ Syllabus 2.1
• Z-score
▪ Video 12
• Dependent / independent variables
▪ Video 14
• Interpretation regression line
▪ Video 16
• Predicted values
▪ Video 14,16
• Effect of X on Y
▪ Video 16
• Residual
▪ Video 14,16
• R-square
▪ Video 17
• Lecture 1: Descriptives & Regression (12-6)
Introduction statistical method for data-analysis
3
, Week 1 deel 1
Week 1 gaat over beschrijvende statistiek. Zodra je data gaat analyseren begin je met te beschrijven
wat je hebt verzameld. Vast onderdeel data-analyse = beschrijvende statistiek
2e onderdeel van week 1 verbanden tussen 2 tal variabelen: regressiemodel (techniek die het
mogelijk maakt om twee variabelen, de relatie daartussen te onderzoeken)
SPSS
In de rijen de personen in de kolommen de verschillende variabelen.
Hoe beschrijf je data? Hoe kun je deze het beste samenvatten?
- Frequentie
- Percentage
- Cumulative percentage
Mediaan alle waarden van links naar rechts zetten en dan neem je de middelste. Naast de mediaan
kun je ook gewoon het gemiddelde berekenen (the mean). De laatste centrum maat is de modus. De
modus is de score die het vaakst voorkomt.
Wat als je meerdere modussen (modes) hebt? → je hebt dan twee modussen, dan moet je beide
modussen beschrijven. We behandelen alleen een verdelingen met een top.
Staafdiagram alleen maar voor nominale variabelen
Bar chart: tussen twee staven een open ruimte. Frequentie op de Y-as. Bij een staafdiagram ga je
alleen maar kijken naar de frequentieverdeling van elke waarden. Voorbeeld: verschillende kleuren
van ogen. Kleuren van ogen coderen van 1 tot 30. De manier hoe je nummert is vrijblijvend. Je kunt
blauw 1 geven of 30. Het gaat erom dat je ze gaat onderscheiden. Zulke variabelen zijn nominale
variabelen en daar kun je staafdiagrammen mee maken. Ook met politieke voorkeuren. Weinig zin
om een gemiddelde waarde of mediaan te bepalen.
- Wel een ordening? Blauwe ogen zijn niet meer waard dan bruine ogen. Maar bij SES of
opleiding dan wordt beschouwd dat iemand van atheneum een hoger niveau heeft. Er zit een
bepaalde ordening. Opleiding kan worden gezien als een ordinale variabele
- Temperatuur is een voorbeeld van een interval variabele, het verschil tussen 22 graden en
20 graden kun je vergelijken met een verschil tussen 34 en 30 graden (is 2x zoveel). Je kunt
niet zeggen 20 graden is 2 keer zo warm als 10 graden. Je kunt de getallen niet echt delen op
elkaar en een waarde verbinden. Dit kan niet omdat je geen absoluut nulpunt hebt.
- Leeftijd 0 jaar is een absoluut nulpunt, lengte ook. Dit zijn voorbeelden van ratio variabelen.
Histogram: geen ruimtes tussen de staven. Bij een histogram heeft het zin om een gemiddelde uit te
rekenen. En je ziet direct wat de modus en mediaan is. Histogram gebruiken als er wel ordening in
zit.
4
Dit document bevat:
- Uitgebreide uitwerking van alle colleges
- Alle Statistic Clips bekeken en uitgewerkt.
o Hierbij zowel Engelstalige als Nederlandstalige uitleg. De
Engelstalige uitleg met name omdat hier de belangrijkste
kernbegrippen/ termen in staan.
- Seminars uitgewerkt
o Week 1
▪ Seminar 1.1
▪ Seminar 1.2
▪ SPSS 1.1
▪ SPSS 1.2
o Week 2
▪ Seminar 2.1
▪ Seminar 2.2
▪ SPSS 2.1
▪ SPSS 2.2
o Week 3
▪ Seminar 3.1
▪ SPSS 3.2
o Week 4
▪ Seminar 4.2
▪ SPSS 4.1
LECTURES
• Introductie statistische methoden
()
- Lectures
- Seminars
- SPSS training (alleen in de eerste 3 weken)
- Response lecture
- Formative test questions
1
,Na elk werkcollege de formatieve toetsvragen maken → jezelf testen
Laatste week gaat over onderwerpen die we in de eerste 3 weken hebben gehad.
Filmpjes gaan over statistische theorie
Syllabus → theory by examples
Werkcolleges (discussie over assignments op woensdag en vrijdag (eerste 3 weken)).
De opdrachten zijn te vinden in het blokboek.
Opdrachten samen met studieteam bespreken, van te voren zelf proberen. Eerst de opdrachten zelf
maken, daarna bespreken.
Je moet een rapport maken. De opdrachten bestaan uit meerkeuze en open vragen. Antwoord geven
en het antwoord geven, waarom het antwoord goed is en de andere antwoorden niet goed zijn.
Open vragen zijn vragen die je met behulp van SPSS moet gaan maken. Per studieteam één rapport,
met de namen op de voorkant.
SPSS training (maandag en donderdag). Bij SPSS wordt aangegeven als je een histogram wil gaan
maken, hoe doe ik dat en welke knoppen moet ik indrukken. Wat is de logica. Er wordt een
demonstratie gegeven.
Tijdens het maken van de opdrachten vragen? → bespreek met elkaar en anders vragen voor in
werkcolleges.
Dinsdag en donderdag samenkomen na college dan de opdrachten bespreken, rapport schrijven.
Upload op file exchange.
Rode draad er is een eindopdracht → examination. Gaat over de gehele stof.
Verplichte werkcolleges
Exam: 45 meerkeuze vragen (3 of 4 antwoordopties)
- A. Field
- Syllabus
- Meer dan 30 filmpjes
Imbos, Janssen -> methodologie en statistiek
Voor dat de week begint de video opnames kijken (overview onderwerpen), daarna op de maandag
naar de SPSS. Kijken in blokboek welke opdrachten je moet maken. Met studieteam op de dinsdag
afspraak maken om samen te komen en te bespreken → samen een rapport schrijven, inleveren
woensdag bespreken tijdens werkcollege. Donderdag weer samenkomen en dan inleveren voor
vrijdag. Na de woensdag heb je een onderdeel van de onderwerpen al gedaan. Daarna kijken of je
het begrepen hebt voor de formatieve toets vragen.
Overzicht hele cursus.
- Beschrijvende statistiek -> discriptive statistics: describing and summarizing the data. (wat is
het gemiddelde? Wat is een histogram?, data als een soort overzicht weer te geven)
- Inferentiele statistiek -> belangrijkste van de statistiek. De resultaten die je gekregen hebt uit
de data. De resultaten wil je gaan generaliseren naar een grotere groep. Daar zijn methoden
voor en die gaan we behandelen in het blok.
2
, - Het relateren van 2 variabelen, bijv. bloeddruk en leeftijd.
Tabel verschillende technieken die aan de orde komen. X en Y zijn variabelen. X is vaak
onafhankelijke variabelen. De Y een afhankelijke. Bloeddruk is bijv. afhankelijke variabele.
Overview learning goals week 1
- Descriptive statistics: describing and summarizing the data
• Types of data, nominal, ordinal, interval, ratio
▪ Video 2 en 3
▪ Syllabus chapter 1.1 (types of variables)
• Histograms, barcharts (staafdiagram), boxplots
▪ Video 1 (Bar charts), 4 (Histograms), 5 (histograms), 11 (boxplots)
▪ Syllabus chapter 1.2. (summarizing data)
▪ Welke je moet gebruiken hangt af van typen variabelen. Leeftijd is
histogram, kleuren van je ogen maak je meer een staaf diagram
• Theoretische verdeling -> theoretic distribution: skewed, symmetric
▪ Video 9 (normal distribution), 10 (more theoretical)
▪ Syllabus chapter 1.3.1
• Measures of central tendency: mean, mode and median
▪ Video 6
▪ Syllabus 1.3.2
• Measures of variability: variance and standard deviation
▪ Video 7, 8
▪ Syllabus 1.3.3 en 1.3.4
• Measure of association: Pearson correlation
▪ Video 13
▪ Syllabus chapter 1.3.5. en 2.1.1
• Association and simple linear regression
▪ Video 14 en 15
▪ Syllabus 2.1
• Z-score
▪ Video 12
• Dependent / independent variables
▪ Video 14
• Interpretation regression line
▪ Video 16
• Predicted values
▪ Video 14,16
• Effect of X on Y
▪ Video 16
• Residual
▪ Video 14,16
• R-square
▪ Video 17
• Lecture 1: Descriptives & Regression (12-6)
Introduction statistical method for data-analysis
3
, Week 1 deel 1
Week 1 gaat over beschrijvende statistiek. Zodra je data gaat analyseren begin je met te beschrijven
wat je hebt verzameld. Vast onderdeel data-analyse = beschrijvende statistiek
2e onderdeel van week 1 verbanden tussen 2 tal variabelen: regressiemodel (techniek die het
mogelijk maakt om twee variabelen, de relatie daartussen te onderzoeken)
SPSS
In de rijen de personen in de kolommen de verschillende variabelen.
Hoe beschrijf je data? Hoe kun je deze het beste samenvatten?
- Frequentie
- Percentage
- Cumulative percentage
Mediaan alle waarden van links naar rechts zetten en dan neem je de middelste. Naast de mediaan
kun je ook gewoon het gemiddelde berekenen (the mean). De laatste centrum maat is de modus. De
modus is de score die het vaakst voorkomt.
Wat als je meerdere modussen (modes) hebt? → je hebt dan twee modussen, dan moet je beide
modussen beschrijven. We behandelen alleen een verdelingen met een top.
Staafdiagram alleen maar voor nominale variabelen
Bar chart: tussen twee staven een open ruimte. Frequentie op de Y-as. Bij een staafdiagram ga je
alleen maar kijken naar de frequentieverdeling van elke waarden. Voorbeeld: verschillende kleuren
van ogen. Kleuren van ogen coderen van 1 tot 30. De manier hoe je nummert is vrijblijvend. Je kunt
blauw 1 geven of 30. Het gaat erom dat je ze gaat onderscheiden. Zulke variabelen zijn nominale
variabelen en daar kun je staafdiagrammen mee maken. Ook met politieke voorkeuren. Weinig zin
om een gemiddelde waarde of mediaan te bepalen.
- Wel een ordening? Blauwe ogen zijn niet meer waard dan bruine ogen. Maar bij SES of
opleiding dan wordt beschouwd dat iemand van atheneum een hoger niveau heeft. Er zit een
bepaalde ordening. Opleiding kan worden gezien als een ordinale variabele
- Temperatuur is een voorbeeld van een interval variabele, het verschil tussen 22 graden en
20 graden kun je vergelijken met een verschil tussen 34 en 30 graden (is 2x zoveel). Je kunt
niet zeggen 20 graden is 2 keer zo warm als 10 graden. Je kunt de getallen niet echt delen op
elkaar en een waarde verbinden. Dit kan niet omdat je geen absoluut nulpunt hebt.
- Leeftijd 0 jaar is een absoluut nulpunt, lengte ook. Dit zijn voorbeelden van ratio variabelen.
Histogram: geen ruimtes tussen de staven. Bij een histogram heeft het zin om een gemiddelde uit te
rekenen. En je ziet direct wat de modus en mediaan is. Histogram gebruiken als er wel ordening in
zit.
4
