samenvatting anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
DE CELSTRUCTUUR EN -FUNCTIE
3.1 Inleiding
Het bestuderen van cellen vormt de basis voor inzicht in de fysiologie van de mens
Celtheorie:
1. Cellen = bouwstenen van alle planten en dieren
2. Cellen = kleinste functionele eenheid van het leven
3. Cellen= product van celdeling
4. Homeostase in elke cel
→ verschillende soorten cellen: verschillende omvang en vorm + verschillende uiteenlopende
fysiologische functies
→ cytologie = leer van celstructuur en -functie
→ cytologie hangt af van zichtbaarheid van cellen
- Lichtmicroscoop (LM)
• Microfoto van dunne plakjes uit groter weefsel
• 1000 keer worden vergroot
- Elektronische microscopie (EM)
• Transmissie elektronenmicrofoto’s (TEM’s) (heel fijne details bekijken)
• Scanning elektronenmicrofoto’s (SEM’s). (3D-aard bekijken =EC-structuur)
Overzicht van Celanatomie
▪ Extracellulaire vloeistof
• Interstitiële vloeistof
▪ Celmembraan
• Vetbarrière tussen celinhoud en omgeving
▪ Cytoplasma
• Intracellulaire vloeistof
• Rond celkern
• Cytosol + organellen
, samenvatting anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
Cellen: kleine membraangebonden eenheden gevuld met een geconcentreerde waterige
oplosing van chemische stoffen
▪ Afzonderlijke cellen = eenvoudigste levensvormen
▪ Organismen zoals de mens = ontstaan uit 1 stamcel
▪ Gespecialiseerde functies en gecoördineerd door ingewikkelde communicatiesystemen
▪ Niet allemaal dezelfde organellen in zelfde proporties
o Vb bacterieën = geen organellen & geen nucleus/kern
▪ Veel kenmerken maar cel heeft nooit alle kenmerken
▪ 3 hoofddelen
o Plasmamembraan
o Cytoplasma bestaande uit cytosol en organellen
o Nucleus of kern
• Virussen= niet de mogelijkheid om zichzelf te kopiëren met eigen middelen
Enkel parasiteren van reproductie-apparatuur van de cellen
Prokaryoten Eukaryoten
▪ cellen die geen nucleus hebben ▪ cellen die een nucleus hebben
▪ Erfelijk materiaal = zweeft in het cytoplasma ▪ Alle complexe meercellige organismen
▪ Meestal ééncellige organismen. (soms (planten,dieren, fungi)
ketens,clusters, meercellige structuren) o Cellen van dieren-plantenweefsel=
▪ Bij gaan organellen 5-20 μm
, samenvatting anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
3.2 De plasmamembraan
3.2.1 Bouw van membranen
▪ celmembranen = 3 categorieën moleculen:
o fosfolipiden en cholesterol
o proteïnen
o sachariden onder de vorm van glycoproteïnen/glycolipiden
DE CELSTRUCTUUR EN -FUNCTIE
3.1 Inleiding
Het bestuderen van cellen vormt de basis voor inzicht in de fysiologie van de mens
Celtheorie:
1. Cellen = bouwstenen van alle planten en dieren
2. Cellen = kleinste functionele eenheid van het leven
3. Cellen= product van celdeling
4. Homeostase in elke cel
→ verschillende soorten cellen: verschillende omvang en vorm + verschillende uiteenlopende
fysiologische functies
→ cytologie = leer van celstructuur en -functie
→ cytologie hangt af van zichtbaarheid van cellen
- Lichtmicroscoop (LM)
• Microfoto van dunne plakjes uit groter weefsel
• 1000 keer worden vergroot
- Elektronische microscopie (EM)
• Transmissie elektronenmicrofoto’s (TEM’s) (heel fijne details bekijken)
• Scanning elektronenmicrofoto’s (SEM’s). (3D-aard bekijken =EC-structuur)
Overzicht van Celanatomie
▪ Extracellulaire vloeistof
• Interstitiële vloeistof
▪ Celmembraan
• Vetbarrière tussen celinhoud en omgeving
▪ Cytoplasma
• Intracellulaire vloeistof
• Rond celkern
• Cytosol + organellen
, samenvatting anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
Cellen: kleine membraangebonden eenheden gevuld met een geconcentreerde waterige
oplosing van chemische stoffen
▪ Afzonderlijke cellen = eenvoudigste levensvormen
▪ Organismen zoals de mens = ontstaan uit 1 stamcel
▪ Gespecialiseerde functies en gecoördineerd door ingewikkelde communicatiesystemen
▪ Niet allemaal dezelfde organellen in zelfde proporties
o Vb bacterieën = geen organellen & geen nucleus/kern
▪ Veel kenmerken maar cel heeft nooit alle kenmerken
▪ 3 hoofddelen
o Plasmamembraan
o Cytoplasma bestaande uit cytosol en organellen
o Nucleus of kern
• Virussen= niet de mogelijkheid om zichzelf te kopiëren met eigen middelen
Enkel parasiteren van reproductie-apparatuur van de cellen
Prokaryoten Eukaryoten
▪ cellen die geen nucleus hebben ▪ cellen die een nucleus hebben
▪ Erfelijk materiaal = zweeft in het cytoplasma ▪ Alle complexe meercellige organismen
▪ Meestal ééncellige organismen. (soms (planten,dieren, fungi)
ketens,clusters, meercellige structuren) o Cellen van dieren-plantenweefsel=
▪ Bij gaan organellen 5-20 μm
, samenvatting anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
3.2 De plasmamembraan
3.2.1 Bouw van membranen
▪ celmembranen = 3 categorieën moleculen:
o fosfolipiden en cholesterol
o proteïnen
o sachariden onder de vorm van glycoproteïnen/glycolipiden