ONDERZOEK: KWALITATIEVE EN GEMENGDE
METHODEN
1 COLLEGE 1: BELANG EN FUNCTIES VAN KWALITATIEF ONDERZOEK
1.1 ‘IK WIL BEROEPSPSYCHOLOOG WORDEN, GEEN ONDERZOEKER’
Niet alle psychologen doen zelf onderzoek, maar we maken wel allemaal gebruik van psychologische
kennis
1.2 IEDERE PSYCHOLOOG MOET KENNIS CLAIMS KUNNEN BEOORDELEN
Bv. ‘Constant bereikbaar moeten zijn voor het werk veroorzaakt stress’ of ‘Baby’s en peuters zijn nog tej
jong om een trauma op te doen’ è is dit juist of fout?
Kennisclaims
• Steunen op wetenschappelijk onderzoek
• Onderscheiden zich van:
o persoonlijke ervaringen of meningen (‘zelf meegemaakt’)
o sociale normen (‘gezond verstand’)
o informatie van “experts”
Experts = bijv. professionals, ervaringsdeskundigen, journalisten, beleidsmakers en belanghebbenden …
Wetenschappelijk onderzoek: kan zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek zijn
Wat maakt wetenschappelijk onderzoek anders van andere kennis claim?
• De methode voldoet aan wetenschappelijke kwaliteitscriteria*
Als psycholoog moet je vertrouwd zijn met wetenschappelijke methoden om (nieuwe) psychologische
kennis kritisch te beoordelen en verantwoord te gebruiken
• Voor een groot deel is het zo opgezet dat anderen precies kunnen beoordelen hoe je aan die
kennis komt en dus mee kunnen beoordelen of de conclusies legitiem getrokken zijn.
• Dat geldt zowel voor kwalitatief als voor kwantitatief onderzoek, al kunnen de precieze
kwaliteitscriteria verschillend zijn tussen beide soorten van wetenschappelijk onderzoek.
1
,1.3 BELANG EN FUNCTIES VAN HET KWALITATIEF PSYCHOLOGISCH ONDERZOEK
Hoofdstuk 1 van het handboek è blz 5-14 + 17-19, box 1.1 +1.2
1.3.1 VRAGEN BIJ DE LES
1. Wat is de eigenheid van kwalitatieve dataverzameling in psychologisch onderzoek?
Howitt p 5-14
à introductie uitgebreid voorbeeld: pesten op het werk
2. Waarin verschillen kennistheoretische benaderingen in kwantitatief en kwalitatief psychologisch
onderzoek?
à positivisme versus ‘postmodernisme’ of ‘sociaal constructivisme’
Howitt box 1.1 logisch positivisme p 17-19
Howitt box 1.2 sociaal constructivisme p 11-12
3. Wanneer wordt kwalitatief onderzoek vooral gebruikt in de empirische cyclus?
à nadruk ligt op ‘inductieve’ fase
1.4 WAT IS KWALITATIEF ONDERZOEK?
Bij wetenschappelijk onderzoek denken wij vooral aan kwantitatieve methoden van onderzoek zoals
experiment, statistiek, steekproef, enquête,…
1.4.1 WANNEER SPREKEN WE OVER KWALITATIEF (VS KWANTITATIEF) ONDERZOEK?
1. Methode(n) van dataverzameling en -analyse
à andere gereedschapskist dan bij kwantitatieve methoden
2. Kennistheoretische benadering
à ander doel van het onderzoek
3. Onderzoeksproces
à andere accenten in de empirische cyclus, hoe gaat het onderzoek in zijn werk?
1.4.2 VOORBEELD: PESTERIJEN OP SCHOOL EN OP HET WERK
• Pesten is actueel thema!
• Week Tegen Pesten
• Bijv. Ketnetacties: ‘Kies Kleur tegen Pesten’, ‘Horen, Zien en Doen’, ‘Stip
it’
Ken je uit media of uit eigen ervaring een voorbeeld van pesterijen in een school- of werkcontext?
1.5 1. METHODEN VAN DATAVERZAMELING IN KWALITATIEF ONDERZOEK
1. ‘Rijke’ data: gedetailleerde beschrijving, weinig vaste structuur of selectie vooraf è Je gaat als
onderzoeker weinig vaste structuur hebben of een selectie vooraf. Ze gaan aan een veel rijkere
manier opzoek naar informatie, veel details
2. Perspectief van het individu: betekenis van de ervaring è de ervaring van de persoon is
belangrijk, wat is het unieke van de persoon?
3. Natuurlijke settings: kenmerken van het dagelijkse leven è Het zijn typisch data die zich in het
dagelijks leven plaatsvinden. Het is die individuele persoon met alles erom heen. We zijn
geïnteresseerd in de natuurlijke omgeving van een persoon en niet in bv. een labo situatie.
2
,1.5.1 VOORBEELD: DEFINITIE ‘PESTERIJEN OP HET WERK’
• ‘het negatief behandelen van andere medewerkers gedurende een zekere periode’ (meestal
minimaal 6 maanden)
• ‘het negatief gedrag is systematisch en het doelwit kan zich moeilijk verdedigen’
• ‘… kan psychische, fysieke of seksuele vormen aannemen’
• ‘… richt zich op de persoon (bijv. beledigingen, vernederingen) of diens functioneren op het werk
(bijv. uitsluiting, tegenwerking)’
1.5.1.1 FASEN IN PESTERIJEN OP HET WERK (LEYMANN, 1996)
Wanneer spreken we over pesterijen op het werk?
Het slachtoffer meldt het feit dat hij gepest wordt op
het werk maar de leidinggevende geeft hier geen
aandacht aan of werkt zelfs mee. Dit leidt tot verdere
uitsluiting en negatieve gevoelens bij het slachtoffer.
Welke onderzoeksvragen kun je als psycholoog stellen over ‘pesterijen op het werk’ waarvoor je best
kwalitatieve data gebruikt?
Welke of wanneer niet?
• Hoe vaak komen pesterijen voor in Vlaamse organisaties?
• Komt pestgedrag meer voor in organisa ties waar de werkdruk hoger is?
• Hangt slachtoffer worden van pesterijen samen met sub-assertiviteit?
• Zijn pesterijen het gevolg van escalerende taakconflicten?
Ø Geen goede vragen voor kwalitatief onderzoek:
Ø Om deze vragen te beantwoorden moet je kwantitatief onderzoek gebruiken!
Deze vragen zijn typische kwantitatieve vragen. Voor dit soort vragen gebruik je kwantitatief onderzoek.
1.5.1.2 KWANTITATIEVE VRAGEN
Hoe herken je typische vragen waarvoor kwantitatieve dataverzameling gebruikt?
Þ Frequentie van pesterijen (hoeveel, hoe vaak …?)
Þ Verschil tussen organisaties, persoonlijkheden, meetpunten … (meer of minder…? stijging of
daling?)
Þ Algemeen verband met persoons- (bijv. subassertiviteit) of situatiekenmerken (bijv. stress op het
werk)
Þ Oorzaak van pesterijen (bijv. conflict escalatie)
1.5.1.3 KWALITATIEVE VRAGEN
Wanneer moet je dan wel best kwalitatieve data gebruiken?
• Hoe ontstaan en verlopen pesterijen op het werk?
• Wanneer escaleert het pestgedrag? è De eerste antwoorden kunnen gevonden worden a.d.h.v.
kwalitatieve data
• Hoe beleven slachtoffers en daders een pestincident?
• Wanneer slaat een conflict op het werk om in pesterijen?
• Waarom komt pesten vaak voor in een bepaalde organisatie? è Deze vragen zijn niet hetzelfde
als oorzakelijke vragen. Je gaat op zoek naar de reden a.d.h.v. kwalitatieve methoden.
è Deze vragen kun je niet goed beantwoorden met kwantitatief onderzoek.
3
, Hoe herken je typische vragen waarvoor je kwalitatieve data moet verzamelen?
Þ Ontstaan en verloop van pesterijen (wat, wie, wanneer …?)
Þ Subjectieve beleving door getuigen, slachtoffers, daders, leidinggevenden … (hoe, waarom …?)
Þ Specifieke context rondom pestincidenten (waar, wanneer …?)
1.5.1.4 ONDERZOEKSOPZET
Meervoudige gevalsstudies:
• Settings: 19 organisaties in Vlaanderen
(in # sectoren: industrie, diensten, non-profit)
• Participanten: 87 ‘pestexperten’ met verschillende perspectieven op pesterijen binnen hun
organisatie:
(bijv. leidinggevenden, vertrouwenspersonen, vakbondsafgevaardigden …)
• Gevallen: 56 ‘pestcasussen’ waarvan 24 reconstructies door 2 of meer experten
(bijv. # perspectieven van leidinggevenden en vertrouwenspersonen)
In kwalitatief onderzoek is het niet onbelangrijk om een beeld te krijgen door verschillende personen. Het
kan bv zijn dat leidinggevenden een ander beeld heeft van de situatie dan de vertrouwenspersoon.
1.5.1.5 DATAVERZAMELING EN ANALYSE
Semi-gestructureerde interviews met pestexperten:
2 interviewers
- precieze reconstructie recente casus (in afgelopen 2 jaar)
- discussie en reflectie op casus
- toetsing procesmodellen uit literatuur aan casus
Het is geen standaard vragenlijst maar ook geen volledig open diepte interview. De interviewer geeft de
thema’s aan maar hoe de persoon hierover verteld is helemaal vrij.
Dataverwerking en inhoudsanalyse
- Geluidsopnamen, woordelijke transcripten
- casusanalyse: samenvattende beschrijving per casus
- procesanalyse: benoemen processen; over casussen heen kijken naar gelijkenissen tussen de
casussen. Men ging kijken naar gelijkenissen uit verschillende casussen.
- citaten groeperen onder processen als illustraties
4