Les 1 – Oorzaken en gevolgen (18-04)
geeft de medische en de functionele definitie van 'doofblindheid';
– Doofblindheid:
➔ Medisch = Gecombineerde handicap doof/slechthorend en blind/slechtziend.
➔ Functioneel = Unieke handicap (1+1≠2)
• Want geen compensatie door zicht/gehoor, maar meer door o.a. tast;
• Als je doof en blind bent is dat niet slechts een optelsom van 1+1=2,
omdat het ene zintuig normaliter de ander zou compenseren.
somt de diverse categorieën doofblindheid op;
noemt van elke categorie de meest voorkomende oorzaken;
– Congenitale doofblindheid = Sinds geboorte doof/slechthorend of
blind/slechtziend.
➔ Oorzaken:
• Rubella syndroom tijdens zwangerschap (Rode Hond);
• CHARGE-syndroom;
• Syndroom van Zellweger;
• Prematuren (vroeggeboorten);
• Medicatie voor hersenvliesontsteking.
– Vroegverworven doofblindheid = Op jonge of jongvolwassen leeftijd
doof/slechthorend of blind/slechtziend geworden.
➔ Oorzaken:
• Syndroom van Usher;
• Trauma;
• Ongeluk;
• Brughoektumor;
• Medicatie meningitis.
– Ouderdomsdoofblindheid = Op latere leeftijd doof/slechthorend of
blind/slechtziend geworden.
➔ Oorzaak:
• Ouderdom (slijtage)
beschrijft per categorie de gevolgen in het dagelijks leven.
– Gevolgen dagelijks leven:
1. Informatie → In de auto horen mensen berichten op de radio, of horen
mensen om zich heen zeggen dat de marathon is afgelast.
z.o.z.
Pagina 1 van 6