Inhoudsopgave
1 De internationale goederen- en kapitaalstromen .................................................................. 2
1.1 Gesloten economie en open economie................................................................................. 2
1.2 Export en import.................................................................................................................... 2
1.3 Netto kapitaaluitstroom ........................................................................................................ 3
1.4 De betalingsbalans................................................................................................................. 3
1.5 Sparen, investeren en hun relatie tot de internationale stromen ........................................ 5
2 De prijzen voor internationale transacties: Reële en nominale wisselkoersen ........................ 6
2.1 Nominale wisselkoers ............................................................................................................ 6
2.2 Reële wisselkoers .................................................................................................................. 6
3 Een eerste theorie van wisselkoersbepaling: Koopkrachtpariteit ........................................... 8
CHAPTER 25: MACRO-ECONOMIE MET OPEN ECONOMIE 1 van 8
, CHAPTER 25: Macro-economie met open economie
1 De internationale goederen- en kapitaalstromen
1.1 Gesloten economie en open economie
- Een gesloten economie is een economie die geen interactie heeft met andere economieën in de
wereld
Er zijn geen exporten, geen importen en geen kapitaalstromen1
- Een open economie is een economie die vrij interageert met andere economieën in de wereld
Een open economie heeft op twee manieren interactie met andere landen
1.2 Export en import
- Export (𝑋) zijn goederen en diensten die in het binnenland worden geproduceerd en in het
buitenland worden verkocht
- Invoer (𝑀) zijn goederen en diensten die in het buitenland worden geproduceerd en in het
binnenland worden verkocht
- Netto export (𝑁𝑋) is de waarde van de export (𝑋) van een land min de waarde van de import (𝑀)
= Handelsbalans
- Een handelstekort is een situatie waarin de netto-uitvoer (NX) negatief is
Invoer > uitvoer
Een handelsoverschot is een situatie waarin de netto-uitvoer (NX) positief is
Invoer < uitvoer
- Er is sprake van evenwichtige handel als de netto-uitvoer nul is
Uitvoer en invoer zijn precies gelijk
- Factoren die de netto-uitvoer beïnvloeden:
• Consumentensmaak voor binnenlandse en buitenlandse goederen
• De prijzen van goederen in binnen- en buitenland
• De wisselkoersen waartegen mensen binnenlandse valuta kunnen gebruiken om buitenlandse
valuta te kopen
• De inkomens van consumenten in binnen- en buitenland
• De kosten van het transport van goederen van het ene land naar het andere
• Het beleid van de overheid ten aanzien van internationale handel
1Kapitaalstromen verwijzen naar de beweging van geld of financiële middelen tussen landen (bv. aankoop van obligaties in
het buitenland)
CHAPTER 25: MACRO-ECONOMIE MET OPEN ECONOMIE 2 van 8
, 1.3 Netto kapitaaluitstroom
- Netto kapitaaluitstroom (𝑁𝐶𝑂) verwijst naar de aankoop van buitenlandse activa door
binnenlandse ingezetenen min de aankoop van binnenlandse activa door buitenlanders
(bv. Wanneer een Belg een buitenlands aandeel koopt, verhoogt dit onze kapitaalbalans (=positief effect))
(bv. Wanneer een Nederlands bedrijf een Belgisch bedrijf overneemt, verlaagt dit onze kapitaalbalans (= negatief effect))
- Variabelen die de netto kapitaaluitstroom beïnvloeden:
• De reële rente die betaald wordt op buitenlandse activa
• De reële rente die betaald wordt op binnenlandse activa
• De politieke stabiliteit in het buitenland
• Het overheidsbeleid dat van invloed is op buitenlands bezit van binnenlandse activa
Investeringen ⇔ beleggingen
• Investeringen gaan voornamelijk over het verwerven van productiecapaciteit of vastgoed
• Beleggingen gaan over de aankoop van financiële producten (bv. aandeel, obligatie)
- Netto uitvoer (= handelsbalans) (𝑁𝑋) en netto kapitaaluitstroom (𝑁𝐶𝑂) zijn nauw met elkaar verbonden
Voor elke transactie die uitgevoerd wordt bij de handelsbalans krijgt men hiervoor iets terug
(bv. een binnenlands bedrijf voert Chocolade uit naar Japen en krijgt hiervoor Japanse Yen in de plaats)
Voor een economie als geheel moeten NX en NCO elkaar in evenwicht houden
𝑁𝐶𝑂 = 𝑁𝑋
Elke transactie bij de handelsbalans resulteert in een symmetrische handeling bij de
kapitaalbalans
VOORBEELD:
Bedrijf in de UK (BP fuel) exporteert olie naar een Japanse luchtvaarmaatschappij
• Vanaf het moment dat de UK olie uitvoert (𝑋 neetmt toe), krijgen we een toename van de
handelsbalans van de UK
• Kapitaalbalans:
o Betaling met de Yen: kapitaalbalans ↗ (ze krijgen meer vreemde munten)
o BP fuel wisselt de Yen om in ponden met een Brits investeringsfonds dat aandelen
koopt van Toshiba: kapitaalbalans ↗ (ze krijgen meer financiële assets)
1.4 De betalingsbalans
- De gelijkheid tussen de handelsbalans en de kapitaalbalans komt tot uiting in de betalingsbalans
van een economie
- Een betalingsbalans registreert alle economische transacties tussen ingezeten en niet-ingezeten
entiteiten gedurende een bepaalde periode
CHAPTER 25: MACRO-ECONOMIE MET OPEN ECONOMIE 3 van 8
1 De internationale goederen- en kapitaalstromen .................................................................. 2
1.1 Gesloten economie en open economie................................................................................. 2
1.2 Export en import.................................................................................................................... 2
1.3 Netto kapitaaluitstroom ........................................................................................................ 3
1.4 De betalingsbalans................................................................................................................. 3
1.5 Sparen, investeren en hun relatie tot de internationale stromen ........................................ 5
2 De prijzen voor internationale transacties: Reële en nominale wisselkoersen ........................ 6
2.1 Nominale wisselkoers ............................................................................................................ 6
2.2 Reële wisselkoers .................................................................................................................. 6
3 Een eerste theorie van wisselkoersbepaling: Koopkrachtpariteit ........................................... 8
CHAPTER 25: MACRO-ECONOMIE MET OPEN ECONOMIE 1 van 8
, CHAPTER 25: Macro-economie met open economie
1 De internationale goederen- en kapitaalstromen
1.1 Gesloten economie en open economie
- Een gesloten economie is een economie die geen interactie heeft met andere economieën in de
wereld
Er zijn geen exporten, geen importen en geen kapitaalstromen1
- Een open economie is een economie die vrij interageert met andere economieën in de wereld
Een open economie heeft op twee manieren interactie met andere landen
1.2 Export en import
- Export (𝑋) zijn goederen en diensten die in het binnenland worden geproduceerd en in het
buitenland worden verkocht
- Invoer (𝑀) zijn goederen en diensten die in het buitenland worden geproduceerd en in het
binnenland worden verkocht
- Netto export (𝑁𝑋) is de waarde van de export (𝑋) van een land min de waarde van de import (𝑀)
= Handelsbalans
- Een handelstekort is een situatie waarin de netto-uitvoer (NX) negatief is
Invoer > uitvoer
Een handelsoverschot is een situatie waarin de netto-uitvoer (NX) positief is
Invoer < uitvoer
- Er is sprake van evenwichtige handel als de netto-uitvoer nul is
Uitvoer en invoer zijn precies gelijk
- Factoren die de netto-uitvoer beïnvloeden:
• Consumentensmaak voor binnenlandse en buitenlandse goederen
• De prijzen van goederen in binnen- en buitenland
• De wisselkoersen waartegen mensen binnenlandse valuta kunnen gebruiken om buitenlandse
valuta te kopen
• De inkomens van consumenten in binnen- en buitenland
• De kosten van het transport van goederen van het ene land naar het andere
• Het beleid van de overheid ten aanzien van internationale handel
1Kapitaalstromen verwijzen naar de beweging van geld of financiële middelen tussen landen (bv. aankoop van obligaties in
het buitenland)
CHAPTER 25: MACRO-ECONOMIE MET OPEN ECONOMIE 2 van 8
, 1.3 Netto kapitaaluitstroom
- Netto kapitaaluitstroom (𝑁𝐶𝑂) verwijst naar de aankoop van buitenlandse activa door
binnenlandse ingezetenen min de aankoop van binnenlandse activa door buitenlanders
(bv. Wanneer een Belg een buitenlands aandeel koopt, verhoogt dit onze kapitaalbalans (=positief effect))
(bv. Wanneer een Nederlands bedrijf een Belgisch bedrijf overneemt, verlaagt dit onze kapitaalbalans (= negatief effect))
- Variabelen die de netto kapitaaluitstroom beïnvloeden:
• De reële rente die betaald wordt op buitenlandse activa
• De reële rente die betaald wordt op binnenlandse activa
• De politieke stabiliteit in het buitenland
• Het overheidsbeleid dat van invloed is op buitenlands bezit van binnenlandse activa
Investeringen ⇔ beleggingen
• Investeringen gaan voornamelijk over het verwerven van productiecapaciteit of vastgoed
• Beleggingen gaan over de aankoop van financiële producten (bv. aandeel, obligatie)
- Netto uitvoer (= handelsbalans) (𝑁𝑋) en netto kapitaaluitstroom (𝑁𝐶𝑂) zijn nauw met elkaar verbonden
Voor elke transactie die uitgevoerd wordt bij de handelsbalans krijgt men hiervoor iets terug
(bv. een binnenlands bedrijf voert Chocolade uit naar Japen en krijgt hiervoor Japanse Yen in de plaats)
Voor een economie als geheel moeten NX en NCO elkaar in evenwicht houden
𝑁𝐶𝑂 = 𝑁𝑋
Elke transactie bij de handelsbalans resulteert in een symmetrische handeling bij de
kapitaalbalans
VOORBEELD:
Bedrijf in de UK (BP fuel) exporteert olie naar een Japanse luchtvaarmaatschappij
• Vanaf het moment dat de UK olie uitvoert (𝑋 neetmt toe), krijgen we een toename van de
handelsbalans van de UK
• Kapitaalbalans:
o Betaling met de Yen: kapitaalbalans ↗ (ze krijgen meer vreemde munten)
o BP fuel wisselt de Yen om in ponden met een Brits investeringsfonds dat aandelen
koopt van Toshiba: kapitaalbalans ↗ (ze krijgen meer financiële assets)
1.4 De betalingsbalans
- De gelijkheid tussen de handelsbalans en de kapitaalbalans komt tot uiting in de betalingsbalans
van een economie
- Een betalingsbalans registreert alle economische transacties tussen ingezeten en niet-ingezeten
entiteiten gedurende een bepaalde periode
CHAPTER 25: MACRO-ECONOMIE MET OPEN ECONOMIE 3 van 8