BBO
Bestuur
Beleid
Organisatie
Panelgesprek
Docent: G. Verschelden
8 december 2021
Lauren Bellemans
SW2B111
, Panelgesprek woensdag, 8 december 2021
Op woensdag 8 december, hebben wij een panelgesprek gehad voor het vak BBO (Bestuur,
Beleid & organisatie). Hierbij mochten we luisteren naar 4 gastsprekers die ons iets kwamen
vertellen over de maatschappij, met Covid als de bron van inspiratie. Het panelgesprek werd
ingedeeld in 3 grote delen samen met de panelleden. We begonnen bij maatschappij, dan
gingen we over naar de vragen van de studenten en tot slot stond er nog op de planning een
uitsmijter, maar die hebben door tijdsnood we niet meer kunnen doen. Wij hadden Omid; hij
is een supervisor in de opleiding en ook een werkkracht bij het OCMW. Dan hadden we ook
Elke, afkomstig uit Leuven en heeft veel onderzoekservaring met en rond burgerschap. Dan
was er ook nog Hans, van VZW de Huizen & hij is gevangenisdirecteur in Oudenaarde. En tot
slot was ook Johan aan het woord; hij kwam de KRAS-diensten (Kring Rond Mensen In
Armoede) vertegenwoordigen. Zo begonnen we aan het panelgesprek met als statement
nabijheid, omdat het een belangrijke krachtlijn is om wat actiever en dichter in de leefwereld
van de burgers te staan.
Vooreerst wil ik wat zeggen over enkele uitspraken en onderwerpen die mij van het gesprek
zijn bijgebleven. Als eerste kwam de vraag wat vermaatschappelijking was en wat zij daarvan
vinden en anders zagen. Zo legde mevrouw G. Verschelden uit dat vermaatschappelijking,
vertrekkende vanuit de sociale integratie en participatie van hulpbehoevende personen,
eigenlijk een gedeelde verantwoordelijkheid geworden is van zowel professionals, cliënten
als hun informeel netwerk. Ook vertelde ze er nog bij dat de overheid alsook het middenveld
steeds meer beroep doet op de burgers om zorg te organiseren en zo het welzijn te
verhogen. Daardoor kwam het eerste discussiepunt tot stand: er wordt voorgesteld om
meer beroep te doen op het eigen netwerk, maar heeft iedereen een netwerk? Wat met de
mensen die geen eigen netwerk hebben?
En hieraan konden we ook de eerste stelling van de studenten linken.
“Vermaatschappelijking neemt sociale uitsluiting niet weg; mensen die geen groot sociaal
netwerk hebben vallen nog meer uit de boot dan mocht er geen vermaatschappelijking
bestaan. We illustreren deze stelling aan de hand van een voorbeeld; een man die alleen is,
zou graag naar een woonzorgcentrum gaan. Jammer genoeg is er geen plaats meer en wordt
hij op een lange wachtlijst gezet. Hierdoor moet hij alleen thuisblijven in zijn appartement.
Hij heeft geen contact meer met familie of vrienden en hij vindt de weg niet naar andere
hulp. Hij heeft geen internet, computer of gsm. Hierdoor moet hij zichzelf redden waartoe hij
niet instaat is. Hij sluit zich nog meer op en verzwakt meer en meer. Vermaatschappelijk
wordt hoog aangeschreven, maar er is nog steeds sociale uitsluiting, want mensen zoals de
man in ons voorbeeld die niet op een sociaal netwerk kunnen rekenen, vallen er nog maar
eens tussen.” Zij geven hierbij ook aan dat mensen die geen sociaal netwerk hebben niet
kunnen genieten van vermaatschappelijking en er zo ook sociale uitsluiting ontstaat.
Hier gingen de panelleden dan ook mondig op in. Elke nam als eerste het woord en gaf
hierbij ook een voorbeeld. Er is weinig garantie op sociale uitsluiting. Daarom heeft zij ook
zelf onderzoek gedaan tijdens de 1ste golf van de coronapandemie. Ze gingen gaan na wie er
solidair was en wie er bijvoorbeeld eten ging uitdelen. Werd dit gedaan en wie was er dan
solidair met wie? Na hun onderzoek konden ze dan ook vaststellen dat er sprake was van het
Matheuseffect, waarbij mensen die veel mensen kenden ook veel hulp terugkregen. Want ze
merkte op dat de hulp alleen maar kwam van mensen die ze kenden. Hierbij konden zij ook
LAUREN BELLEMANS 2
Bestuur
Beleid
Organisatie
Panelgesprek
Docent: G. Verschelden
8 december 2021
Lauren Bellemans
SW2B111
, Panelgesprek woensdag, 8 december 2021
Op woensdag 8 december, hebben wij een panelgesprek gehad voor het vak BBO (Bestuur,
Beleid & organisatie). Hierbij mochten we luisteren naar 4 gastsprekers die ons iets kwamen
vertellen over de maatschappij, met Covid als de bron van inspiratie. Het panelgesprek werd
ingedeeld in 3 grote delen samen met de panelleden. We begonnen bij maatschappij, dan
gingen we over naar de vragen van de studenten en tot slot stond er nog op de planning een
uitsmijter, maar die hebben door tijdsnood we niet meer kunnen doen. Wij hadden Omid; hij
is een supervisor in de opleiding en ook een werkkracht bij het OCMW. Dan hadden we ook
Elke, afkomstig uit Leuven en heeft veel onderzoekservaring met en rond burgerschap. Dan
was er ook nog Hans, van VZW de Huizen & hij is gevangenisdirecteur in Oudenaarde. En tot
slot was ook Johan aan het woord; hij kwam de KRAS-diensten (Kring Rond Mensen In
Armoede) vertegenwoordigen. Zo begonnen we aan het panelgesprek met als statement
nabijheid, omdat het een belangrijke krachtlijn is om wat actiever en dichter in de leefwereld
van de burgers te staan.
Vooreerst wil ik wat zeggen over enkele uitspraken en onderwerpen die mij van het gesprek
zijn bijgebleven. Als eerste kwam de vraag wat vermaatschappelijking was en wat zij daarvan
vinden en anders zagen. Zo legde mevrouw G. Verschelden uit dat vermaatschappelijking,
vertrekkende vanuit de sociale integratie en participatie van hulpbehoevende personen,
eigenlijk een gedeelde verantwoordelijkheid geworden is van zowel professionals, cliënten
als hun informeel netwerk. Ook vertelde ze er nog bij dat de overheid alsook het middenveld
steeds meer beroep doet op de burgers om zorg te organiseren en zo het welzijn te
verhogen. Daardoor kwam het eerste discussiepunt tot stand: er wordt voorgesteld om
meer beroep te doen op het eigen netwerk, maar heeft iedereen een netwerk? Wat met de
mensen die geen eigen netwerk hebben?
En hieraan konden we ook de eerste stelling van de studenten linken.
“Vermaatschappelijking neemt sociale uitsluiting niet weg; mensen die geen groot sociaal
netwerk hebben vallen nog meer uit de boot dan mocht er geen vermaatschappelijking
bestaan. We illustreren deze stelling aan de hand van een voorbeeld; een man die alleen is,
zou graag naar een woonzorgcentrum gaan. Jammer genoeg is er geen plaats meer en wordt
hij op een lange wachtlijst gezet. Hierdoor moet hij alleen thuisblijven in zijn appartement.
Hij heeft geen contact meer met familie of vrienden en hij vindt de weg niet naar andere
hulp. Hij heeft geen internet, computer of gsm. Hierdoor moet hij zichzelf redden waartoe hij
niet instaat is. Hij sluit zich nog meer op en verzwakt meer en meer. Vermaatschappelijk
wordt hoog aangeschreven, maar er is nog steeds sociale uitsluiting, want mensen zoals de
man in ons voorbeeld die niet op een sociaal netwerk kunnen rekenen, vallen er nog maar
eens tussen.” Zij geven hierbij ook aan dat mensen die geen sociaal netwerk hebben niet
kunnen genieten van vermaatschappelijking en er zo ook sociale uitsluiting ontstaat.
Hier gingen de panelleden dan ook mondig op in. Elke nam als eerste het woord en gaf
hierbij ook een voorbeeld. Er is weinig garantie op sociale uitsluiting. Daarom heeft zij ook
zelf onderzoek gedaan tijdens de 1ste golf van de coronapandemie. Ze gingen gaan na wie er
solidair was en wie er bijvoorbeeld eten ging uitdelen. Werd dit gedaan en wie was er dan
solidair met wie? Na hun onderzoek konden ze dan ook vaststellen dat er sprake was van het
Matheuseffect, waarbij mensen die veel mensen kenden ook veel hulp terugkregen. Want ze
merkte op dat de hulp alleen maar kwam van mensen die ze kenden. Hierbij konden zij ook
LAUREN BELLEMANS 2
