Paragraaf 1: Systeem aarde
Systeem aarde:
Alle landschappen ontstaan door een samenspel van natuurkrachten. De aarde is een
systeem en bestaan uit 4 sferen die met elkaar samenhangen:
1. De atmosfeer: de lucht
2. De lithosfeer: het vaste gesteente
3. De hydrosfeer: het water
4. De biosfeer: het leven
Je kunt de 4 sferen niet los van elkaar zien. Een verandering in de ene sfeer heeft
gevolgen in een ander(e) sfeer/ sferen.
Atmosfeer:
Het geheel aan gasvormige stoffen die
het vaste en vloeibare deel van de
aardkorst omringen. Heet ook
dampkring.
Lithosfeer:
De buitenste schil van de aarde,
bestaande uit de aardkorst en het
vaste, buitenste gedeelte van de
aardmantel.
Hydrosfeer:
Het water op aarde (oppervlakte- en
grondwater, ijs).
Biosfeer:
Het leven op aarde: planten, dieren,
mensen.
Gesteentekringloop:
Onderlinge beïnvloeding in systeem
aarde van de 4 sferen zie je terug in
de kringlopen. De tektonische
kringloop gaat vooral over de
endogene krachten. In het midden
zie je de gesteentekringloop.
Alle vaste stoffen die in de aardkorst
en in het bovenste gedeelte van de
, aardmantel voorkomen, heten in geologie;
gesteenten. Bijv; graniet, kalksteen, maar
ook zand en klei.
Gesteenten maken deel uit van een cyclus
waarin ze door geologische processen
telkens worden afgebroken en omgevormd.
Er wordt uitgegaan van drie soorten
gesteenten: stollingsgesteenten,
sedimentgesteenten en metamorfe
gesteenten. Elke soort kan worden gevormd
uit de andere twee gesteentesoorten.
Gesteentekringloop:
Proces waarbij gesteenten door geologische processen (verwering, erosie,
sedimentatie) telkens worden afgebroken en opnieuw gevormd.
Stollingsgesteenten: gevormd door afkoeling van magma. Vormen ongeveer 95% van
de aardkorst. Graniet en basalt zijn voorbeelden van stollingsgesteenten.
Graniet basalt
Stollingsgesteenten:
Gesteente dat is ontstaan door afkoeling van lava of magma.
Sedimentgesteenten: ontstaan door afzetting van
materiaal dat wordt aangevoerd door lucht, water of
ijs. Het aardoppervlak is voor driekwart bedekt met
deze afzettingsgesteenten. Bekende
sedimentgesteenten zijn
kalksteen en zandsteen.
Systeem aarde:
Alle landschappen ontstaan door een samenspel van natuurkrachten. De aarde is een
systeem en bestaan uit 4 sferen die met elkaar samenhangen:
1. De atmosfeer: de lucht
2. De lithosfeer: het vaste gesteente
3. De hydrosfeer: het water
4. De biosfeer: het leven
Je kunt de 4 sferen niet los van elkaar zien. Een verandering in de ene sfeer heeft
gevolgen in een ander(e) sfeer/ sferen.
Atmosfeer:
Het geheel aan gasvormige stoffen die
het vaste en vloeibare deel van de
aardkorst omringen. Heet ook
dampkring.
Lithosfeer:
De buitenste schil van de aarde,
bestaande uit de aardkorst en het
vaste, buitenste gedeelte van de
aardmantel.
Hydrosfeer:
Het water op aarde (oppervlakte- en
grondwater, ijs).
Biosfeer:
Het leven op aarde: planten, dieren,
mensen.
Gesteentekringloop:
Onderlinge beïnvloeding in systeem
aarde van de 4 sferen zie je terug in
de kringlopen. De tektonische
kringloop gaat vooral over de
endogene krachten. In het midden
zie je de gesteentekringloop.
Alle vaste stoffen die in de aardkorst
en in het bovenste gedeelte van de
, aardmantel voorkomen, heten in geologie;
gesteenten. Bijv; graniet, kalksteen, maar
ook zand en klei.
Gesteenten maken deel uit van een cyclus
waarin ze door geologische processen
telkens worden afgebroken en omgevormd.
Er wordt uitgegaan van drie soorten
gesteenten: stollingsgesteenten,
sedimentgesteenten en metamorfe
gesteenten. Elke soort kan worden gevormd
uit de andere twee gesteentesoorten.
Gesteentekringloop:
Proces waarbij gesteenten door geologische processen (verwering, erosie,
sedimentatie) telkens worden afgebroken en opnieuw gevormd.
Stollingsgesteenten: gevormd door afkoeling van magma. Vormen ongeveer 95% van
de aardkorst. Graniet en basalt zijn voorbeelden van stollingsgesteenten.
Graniet basalt
Stollingsgesteenten:
Gesteente dat is ontstaan door afkoeling van lava of magma.
Sedimentgesteenten: ontstaan door afzetting van
materiaal dat wordt aangevoerd door lucht, water of
ijs. Het aardoppervlak is voor driekwart bedekt met
deze afzettingsgesteenten. Bekende
sedimentgesteenten zijn
kalksteen en zandsteen.