BT1 – Communicatie samenvatting periode 4
Inleiding Groepsdynamica Hoofdstuk 4 PDF hier klikken
Lichaamstaal Praktijkboek voor de leraar Hoofdstuk 2 en 4
Handboek Groepsdynamica Hoofdstuk 4.1-4.8
Pedagogische Tact Hoofdstuk 5.4-5.9
Inleiding Groepsdynamica
Hoofdstuk 4 – Communicatie in groepen
4.1 – Wat is communicatie?
- Elk gedrag en elke uitwisseling van informatie, gedachten, gevoelens en wensen tussen
groepsleden is op te vatten als communicatie.
- Het is onmogelijk om niet te communiceren
- Het gehele proces van informatieoverdracht tussen mensen
- Verbale communicatie
o Feitelijke inhoud, letterlijk gesproken woord
- Non-verbale communicatie
o De manier waarop iemand iets tot uitdrukking brengt:
Intonatie
Lichaamshouding
Gebaren en motoriek
Mimiek en oogcontact
- Non-verbaal kan onbewust veelzeggend zijn
4.2 – Het communicatieproces
- Het communicatieproces begint bij een zender die een boodschap wil overbrengen aan een
ontvanger. coderen: het vertalen van een boodschap in woorden en/of gebaren
- De zender bepaalt welk medium of kanaal hij gebruikt om zijn boodschap bij de ontvanger te
krijgen
o Auditief medium: stem, geluid
o Visueel medium: WhatsApp, mail etc.
o Non-verbale uitingen: zowel auditief (stemverheffing) als visueel (wenkbrauwen
fronsen)
- Ontvanger moet signalen van de zender decoderen. Daarna zal hij de boodschap moeten
interpreteren (betekenis geven)
o Misverstanden sneller bijvoorbeeld via de mail
- Als een ontvanger wil reageren op de boodschap van een zender, moet hij een boodschap
sturen. De rollen zijn dan omgedraaid
- De oorspronkelijke zender krijgt een reactie. Hij moet decoderen en interpreten. De reactie is
te zien als feedback op hoe goed hij de boodschap heeft gecommuniceerd
Effectieve communicatie: als de ontvanger de boodschap van de zender interpreteer zoals die
door de zender bedoeld is.
, 4.3 – Aspecten van communicatie
- Verschillende aspecten zijn niet te scheiden van elkaar.
- Inhoudsniveau: geeft aan wat er besproken wordt (zakelijk aspect)
- Betrekkingsniveau: geeft aan hoe men tegenover elkaar staat (expressief, relationeel)
- Tweerichtingsverkeer: face-to-facecommunicatie. De zender kan de boodschap verduidelijken
indien nodig, ontvanger kan direct feedback geven
- Schriftelijke communicatie: rijkdom aan signalen minder. Als de ontvanger niet direct reageert
op de boodschap = eenrichtingsverkeer.
4.4 – Belemmeringen in de communicatie
- Storingen door de zender
o Onduidelijk: zender drukt zich vaag uit, moeilijke woorden of vakjargon
o Breedsprakig: zender is lang van stof, bedoeling gaat verloren bij teveel woorden
o Onvolledig: zender houdt bewust of onbewust informatie achter
o Tegenstrijdig: spreekt zichzelf tegen of geen overeenkomst tussen verbale en non-
verbale communicatie
- Storingen door ruis
o Fysiek: de boodschap wordt niet goed ontvangen door lawaai, of doordat de zender
stottert, onprettig praat of een accent heeft / niet goed zichtbaar is.
o Psychologisch: ontvanger decodeert boodschap niet goed, omdat deze maar half
geïnteresseerd is, of omdat hij bij voorbaat denkt dat de zender liegt, overdrijft etc.
o Semantisch: boodschap niet goed gedecodeerd omdat de ontvanger andere codes of
referentiekaders gebruikt (cultuur)
- Storingen door de ontvanger
o Gebrek aan kennis: moeilijke woorden of vakjargon niet begrijpen
o Gemoedstoestand: ontvanger moe, geïrriteerd, onverschillig of kwetsbaar
o Relatie met de zender: goede relatie: boodschap eerder positief
o Vooroordeel over zender
4.5 – Kenmerken van communicatie in groepen
- Open en gesloten communicatie
o Open communicatie:
Persoonlijke wensen worden aangegeven, gevoelens komen ter sprake
Afwijkende informatie en opvattingen worden geuit
Onderlinge relaties worden besproken
Meningen over de manier van samenwerken worden gegeven
o Gesloten communicatie
Gevoelens en persoonlijke wensen worden niet geuit
Afwijkende informatie of opvattingen nauwelijks ingebracht
Onderlinge relaties komen niet ter sprake
Meer gezegd in de vorm van ‘wij’- uitspraken dan van ‘ik’ – uitspraken.
Inleiding Groepsdynamica Hoofdstuk 4 PDF hier klikken
Lichaamstaal Praktijkboek voor de leraar Hoofdstuk 2 en 4
Handboek Groepsdynamica Hoofdstuk 4.1-4.8
Pedagogische Tact Hoofdstuk 5.4-5.9
Inleiding Groepsdynamica
Hoofdstuk 4 – Communicatie in groepen
4.1 – Wat is communicatie?
- Elk gedrag en elke uitwisseling van informatie, gedachten, gevoelens en wensen tussen
groepsleden is op te vatten als communicatie.
- Het is onmogelijk om niet te communiceren
- Het gehele proces van informatieoverdracht tussen mensen
- Verbale communicatie
o Feitelijke inhoud, letterlijk gesproken woord
- Non-verbale communicatie
o De manier waarop iemand iets tot uitdrukking brengt:
Intonatie
Lichaamshouding
Gebaren en motoriek
Mimiek en oogcontact
- Non-verbaal kan onbewust veelzeggend zijn
4.2 – Het communicatieproces
- Het communicatieproces begint bij een zender die een boodschap wil overbrengen aan een
ontvanger. coderen: het vertalen van een boodschap in woorden en/of gebaren
- De zender bepaalt welk medium of kanaal hij gebruikt om zijn boodschap bij de ontvanger te
krijgen
o Auditief medium: stem, geluid
o Visueel medium: WhatsApp, mail etc.
o Non-verbale uitingen: zowel auditief (stemverheffing) als visueel (wenkbrauwen
fronsen)
- Ontvanger moet signalen van de zender decoderen. Daarna zal hij de boodschap moeten
interpreteren (betekenis geven)
o Misverstanden sneller bijvoorbeeld via de mail
- Als een ontvanger wil reageren op de boodschap van een zender, moet hij een boodschap
sturen. De rollen zijn dan omgedraaid
- De oorspronkelijke zender krijgt een reactie. Hij moet decoderen en interpreten. De reactie is
te zien als feedback op hoe goed hij de boodschap heeft gecommuniceerd
Effectieve communicatie: als de ontvanger de boodschap van de zender interpreteer zoals die
door de zender bedoeld is.
, 4.3 – Aspecten van communicatie
- Verschillende aspecten zijn niet te scheiden van elkaar.
- Inhoudsniveau: geeft aan wat er besproken wordt (zakelijk aspect)
- Betrekkingsniveau: geeft aan hoe men tegenover elkaar staat (expressief, relationeel)
- Tweerichtingsverkeer: face-to-facecommunicatie. De zender kan de boodschap verduidelijken
indien nodig, ontvanger kan direct feedback geven
- Schriftelijke communicatie: rijkdom aan signalen minder. Als de ontvanger niet direct reageert
op de boodschap = eenrichtingsverkeer.
4.4 – Belemmeringen in de communicatie
- Storingen door de zender
o Onduidelijk: zender drukt zich vaag uit, moeilijke woorden of vakjargon
o Breedsprakig: zender is lang van stof, bedoeling gaat verloren bij teveel woorden
o Onvolledig: zender houdt bewust of onbewust informatie achter
o Tegenstrijdig: spreekt zichzelf tegen of geen overeenkomst tussen verbale en non-
verbale communicatie
- Storingen door ruis
o Fysiek: de boodschap wordt niet goed ontvangen door lawaai, of doordat de zender
stottert, onprettig praat of een accent heeft / niet goed zichtbaar is.
o Psychologisch: ontvanger decodeert boodschap niet goed, omdat deze maar half
geïnteresseerd is, of omdat hij bij voorbaat denkt dat de zender liegt, overdrijft etc.
o Semantisch: boodschap niet goed gedecodeerd omdat de ontvanger andere codes of
referentiekaders gebruikt (cultuur)
- Storingen door de ontvanger
o Gebrek aan kennis: moeilijke woorden of vakjargon niet begrijpen
o Gemoedstoestand: ontvanger moe, geïrriteerd, onverschillig of kwetsbaar
o Relatie met de zender: goede relatie: boodschap eerder positief
o Vooroordeel over zender
4.5 – Kenmerken van communicatie in groepen
- Open en gesloten communicatie
o Open communicatie:
Persoonlijke wensen worden aangegeven, gevoelens komen ter sprake
Afwijkende informatie en opvattingen worden geuit
Onderlinge relaties worden besproken
Meningen over de manier van samenwerken worden gegeven
o Gesloten communicatie
Gevoelens en persoonlijke wensen worden niet geuit
Afwijkende informatie of opvattingen nauwelijks ingebracht
Onderlinge relaties komen niet ter sprake
Meer gezegd in de vorm van ‘wij’- uitspraken dan van ‘ik’ – uitspraken.