Samenvatting Anatomie en Fysiologie
Hoofdstuk 1 - Oriëntatie op anatomie en fysiologie.
Anatomie en Fysiologie
Het woord ‘anatomie’ is een ander woord voor ‘ontleedkunde’. Anatomie is de wetenschap die zich
bezighoudt met het ontleden en ik kaart brengen van de bouw van het menselijk lichaam.
De fysiologie bestudeert het functioneren van de mens en andere levende wezens. Fysiologie kijkt
dus naar hoe het menselijk lichaam werkt.
In de 16e eeuw deed de Vlaamse arts Andreas Vesalius onderzoek op lichamen van overleden
mensen. Hij maakte van alles nauwkeurige tekeningen. Hierdoor groeide het begrip voor het
menselijk lichaam. Dit zorgde voor een ingrijpende vooruitgang in de geneeskunde.
Als het over links en rechts gaat in de anatomie, dan is dat altijd vanuit de persoon zelf gezien.
Een plaats wordt in de medische vaktaal vaak aangegeven door een voor- of achtervoegsel te
plaatsen voor het woord waar het om gaat.
In, binnenin = intra In de spier = intramusculair
Boven = supra Boven het schaambeen = suprapubisch
Buiten = extra Buiten de cel = extracellulair
Doorheen = per Door de mond = per os
Na = post Na een operatie = postoperatief
Naast = para Via een andere weg eten krijgen dan door de
mond = parenteraal
Onder = sup Onder de huid = subcutaan
Rondom = peri Rondom de anus = perianaal
Tussen = inter Tussen de ribben = intercostaal
Voor = pre Voor de geboorte = prenataal
Plaatsaanduidingen, vlakken en richtingen.
Horizontaal vlak ; doorsnede van het lichaam van links naar rechts, ook wel een transversaalvlak.
Een horizontaal vlak kun je op elke hoogte in het lichaam maken.
Verticale vlak ; doorsnede van boven naar beneden.
Heeft verschillende benamingen:
Frontaal vlak ; dwarsdoorsnede van links naar rechts.
Sagitaal vlak ; doorsnede van voor naar achter.
Mediaan vlak; doorsnede van voor naar achter, precies door het midden van het
lichaam.
Om aan te geven waar in je lichaam zich een bepaald onderdeel bevindt, worden woorden gebruikt
die aangeven in welke richting je moet denken.
- Superior ; een lichaamsdeel ligt boven andere lichaamsdelen.
- Inferior ; een lichaamsdeel ligt onder andere lichaamsdelen.
- Centraal ; een lichaamsonderdeel ligt meer naar het midden.
- Perifeer ; een lichaamsonderdeel ligt meer aan de buitenkant.
Hoofdstuk 1 - Oriëntatie op anatomie en fysiologie.
Anatomie en Fysiologie
Het woord ‘anatomie’ is een ander woord voor ‘ontleedkunde’. Anatomie is de wetenschap die zich
bezighoudt met het ontleden en ik kaart brengen van de bouw van het menselijk lichaam.
De fysiologie bestudeert het functioneren van de mens en andere levende wezens. Fysiologie kijkt
dus naar hoe het menselijk lichaam werkt.
In de 16e eeuw deed de Vlaamse arts Andreas Vesalius onderzoek op lichamen van overleden
mensen. Hij maakte van alles nauwkeurige tekeningen. Hierdoor groeide het begrip voor het
menselijk lichaam. Dit zorgde voor een ingrijpende vooruitgang in de geneeskunde.
Als het over links en rechts gaat in de anatomie, dan is dat altijd vanuit de persoon zelf gezien.
Een plaats wordt in de medische vaktaal vaak aangegeven door een voor- of achtervoegsel te
plaatsen voor het woord waar het om gaat.
In, binnenin = intra In de spier = intramusculair
Boven = supra Boven het schaambeen = suprapubisch
Buiten = extra Buiten de cel = extracellulair
Doorheen = per Door de mond = per os
Na = post Na een operatie = postoperatief
Naast = para Via een andere weg eten krijgen dan door de
mond = parenteraal
Onder = sup Onder de huid = subcutaan
Rondom = peri Rondom de anus = perianaal
Tussen = inter Tussen de ribben = intercostaal
Voor = pre Voor de geboorte = prenataal
Plaatsaanduidingen, vlakken en richtingen.
Horizontaal vlak ; doorsnede van het lichaam van links naar rechts, ook wel een transversaalvlak.
Een horizontaal vlak kun je op elke hoogte in het lichaam maken.
Verticale vlak ; doorsnede van boven naar beneden.
Heeft verschillende benamingen:
Frontaal vlak ; dwarsdoorsnede van links naar rechts.
Sagitaal vlak ; doorsnede van voor naar achter.
Mediaan vlak; doorsnede van voor naar achter, precies door het midden van het
lichaam.
Om aan te geven waar in je lichaam zich een bepaald onderdeel bevindt, worden woorden gebruikt
die aangeven in welke richting je moet denken.
- Superior ; een lichaamsdeel ligt boven andere lichaamsdelen.
- Inferior ; een lichaamsdeel ligt onder andere lichaamsdelen.
- Centraal ; een lichaamsonderdeel ligt meer naar het midden.
- Perifeer ; een lichaamsonderdeel ligt meer aan de buitenkant.