LIJSTJES STATIONSPROEF
VINCENT COPPEJANS BA3
“HOE PAK IK HET AAN?”:
- Deze SV gebruiken, alle onderdelen van de stationsproef
- Er zit doorheen de verschillende stations geen systematiek in het onderdeel “inspectie”
dit moet volgens mij wel lukken
- Genoeg oefenen is de boodschap, klinisch onderoek moet een automatisme zijn
o Alles goed timen tijdens het inoefenen, er is echt weinig tijd dus hier rekening
mee houden!
- De nodige achtergrondinformatie staat telkens mee in deze samenvatting, maar als je
nog verder dinge wilt opzoeken of nakijken doe je dat in de meer uitgebreid handout (
heb telkens er bij gezet hoe dat doc heet in de finder)
- Gebruik de scoringslijsten ook tijdens het studeren!
INHOUD
1. Abdomen ............................................................................................................................. 3
2. EHBO.................................................................................................................................. 8
3. Gynaecologie .................................................................................................................... 10
4. Hart en Vaten .................................................................................................................... 14
5. Longen .............................................................................................................................. 21
6. Hechten ............................................................................................................................. 27
7. Neurologie ........................................................................................................................ 31
8. NKO .................................................................................................................................. 39
9. Oog.................................................................................................................................... 42
10. Reanimatie......................................................................................................................... 46
11. Zuigeling ........................................................................................................................... 48
12. Beweging........................................................................................................................... 53
13. Tapen……………………………………………………………………………………..76
14. Communicatie ................................................................................................................... 81
14.1 Intake en anamnese.................................................................................................... 81
14.2 Motiveren .................................................................................................................. 83
14.3 Informeren ................................................................................................................. 91
Vergeet jezelf nooit voor te stellen + handhygiëne uit te voeren!
1
,Elke intrede in een lokaal: ook handen ontsmetten om indruk te maken.
Voor je een handeling doet, vermeld het aan de pt!
Behandel elke situatie als een soort toneeltje, de hele situatie. Moet zijn
alsof het een echte patient is, zo ga je beste scoren.
Bij bilateraal onderzoek: Begin aan eene kant en doe ook echt de andere
kant tot ze zeggen dat het unilateraal mag.
Altijd intro: “Ik ben… wat is uw naam?Dag Elke, heb je ergens
last?...Oke, ik ga uw … onderzoeken. Doe uw… maar uit. *Ontsmet
handen*….“Dan zijn we klaar met onderzoek, we bespreken nu behand.”
2
,ABDOMEN
(MEER UITGEBREID DOCUMENT MET SPECIFIEKE TESTEN VOOR BEPAALDE
KLINISCHE BEELDEN BV APPENDICITIS: IN FINDER => KO ABDOMEN)
INTRO:
1. Standaard intro
2. Duidelijke instructies
o Vragen om te ontkleden tot de liezen en armen naast het lichaam te leggen (bh bij
vrouwen aanblijven)
3. Check of het bed horizontaal ligt
4. Sta aan de rechterkant van de patiënt
5. Handen ontsmetten voor je patiënt aanraakt
Aan denken:
- Rare volgorde voor dit onderdeel: inspectie, auscultatie, percussie, palpatie.
- Bij heel station: “Deed dat pijn?”
- Zijn mijn handen warm genoeg…
- Dit station heeft rare volgorde: inspectie, auscultatie, percussie, palpatie.
INSPECTIE VAN HET ABDOMEN:
1. Heb je ergens pijn? Deze regio altijd als laatste onderzoeken (bij elke stap)
2. 9 anatomische regio’s benoemen en beoordelen:
§ "De patiënt heeft een normale, egale huidskleur."
§ "Ik zie hier wat moedervlekjes en een littekentje.” Hoe bent u daar
aangekomen?
§ Verder geen abnormaliteiten.
§ Nog eens met valsalva!!
§ “Hoe heeft u dat litteken gekregen?”
§ 9 regio’s: L/R hypochonder, flank, fossa en midden epigastrium, umbilicaal
en hypogastrium/suprapubisch
3. Nu nog eens kijken maar met valsalva!
§ “dan mag u nu even op uw hand blazen en controleer ik uw lies en navel.”
§ Cotroleren op hernia.
4. (Inspectie mond en keelholte, niet nodig voor stationsproef van obdomen, maar
wel in praktijk!!)
§ Vraag aan andere studenten voor zekereheid.
§ Standaard volgorde:
1. Lippen
2. Tanden
3. Tandvlees
4. Tong + mondbodem
5. Wangslijmvlies
6. Verhemelte (zacht en hard)
7. pharynx
3
, AUSCULTATIE MET MEMBRAAN
1. peristaltiek
a. Voelen/tikken en luisteren of membraan open staat en dat het niet te koud is
(moet warm zijn)
b. Luisteren naar darmgeluiden max 2 minuten (om er eentje te horen: dan zijn ze
actief) -> “acute buik/illeus” als de darmen niet actief zijn of clangor horen
(vallende buizen)!
i. 1 plek is voldoende
ii. Beschrijvende termen: borrelen (normaal), borborygmata (hoorbaar zonder
stethoscoop, kan normaal zijn)
c. “ik hoor een borrelend geluid. Dat is wat ik wilde horen.”
2. Vasculaire souffles
a. Aorta boven de navel, onder xyphoid en beetje naar links (voor pt.) diep genoeg
drukken (pulsaties en systolische ouffles zijn normaal, abnormaal zijn diastolische
souffles!)
b. Aa. renalis li en re naast aorta plaats,
c. aa. iliaca -> boven lig inguinale, midclav.
d. Aa. femoralis beluisteren na pulsaties
3. Wrijfgeluiden
a. Variëren met ademhaling en duiden op inflammatie van het peritoneale oppervlak van het
orgaan (zoals van de lever of milt bij een lever tumor, perihepatitis of een miltinfarct.)
b. zeldzaam
c. waar? Lever of milt
PERCUSIE
Organen:
1. Buik globaal
a. 9 regio’s percuteren en deze moeten tympaan (of dof) zijn
b. Vermeld toon, demping en indien pijn ook aanhalen en navragen bij de pt
2. Lever
a. Techniek:
i. Midclav. lijn van sup naar inf.
ii. Grenzen van lever: eerst tympaan van de longen, dan dof van de lever en dan
tympaan van de buik. => meet afstand tussen levr boven en onderrand in cm.
b. “pijn?”
c. inademen op grensgebied en zien of je percussie verandert op dezelfde plek!
3. Milt (moeilijk, niet veel meer gedaan)
a. Twee stappen:
i. horizontale percussie van de voorste axillaire lijn naar de midaxillaire lijn ter hoogte
van de ruimte van Traube, zal je normaal een resonante/tympane percussie vinden
op de voorste axillaire lijn. Bij miltvergroting vinden we ter hoogte van de voorste
axillaire lijn een demping.
ii. Percusie laagste tussenribruimte op de voorste axillaire lijn. Deze zone is
normaal tympaan. Dan vraag je de patiënt diep in te ademen en percuteer je
opnieuw. Bij een normale milt blijft de percussie tympaan, bij een vergrote
milt wordt ze dof. splenomegalie =>abnormaal!
4
VINCENT COPPEJANS BA3
“HOE PAK IK HET AAN?”:
- Deze SV gebruiken, alle onderdelen van de stationsproef
- Er zit doorheen de verschillende stations geen systematiek in het onderdeel “inspectie”
dit moet volgens mij wel lukken
- Genoeg oefenen is de boodschap, klinisch onderoek moet een automatisme zijn
o Alles goed timen tijdens het inoefenen, er is echt weinig tijd dus hier rekening
mee houden!
- De nodige achtergrondinformatie staat telkens mee in deze samenvatting, maar als je
nog verder dinge wilt opzoeken of nakijken doe je dat in de meer uitgebreid handout (
heb telkens er bij gezet hoe dat doc heet in de finder)
- Gebruik de scoringslijsten ook tijdens het studeren!
INHOUD
1. Abdomen ............................................................................................................................. 3
2. EHBO.................................................................................................................................. 8
3. Gynaecologie .................................................................................................................... 10
4. Hart en Vaten .................................................................................................................... 14
5. Longen .............................................................................................................................. 21
6. Hechten ............................................................................................................................. 27
7. Neurologie ........................................................................................................................ 31
8. NKO .................................................................................................................................. 39
9. Oog.................................................................................................................................... 42
10. Reanimatie......................................................................................................................... 46
11. Zuigeling ........................................................................................................................... 48
12. Beweging........................................................................................................................... 53
13. Tapen……………………………………………………………………………………..76
14. Communicatie ................................................................................................................... 81
14.1 Intake en anamnese.................................................................................................... 81
14.2 Motiveren .................................................................................................................. 83
14.3 Informeren ................................................................................................................. 91
Vergeet jezelf nooit voor te stellen + handhygiëne uit te voeren!
1
,Elke intrede in een lokaal: ook handen ontsmetten om indruk te maken.
Voor je een handeling doet, vermeld het aan de pt!
Behandel elke situatie als een soort toneeltje, de hele situatie. Moet zijn
alsof het een echte patient is, zo ga je beste scoren.
Bij bilateraal onderzoek: Begin aan eene kant en doe ook echt de andere
kant tot ze zeggen dat het unilateraal mag.
Altijd intro: “Ik ben… wat is uw naam?Dag Elke, heb je ergens
last?...Oke, ik ga uw … onderzoeken. Doe uw… maar uit. *Ontsmet
handen*….“Dan zijn we klaar met onderzoek, we bespreken nu behand.”
2
,ABDOMEN
(MEER UITGEBREID DOCUMENT MET SPECIFIEKE TESTEN VOOR BEPAALDE
KLINISCHE BEELDEN BV APPENDICITIS: IN FINDER => KO ABDOMEN)
INTRO:
1. Standaard intro
2. Duidelijke instructies
o Vragen om te ontkleden tot de liezen en armen naast het lichaam te leggen (bh bij
vrouwen aanblijven)
3. Check of het bed horizontaal ligt
4. Sta aan de rechterkant van de patiënt
5. Handen ontsmetten voor je patiënt aanraakt
Aan denken:
- Rare volgorde voor dit onderdeel: inspectie, auscultatie, percussie, palpatie.
- Bij heel station: “Deed dat pijn?”
- Zijn mijn handen warm genoeg…
- Dit station heeft rare volgorde: inspectie, auscultatie, percussie, palpatie.
INSPECTIE VAN HET ABDOMEN:
1. Heb je ergens pijn? Deze regio altijd als laatste onderzoeken (bij elke stap)
2. 9 anatomische regio’s benoemen en beoordelen:
§ "De patiënt heeft een normale, egale huidskleur."
§ "Ik zie hier wat moedervlekjes en een littekentje.” Hoe bent u daar
aangekomen?
§ Verder geen abnormaliteiten.
§ Nog eens met valsalva!!
§ “Hoe heeft u dat litteken gekregen?”
§ 9 regio’s: L/R hypochonder, flank, fossa en midden epigastrium, umbilicaal
en hypogastrium/suprapubisch
3. Nu nog eens kijken maar met valsalva!
§ “dan mag u nu even op uw hand blazen en controleer ik uw lies en navel.”
§ Cotroleren op hernia.
4. (Inspectie mond en keelholte, niet nodig voor stationsproef van obdomen, maar
wel in praktijk!!)
§ Vraag aan andere studenten voor zekereheid.
§ Standaard volgorde:
1. Lippen
2. Tanden
3. Tandvlees
4. Tong + mondbodem
5. Wangslijmvlies
6. Verhemelte (zacht en hard)
7. pharynx
3
, AUSCULTATIE MET MEMBRAAN
1. peristaltiek
a. Voelen/tikken en luisteren of membraan open staat en dat het niet te koud is
(moet warm zijn)
b. Luisteren naar darmgeluiden max 2 minuten (om er eentje te horen: dan zijn ze
actief) -> “acute buik/illeus” als de darmen niet actief zijn of clangor horen
(vallende buizen)!
i. 1 plek is voldoende
ii. Beschrijvende termen: borrelen (normaal), borborygmata (hoorbaar zonder
stethoscoop, kan normaal zijn)
c. “ik hoor een borrelend geluid. Dat is wat ik wilde horen.”
2. Vasculaire souffles
a. Aorta boven de navel, onder xyphoid en beetje naar links (voor pt.) diep genoeg
drukken (pulsaties en systolische ouffles zijn normaal, abnormaal zijn diastolische
souffles!)
b. Aa. renalis li en re naast aorta plaats,
c. aa. iliaca -> boven lig inguinale, midclav.
d. Aa. femoralis beluisteren na pulsaties
3. Wrijfgeluiden
a. Variëren met ademhaling en duiden op inflammatie van het peritoneale oppervlak van het
orgaan (zoals van de lever of milt bij een lever tumor, perihepatitis of een miltinfarct.)
b. zeldzaam
c. waar? Lever of milt
PERCUSIE
Organen:
1. Buik globaal
a. 9 regio’s percuteren en deze moeten tympaan (of dof) zijn
b. Vermeld toon, demping en indien pijn ook aanhalen en navragen bij de pt
2. Lever
a. Techniek:
i. Midclav. lijn van sup naar inf.
ii. Grenzen van lever: eerst tympaan van de longen, dan dof van de lever en dan
tympaan van de buik. => meet afstand tussen levr boven en onderrand in cm.
b. “pijn?”
c. inademen op grensgebied en zien of je percussie verandert op dezelfde plek!
3. Milt (moeilijk, niet veel meer gedaan)
a. Twee stappen:
i. horizontale percussie van de voorste axillaire lijn naar de midaxillaire lijn ter hoogte
van de ruimte van Traube, zal je normaal een resonante/tympane percussie vinden
op de voorste axillaire lijn. Bij miltvergroting vinden we ter hoogte van de voorste
axillaire lijn een demping.
ii. Percusie laagste tussenribruimte op de voorste axillaire lijn. Deze zone is
normaal tympaan. Dan vraag je de patiënt diep in te ademen en percuteer je
opnieuw. Bij een normale milt blijft de percussie tympaan, bij een vergrote
milt wordt ze dof. splenomegalie =>abnormaal!
4
