INFORMATIE- EN COMMUNICATIE:
TECHNOLOGIE EN SYSTEMEN
22/02/2024 – HOORCOLLEGE 1
H1: POSITIONERING VAN ICT
Inleidende voorbeelden:
- RFID-chip: elektronische betaalbandjes Tomorrowland, arHkelen scannen Decathlon
- Klantenkaart supermarkt à data koppelen aan personen, bijhouden en verwerken tot
informaHe
è HeeM verschillende gevolgen voor toekomsHge strategische beslissingen van bedrijven
1.4 GEGEVENSVERWERKING
Informa(esysteem = systeem waar data ingevoerd wordt en omgezet wordt naar informaHe
bv. barcode gaat in systeem en prijs of product komt eruit
3 func(es informa(esysteem:
1. Verwerking van gegevens
2. Opslag van gegevens
3. CommunicaHe (ook systemen die onderling met elkaar communiceren)
bv. aankoopsysteem verbonden aan voorraadsysteem
Informa(ca = leer van de methoden en technieken voor het ontwikkelen, opzeUen en gebruiken
van informaHesystemen
1.5 INFORMATIE- EN COMMUNICATIESYSTEMEN
Componenten van informa(esystemen:
1 Data / gegevens
Gegevens = verzameling ruwe feiten / georganiseerde codes m.b.t. personen, dingen,
ideeën, gebeurtenissen, processen…
!! relaHef: wat data is voor de ene kan informaHe zijn voor de andere
à Gegevensvormen: numeriek, alfanumeriek (cijfers, le7ers…) , grafisch, geluid
à Gegevensbron kan binnen en/of buiten onderneming / organisaHe zijn
, Informa(e = data die een concrete betekenis heeM gekregen en die begrijpelijk zijn
gemaakt = overdraagbare kennis
!! relaHef: wat informaHe is voor de ene kan data zijn voor de andere
à Wordt gecreëerd en gecommuniceerd d.m.v. informaHesystemen (daarom ICT ó IT)
à Proces van data >> informaHe = gegevensverwerkingsproces
Input >> verwerking / processing >> opslag / storage >> output
Kenmerken van gegevens:
– Accuraatheid: voldoende nauwkeurig + vrij van fouten
– Volledigheid: onvolledige gegevens leiden tot onbruikbare informaHe
– RelevanHe: betrekking op de te nemen beslissingen
– Tijdigheid: verouderde gegevens leiden tot onbruikbare informaHe
– Verifieerbaarheid: controlemogelijkheid van juistheid en volledigheid
Kenniseconomie: vandaag is informaHe een nieuwe producHefactor, waarom?
1) EfficiënHe van producHe + kwaliteitsverhoging à concurreren
2) InformaHe verkopen als business op zich
2 Hardware
Computer = programma gestuurde machine uitgerust met een intern geheugen, voor het
zelfstandig (onder programmabesturing) uitvoeren van taken m.b.t. de invoer, verwerking,
opslag en uitvoer van gegevens
Digitale computer + randapparaten = hardware
Hardware-technologiecomponenten:
1) Intern geheugen / central memory / main memory
à Nodig voor Hjdelijke opslag van data + programma’s
Computer zelf
2) Centrale verwerkingseenheid CVE / Central Processing Unit CPU / processor
à Nodig voor verwerking / uitvoering van gegevens
à Besturingsorgaan / Control Unit CU: stuur- en controlefuncHe
à Rekenkundig-logische eenheid / Arithme=c Logic Unit ALU: uitvoer rekenkundige
en logische bewerkingen op gegevens
3) Invoerapparatuur
à Nodig om data + programma’s in het interne geheugen te brengen
bv. muis, toetsenbord, magne8sche lezers
4) Uitvoerapparatuur
à Nodig om verwerkte data (informa>e) vanuit interne geheugen beschikbaar te
stellen in bruikbare vorm
bv. opslagmedia zoals dvd, beelscherm, printer
, è Intern geheugen aangevuld met hulpgeheugens voor permanente opslag
bv. USB, geheugenkaarten…
3 SoMware
SoBware = programma / applicaHes die gebruikt worden om de computer bepaalde zaken
te laten uitvoeren
2 soorten soBware:
ApplicaHeprogrammatuur / Systeemprogrammatuur /
applicaHon soMware system soMware
= soMware die we gebruiken met bepaalde = brug tussen apparatuur en
toepassingen in gedachten toepassingssoMware
à Programma’s die eindgebruiker gebruikt à Maakt applicaHes mogelijk
à Om specifieke problemen op te lossen à Ondersteunende + beheersmaHge taken
4 TelecommunicaHe
Zowel communica=e via applica=es als informa=esystemen die onderling communiceren
Interac(eve applica(e = wanneer gebruiker invoer online ingeeM en de output online via
het scherm terugkrijgt
Batch-verwerking = computer leest zijn input van vooraf klaargezeUe bestanden en schrijM
output weg naar bestanden
5 Mensen
Mensen zijn cruciaal! ICT = service en gebruikers = klanten
à Afspraken rond Quality of Service vastgelegd in Service Level Agreements
è Business value van informa(esystemen en ICT
1) AutomaHseren >> sneller bv. Online toepassing waar klanten lening kunnen aanvragen
2) OrganisaHonal learning >> beter bv. Toepassing die krediet-waardigheid evalueert en
leningen toekent of weigert
3) Ondersteuning en strategie >> slimmer bv. Strategische inzet o.b.v. doel van onderneming
1.6 BELEIDSINFORMATIE
Beleidsinforma(ca = studie van informaHca zoals die ingezet en beheerd moet worden in een
bedrijfscontext
à Technologie die betekenis heeM gekregen in concrete bedrijfscontext
à Ontwikkelingen o.b.v. talen om bedrijfsgegevens uit te wisselen langs het web (XML, HTML)
à RelaHonele databases om gegevens op te slaan in bepaald formaat
, 29/02/2024 – HOORCOLLEGE 2
H3: HTML EN HET WORLDWIDE WEB
3.4 HTML ALS MARKUP-TAAL VOOR HET WORLD WIDE WEB
World Wide Web
à Ontwikkeld vanaf 1989 binnen CERN (Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire)
à Door Tim Berners-Lee (brit) & Robert Cailliau (belg)
à Doel: makkelijk documenten delen + verwijzen naar andere documenten (hyperlinks)
= globaal hypertext-systeem (verzameling tekstpaginas, ev. aangevuld met mul>mediagegevens)
waarvan de pagina’s via universeel mechanisme toegankelijk zijn
Werking van het WORLD WIDE WEB:
Browser = computerprogramma om websites mee te openen bv. safari, chrome
3 technologieën die hypertext-systeem www mogelijk maken:
1) URL (unifrom resource locator) = fromaat waarin hyperlinks worden opgesteld
2) HTML (hypertext markup language) = taal waarin pagina’s worden aangemaakt
3) HTTP (hypertext transfer protocol) = protocol om webpagina’s te transfereren / op te
vragen langs internet
HTML-documenten (zoals webpagina’s) te vinden op webserver
à Om die te openen: verschillende protocollen nodig (HTTP / TCP / IP)
è VisualisaHe HTML-document door browser, onanankelijk van computersysteem
Waarom?
- InteracHe van machine naar mens MAAR staHsch
- In combinaHe met server scripts >> meer dynamische aspecten
>> ook interacHe van mens naar machine
(machine-machine interac8e: zie H4: XML)
WORLD WIDE WEB als hypertext:
à Veel webpagina’s onderling aan elkaar gekoppeld via hyperlinks
Hyperlink = verwijzing naar andere URL om andere webpagina op te vragen
PageRank = methode om menselijke interesse naar een webpagina te meten
à Hoe meer andere websites linken naar bepaalde website, hoe hoger de ranking
à !! ook rekening met aantal links op de linkende website
à Toegepast door Google
TECHNOLOGIE EN SYSTEMEN
22/02/2024 – HOORCOLLEGE 1
H1: POSITIONERING VAN ICT
Inleidende voorbeelden:
- RFID-chip: elektronische betaalbandjes Tomorrowland, arHkelen scannen Decathlon
- Klantenkaart supermarkt à data koppelen aan personen, bijhouden en verwerken tot
informaHe
è HeeM verschillende gevolgen voor toekomsHge strategische beslissingen van bedrijven
1.4 GEGEVENSVERWERKING
Informa(esysteem = systeem waar data ingevoerd wordt en omgezet wordt naar informaHe
bv. barcode gaat in systeem en prijs of product komt eruit
3 func(es informa(esysteem:
1. Verwerking van gegevens
2. Opslag van gegevens
3. CommunicaHe (ook systemen die onderling met elkaar communiceren)
bv. aankoopsysteem verbonden aan voorraadsysteem
Informa(ca = leer van de methoden en technieken voor het ontwikkelen, opzeUen en gebruiken
van informaHesystemen
1.5 INFORMATIE- EN COMMUNICATIESYSTEMEN
Componenten van informa(esystemen:
1 Data / gegevens
Gegevens = verzameling ruwe feiten / georganiseerde codes m.b.t. personen, dingen,
ideeën, gebeurtenissen, processen…
!! relaHef: wat data is voor de ene kan informaHe zijn voor de andere
à Gegevensvormen: numeriek, alfanumeriek (cijfers, le7ers…) , grafisch, geluid
à Gegevensbron kan binnen en/of buiten onderneming / organisaHe zijn
, Informa(e = data die een concrete betekenis heeM gekregen en die begrijpelijk zijn
gemaakt = overdraagbare kennis
!! relaHef: wat informaHe is voor de ene kan data zijn voor de andere
à Wordt gecreëerd en gecommuniceerd d.m.v. informaHesystemen (daarom ICT ó IT)
à Proces van data >> informaHe = gegevensverwerkingsproces
Input >> verwerking / processing >> opslag / storage >> output
Kenmerken van gegevens:
– Accuraatheid: voldoende nauwkeurig + vrij van fouten
– Volledigheid: onvolledige gegevens leiden tot onbruikbare informaHe
– RelevanHe: betrekking op de te nemen beslissingen
– Tijdigheid: verouderde gegevens leiden tot onbruikbare informaHe
– Verifieerbaarheid: controlemogelijkheid van juistheid en volledigheid
Kenniseconomie: vandaag is informaHe een nieuwe producHefactor, waarom?
1) EfficiënHe van producHe + kwaliteitsverhoging à concurreren
2) InformaHe verkopen als business op zich
2 Hardware
Computer = programma gestuurde machine uitgerust met een intern geheugen, voor het
zelfstandig (onder programmabesturing) uitvoeren van taken m.b.t. de invoer, verwerking,
opslag en uitvoer van gegevens
Digitale computer + randapparaten = hardware
Hardware-technologiecomponenten:
1) Intern geheugen / central memory / main memory
à Nodig voor Hjdelijke opslag van data + programma’s
Computer zelf
2) Centrale verwerkingseenheid CVE / Central Processing Unit CPU / processor
à Nodig voor verwerking / uitvoering van gegevens
à Besturingsorgaan / Control Unit CU: stuur- en controlefuncHe
à Rekenkundig-logische eenheid / Arithme=c Logic Unit ALU: uitvoer rekenkundige
en logische bewerkingen op gegevens
3) Invoerapparatuur
à Nodig om data + programma’s in het interne geheugen te brengen
bv. muis, toetsenbord, magne8sche lezers
4) Uitvoerapparatuur
à Nodig om verwerkte data (informa>e) vanuit interne geheugen beschikbaar te
stellen in bruikbare vorm
bv. opslagmedia zoals dvd, beelscherm, printer
, è Intern geheugen aangevuld met hulpgeheugens voor permanente opslag
bv. USB, geheugenkaarten…
3 SoMware
SoBware = programma / applicaHes die gebruikt worden om de computer bepaalde zaken
te laten uitvoeren
2 soorten soBware:
ApplicaHeprogrammatuur / Systeemprogrammatuur /
applicaHon soMware system soMware
= soMware die we gebruiken met bepaalde = brug tussen apparatuur en
toepassingen in gedachten toepassingssoMware
à Programma’s die eindgebruiker gebruikt à Maakt applicaHes mogelijk
à Om specifieke problemen op te lossen à Ondersteunende + beheersmaHge taken
4 TelecommunicaHe
Zowel communica=e via applica=es als informa=esystemen die onderling communiceren
Interac(eve applica(e = wanneer gebruiker invoer online ingeeM en de output online via
het scherm terugkrijgt
Batch-verwerking = computer leest zijn input van vooraf klaargezeUe bestanden en schrijM
output weg naar bestanden
5 Mensen
Mensen zijn cruciaal! ICT = service en gebruikers = klanten
à Afspraken rond Quality of Service vastgelegd in Service Level Agreements
è Business value van informa(esystemen en ICT
1) AutomaHseren >> sneller bv. Online toepassing waar klanten lening kunnen aanvragen
2) OrganisaHonal learning >> beter bv. Toepassing die krediet-waardigheid evalueert en
leningen toekent of weigert
3) Ondersteuning en strategie >> slimmer bv. Strategische inzet o.b.v. doel van onderneming
1.6 BELEIDSINFORMATIE
Beleidsinforma(ca = studie van informaHca zoals die ingezet en beheerd moet worden in een
bedrijfscontext
à Technologie die betekenis heeM gekregen in concrete bedrijfscontext
à Ontwikkelingen o.b.v. talen om bedrijfsgegevens uit te wisselen langs het web (XML, HTML)
à RelaHonele databases om gegevens op te slaan in bepaald formaat
, 29/02/2024 – HOORCOLLEGE 2
H3: HTML EN HET WORLDWIDE WEB
3.4 HTML ALS MARKUP-TAAL VOOR HET WORLD WIDE WEB
World Wide Web
à Ontwikkeld vanaf 1989 binnen CERN (Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire)
à Door Tim Berners-Lee (brit) & Robert Cailliau (belg)
à Doel: makkelijk documenten delen + verwijzen naar andere documenten (hyperlinks)
= globaal hypertext-systeem (verzameling tekstpaginas, ev. aangevuld met mul>mediagegevens)
waarvan de pagina’s via universeel mechanisme toegankelijk zijn
Werking van het WORLD WIDE WEB:
Browser = computerprogramma om websites mee te openen bv. safari, chrome
3 technologieën die hypertext-systeem www mogelijk maken:
1) URL (unifrom resource locator) = fromaat waarin hyperlinks worden opgesteld
2) HTML (hypertext markup language) = taal waarin pagina’s worden aangemaakt
3) HTTP (hypertext transfer protocol) = protocol om webpagina’s te transfereren / op te
vragen langs internet
HTML-documenten (zoals webpagina’s) te vinden op webserver
à Om die te openen: verschillende protocollen nodig (HTTP / TCP / IP)
è VisualisaHe HTML-document door browser, onanankelijk van computersysteem
Waarom?
- InteracHe van machine naar mens MAAR staHsch
- In combinaHe met server scripts >> meer dynamische aspecten
>> ook interacHe van mens naar machine
(machine-machine interac8e: zie H4: XML)
WORLD WIDE WEB als hypertext:
à Veel webpagina’s onderling aan elkaar gekoppeld via hyperlinks
Hyperlink = verwijzing naar andere URL om andere webpagina op te vragen
PageRank = methode om menselijke interesse naar een webpagina te meten
à Hoe meer andere websites linken naar bepaalde website, hoe hoger de ranking
à !! ook rekening met aantal links op de linkende website
à Toegepast door Google