VBP, werkgroep 6
Opgave 1
BV A heeft sinds het jaar 2001 20% van de aandelen BV B (beiden gevestigd in Nederland). Dit aandelenpakket
heeft BV A destijds gekocht voor € 400.000. De resultaten van BV B waren als volgt =
Jaar - 10 = 2002 = verlies = 15.000
Jaar - 9 = 2003 = winst
Jaar - 8 = 2004 = winst
Jaar - 7 = 2005 = verlies = 15.000
Jaar - 6 = 2006 = verlies = 15.000
Jaar - 5 = 2007 = verlies = 15.000
Jaar - 4 = 2008 = winst = 15.000
Jaar - 3 = 2009 = winst = 15.000
Jaar - 2 = 2010 = verlies = 15.000
Jaar - 1 = 2011 = verlies = 15.000
Jaar 0 = 2012 = geen resultaat, omdat de onderneming per 1 januari 2012 is gestaakt.
Jaar 1 = 2013 = geen resultaat = 15.000
Jaar 2 = 2014 = geen resultaat = 15.000
Jaar 3 = 2015 = geen resultaat = 15.000
Jaar 4 = 2016 = geen resultaat = 15.000
Jaar 5 = 2017 = geen resultaat = 15.000 (dividend) + 50.000 (liquidatie-uitkering)
Hierna volgt liquidatie van de onderneming.
In alle jaren werd € 15.000 dividend uitgekeerd aan BV A. Ook in 2017 vindt er een dividenduitkering plaats
waarna de deelneming wordt geliquideerd. De liquidatie-uitkering bedraagt €50.000. Wat zijn de gevolgen van
de liquidatie? Motiveer uw antwoord.
A heeft sinds 2001 20% van de aandelen, dus is de deelnemingsvrijstelling van toepassing art. 13 lid 2 vpb. Dit
betekent dat alle voordelen uit hoofde van de deelneming zijn vrijgesteld.
Art. 13d = de deelnemingsvrijstelling vindt geen toepassing ten aanzien van een verlies op een deelneming dat
tot uitdrukking komt nadat het lichaam waarin de belastingplichtige deelneemt is ontbonden.
Liquidatieverlies = verschil tussen het opgeofferde bedrag en de liquidatie-uitkering (voor zover het
opgeofferde bedrag de liquidatie-uitkering overtreft).
Maar wat is nou de hoogte van dit liquidatieverlies? = art. 13d lid 2 = het liquidatieverlies wordt gesteld op
het bedrag waarmede het door de belastingplichtige voor de deelneming opgeofferde bedrag het totaal van de
liquidatie-uitkeringen overtreft.
Het opgeofferde bedrag is in dit geval = 400.000 = aankoopprijs aandelenpakket. Waarom valt het uitgekeerde
dividend onder de liquidatieverliezen = omdat deze dividenden nooit belast zijn, omdat ze onder de
deelnemingsvrijstelling vielen.
Liquidatie-uitkeringen = art. 13d lid 3
- sub a = jaar waarin de onderneming is gestaakt = jaar 0. Plus de vijf daaraan voorafgaande jaren en de
hierop volgende jaren.
- Sub b = het zesde tot en met het tiende jaar voorafgaande aan dat waarin het ontbonden lichaam zijn
onderneming geheel of nagenoeg geheel heeft gestaakt, ingeval over dat jaar verlies is geleden.
Als je deze twee leden toepast op de casus dan zijn er veertien jaren waaruit je de positieve voordelen uit
hoofde van de deelneming welke met toepassing van de deelnemingsvrijstelling zijn genoten.
14 x 15.000 = 210.000. 210.000 + 50.000 = 260.000.
Het liquidatieverlies is vervolgens = 400.000 – 260.000 = 140.000 = op dit bedrag is de deelnemingsvrijstelling
op grond van art. 13d lid 1 vpb niet van toepassing.
Opgave 1
BV A heeft sinds het jaar 2001 20% van de aandelen BV B (beiden gevestigd in Nederland). Dit aandelenpakket
heeft BV A destijds gekocht voor € 400.000. De resultaten van BV B waren als volgt =
Jaar - 10 = 2002 = verlies = 15.000
Jaar - 9 = 2003 = winst
Jaar - 8 = 2004 = winst
Jaar - 7 = 2005 = verlies = 15.000
Jaar - 6 = 2006 = verlies = 15.000
Jaar - 5 = 2007 = verlies = 15.000
Jaar - 4 = 2008 = winst = 15.000
Jaar - 3 = 2009 = winst = 15.000
Jaar - 2 = 2010 = verlies = 15.000
Jaar - 1 = 2011 = verlies = 15.000
Jaar 0 = 2012 = geen resultaat, omdat de onderneming per 1 januari 2012 is gestaakt.
Jaar 1 = 2013 = geen resultaat = 15.000
Jaar 2 = 2014 = geen resultaat = 15.000
Jaar 3 = 2015 = geen resultaat = 15.000
Jaar 4 = 2016 = geen resultaat = 15.000
Jaar 5 = 2017 = geen resultaat = 15.000 (dividend) + 50.000 (liquidatie-uitkering)
Hierna volgt liquidatie van de onderneming.
In alle jaren werd € 15.000 dividend uitgekeerd aan BV A. Ook in 2017 vindt er een dividenduitkering plaats
waarna de deelneming wordt geliquideerd. De liquidatie-uitkering bedraagt €50.000. Wat zijn de gevolgen van
de liquidatie? Motiveer uw antwoord.
A heeft sinds 2001 20% van de aandelen, dus is de deelnemingsvrijstelling van toepassing art. 13 lid 2 vpb. Dit
betekent dat alle voordelen uit hoofde van de deelneming zijn vrijgesteld.
Art. 13d = de deelnemingsvrijstelling vindt geen toepassing ten aanzien van een verlies op een deelneming dat
tot uitdrukking komt nadat het lichaam waarin de belastingplichtige deelneemt is ontbonden.
Liquidatieverlies = verschil tussen het opgeofferde bedrag en de liquidatie-uitkering (voor zover het
opgeofferde bedrag de liquidatie-uitkering overtreft).
Maar wat is nou de hoogte van dit liquidatieverlies? = art. 13d lid 2 = het liquidatieverlies wordt gesteld op
het bedrag waarmede het door de belastingplichtige voor de deelneming opgeofferde bedrag het totaal van de
liquidatie-uitkeringen overtreft.
Het opgeofferde bedrag is in dit geval = 400.000 = aankoopprijs aandelenpakket. Waarom valt het uitgekeerde
dividend onder de liquidatieverliezen = omdat deze dividenden nooit belast zijn, omdat ze onder de
deelnemingsvrijstelling vielen.
Liquidatie-uitkeringen = art. 13d lid 3
- sub a = jaar waarin de onderneming is gestaakt = jaar 0. Plus de vijf daaraan voorafgaande jaren en de
hierop volgende jaren.
- Sub b = het zesde tot en met het tiende jaar voorafgaande aan dat waarin het ontbonden lichaam zijn
onderneming geheel of nagenoeg geheel heeft gestaakt, ingeval over dat jaar verlies is geleden.
Als je deze twee leden toepast op de casus dan zijn er veertien jaren waaruit je de positieve voordelen uit
hoofde van de deelneming welke met toepassing van de deelnemingsvrijstelling zijn genoten.
14 x 15.000 = 210.000. 210.000 + 50.000 = 260.000.
Het liquidatieverlies is vervolgens = 400.000 – 260.000 = 140.000 = op dit bedrag is de deelnemingsvrijstelling
op grond van art. 13d lid 1 vpb niet van toepassing.