VPB, werkgroep 8
Opgave 1
Moeder BV is enig aandeelhouder van Dochter 1 BV, Dochter 2 BV en Dochter 3 BV. Vanaf 2016 vormen
voormelde vennootschappen een fiscale eenheid voor toepassing van de Wet Vpb. De behaalde resultaten zijn
als volgt:
Geef aan of er verliesverrekening kan plaatsvinden en zo ja, hoe. Motiveer uw antwoord
M BV D1 BV D2 BV D3 BV FE
2015 -4 -8 - - n.v.t.
2016 10 5 -21 15 9
Een vennootschap gevoegd in een fiscale eenheid heet een maatschappij zie art. 15aa lid 1 sub a.
Stap 1 = verliezen verrekenen met winst van een maatschappij die geen voorvoegingsverliezen heeft. In dit
geval is dat de winst van D3 verrekenen met verlies van D2 in 2016 =
M BV D1 BV D2 BV D3 BV FE
2015 -4 -8 - - n.v.t.
2016 10 5 -6 0 9
Stap 2 = resterende verlies verrekenen met winsten van andere maatschappijen naar rato =
(5/15) x 6 = 2, dus bij D1 2 van de winst afhalen
(10/15) x 6 = 4, dus bij M BV 4 van de winst afhalen
M BV D1 BV D2 BV D3 BV FE
2015 -4 -8 - - n.v.t.
2016 6 3 0 0 9
Stap 3 = voorvoegingsverliezen verrekenen =
M BV D1 BV D2 BV D3 BV FE
2015 0 -5 - - n.v.t.
2016 2 0 0 0 2
Opgave 2
M BV is enig aandeelhouder van A BV, B BV en C BV. Vanaf 2016 vormen voormelde vennootschappen een
fiscale eenheid voor toepassing van de Wet Vpb.
De behaalde resultaten zijn als volgt =
Geef aan of er verliesverrekening kan plaatsvinden en zo ja, hoe. Motiveer uw antwoord.
, Stap 1 = verliezen verrekenen met winst van een maatschappij die geen voorvoegingsverliezen heeft. In dit
geval kunnen we het verlies van A BV van -150 verrekenen met de winst van M BV van 500 =
M BV A BV B BV C BV FE
2014 - 300 - - n.v.t.
2015 - 0 100 1.000 n.v.t.
2016 350 0 -600 -450 -700
Stap 2 = resterende verlies verrekenen met winsten van andere maatschappijen naar rato =
BV C = (450/1050) x 350 = 150
BV B = (600/1050) x 350 = 200
M BV A BV B BV C BV FE
2014 - 300 - - n.v.t.
2015 - 0 100 1.000 n.v.t.
2016 0 0 -400 -300 -700
Stap 3 = voorvoegingsverliezen verrekenen =
M BV A BV B BV C BV FE
2014 - 300 - - n.v.t.
2015 - 0 0 700 n.v.t.
2016 0 0 -300 0 -300
Indien een dochtermaatschappij gedurende de fiscale eenheid failliet gaat en de schuldeisers van de
dochtermaatschappij in het kader daarvan hun vorderingen op die dochtermaatschappij prijsgeven, ontstaat er
een belastbare winst bij de fiscale eenheid vanwege de vrijval van de schulden. Omdat de dochtermaatschappij
onderdeel uitmaakt van een fiscale eenheid, is het de fiscale eenheid, beter gezegd: de moedermaatschappij
die deze winst realiseert en daarover belasting betaalt. In het verleden werden dochtermaatschappijen daarom
vaak voorafgaande aan een faillissement uit de fiscale eenheid ontvoegd. Het faillissement vond dan na de
ontvoeging plaats, wanneer de dochtermaatschappij dus weer zelfstandig belastingplichtig was, met als gevolg
dat de vrijval van de schulden plaatsvond bij de dochtermaatschappij zelf en niet bij de moedermaatschappij.
De dochter ging toch failliet zodat de Belastingdienst achterbleef met een oninbare vordering. Daarnaast hield
de fiscale eenheid op deze wijze ook haar compensabele verliezen beschikbaar voor verrekening met
toekomstige winsten.
Opgave 3
BV M en BV D vormen een fiscale eenheid. In het zicht van liquidatie wordt BV D ontvoegd. BV D beschikt over
een kostenegalisatiereserve van €150.000 en een herinvesteringsreserve van €375.000. De nominale waarde
van de schulden bedraagt € 200.000, de bedrijfswaarde van deze schulden is nihil.
Wat zijn de fiscale gevolgen voor de vennootschapsbelasting van de ontvoeging van BV D? Motiveer uw
antwoord.
De meeste gevolgen van ontvoeging zijn opgenomen in art. 15aj vpb. De ontvoeging van de fiscale eenheid kan
ook leiden tot activering van de antimisbruikbepaling uit art. 15ai.
Art. 15aj lid 3 = bij ontvoeging in het zicht van liquidatie, worden op het tijdstip voorafgaande aan de
ontvoeging achtereenvolgens:
Sub a = de schulden van de dochter gesteld op de bedrijfswaarde als deze lager is dan de nominale waarde van
de schuld.
Sub b = de aan de dochter toe te rekenen egalisatiesreserve en herinvesteringsreserve aan de winst
toegevoegd.
Opgave 1
Moeder BV is enig aandeelhouder van Dochter 1 BV, Dochter 2 BV en Dochter 3 BV. Vanaf 2016 vormen
voormelde vennootschappen een fiscale eenheid voor toepassing van de Wet Vpb. De behaalde resultaten zijn
als volgt:
Geef aan of er verliesverrekening kan plaatsvinden en zo ja, hoe. Motiveer uw antwoord
M BV D1 BV D2 BV D3 BV FE
2015 -4 -8 - - n.v.t.
2016 10 5 -21 15 9
Een vennootschap gevoegd in een fiscale eenheid heet een maatschappij zie art. 15aa lid 1 sub a.
Stap 1 = verliezen verrekenen met winst van een maatschappij die geen voorvoegingsverliezen heeft. In dit
geval is dat de winst van D3 verrekenen met verlies van D2 in 2016 =
M BV D1 BV D2 BV D3 BV FE
2015 -4 -8 - - n.v.t.
2016 10 5 -6 0 9
Stap 2 = resterende verlies verrekenen met winsten van andere maatschappijen naar rato =
(5/15) x 6 = 2, dus bij D1 2 van de winst afhalen
(10/15) x 6 = 4, dus bij M BV 4 van de winst afhalen
M BV D1 BV D2 BV D3 BV FE
2015 -4 -8 - - n.v.t.
2016 6 3 0 0 9
Stap 3 = voorvoegingsverliezen verrekenen =
M BV D1 BV D2 BV D3 BV FE
2015 0 -5 - - n.v.t.
2016 2 0 0 0 2
Opgave 2
M BV is enig aandeelhouder van A BV, B BV en C BV. Vanaf 2016 vormen voormelde vennootschappen een
fiscale eenheid voor toepassing van de Wet Vpb.
De behaalde resultaten zijn als volgt =
Geef aan of er verliesverrekening kan plaatsvinden en zo ja, hoe. Motiveer uw antwoord.
, Stap 1 = verliezen verrekenen met winst van een maatschappij die geen voorvoegingsverliezen heeft. In dit
geval kunnen we het verlies van A BV van -150 verrekenen met de winst van M BV van 500 =
M BV A BV B BV C BV FE
2014 - 300 - - n.v.t.
2015 - 0 100 1.000 n.v.t.
2016 350 0 -600 -450 -700
Stap 2 = resterende verlies verrekenen met winsten van andere maatschappijen naar rato =
BV C = (450/1050) x 350 = 150
BV B = (600/1050) x 350 = 200
M BV A BV B BV C BV FE
2014 - 300 - - n.v.t.
2015 - 0 100 1.000 n.v.t.
2016 0 0 -400 -300 -700
Stap 3 = voorvoegingsverliezen verrekenen =
M BV A BV B BV C BV FE
2014 - 300 - - n.v.t.
2015 - 0 0 700 n.v.t.
2016 0 0 -300 0 -300
Indien een dochtermaatschappij gedurende de fiscale eenheid failliet gaat en de schuldeisers van de
dochtermaatschappij in het kader daarvan hun vorderingen op die dochtermaatschappij prijsgeven, ontstaat er
een belastbare winst bij de fiscale eenheid vanwege de vrijval van de schulden. Omdat de dochtermaatschappij
onderdeel uitmaakt van een fiscale eenheid, is het de fiscale eenheid, beter gezegd: de moedermaatschappij
die deze winst realiseert en daarover belasting betaalt. In het verleden werden dochtermaatschappijen daarom
vaak voorafgaande aan een faillissement uit de fiscale eenheid ontvoegd. Het faillissement vond dan na de
ontvoeging plaats, wanneer de dochtermaatschappij dus weer zelfstandig belastingplichtig was, met als gevolg
dat de vrijval van de schulden plaatsvond bij de dochtermaatschappij zelf en niet bij de moedermaatschappij.
De dochter ging toch failliet zodat de Belastingdienst achterbleef met een oninbare vordering. Daarnaast hield
de fiscale eenheid op deze wijze ook haar compensabele verliezen beschikbaar voor verrekening met
toekomstige winsten.
Opgave 3
BV M en BV D vormen een fiscale eenheid. In het zicht van liquidatie wordt BV D ontvoegd. BV D beschikt over
een kostenegalisatiereserve van €150.000 en een herinvesteringsreserve van €375.000. De nominale waarde
van de schulden bedraagt € 200.000, de bedrijfswaarde van deze schulden is nihil.
Wat zijn de fiscale gevolgen voor de vennootschapsbelasting van de ontvoeging van BV D? Motiveer uw
antwoord.
De meeste gevolgen van ontvoeging zijn opgenomen in art. 15aj vpb. De ontvoeging van de fiscale eenheid kan
ook leiden tot activering van de antimisbruikbepaling uit art. 15ai.
Art. 15aj lid 3 = bij ontvoeging in het zicht van liquidatie, worden op het tijdstip voorafgaande aan de
ontvoeging achtereenvolgens:
Sub a = de schulden van de dochter gesteld op de bedrijfswaarde als deze lager is dan de nominale waarde van
de schuld.
Sub b = de aan de dochter toe te rekenen egalisatiesreserve en herinvesteringsreserve aan de winst
toegevoegd.